geld- en kapitaalmarkt
geldmarkt
obligatiemarkt
34
b. van der meer en mevr. mr. h. besangon
Het op een bepaald moment al of niet beschikbaar hebben
van geld kent elke (bedrijfs)huishouding en een ieder privé
uit eigen ervaring. In veel gevallen is het tijdstip, waarop het
geld wordt ontvangen (salaris éénmaal per maand) niet ge
lijk aan het moment waarop het moet worden uitgegeven,
met als gevolg tekorten of overschotten.
Het is voor individuele personen en bedrijven qua partij,
termijn, omvang en informatie niet goed mogelijk dit niet
synchroon lopen van ontvangsten en uitgaven te onder
vangen. Zulke tijdelijke overschotten en tekorten kunnen,
gebundeld door eerr bank, worden opgevangen en qua om
vang en termijn op elkaar worden afgestemd. Aan dit ver
schijnsel dankt een bank in wezen zijn bestaansrecht. Om
dat in veel gevallen de termijn, waarop gelden aan een bank
zijn toevertrouwd of van een bank zijn opgenomen, niet ge
fixeerd is, schept dit de verplichting voor een bank geld -
liquiditeiten noemt men dat - aan te houden, om onder alle
omstandigheden aan rechtmatige opvragingen van cliënten
te kunnen voldoen. Het aanhouden van voldoende liquidi
teiten is voor een bank een bestaansvoorwaarde, ongeacht
of deze gelden rentegevend kunnen worden gemaakt.
In onze organisatiestructuur - een verband van een groot
aantal relatief kleine banken - kunnen de aangesloten ban
ken, dank zij deze samenwerking, volstaan met een ge
zamenlijke liquiditeit, die kleiner is dan iedere bank indivi
dueel zou moeten aanhouden. Bovendien hebben de banken
via de Centrale Bank toegang tot de geldmarkt, waarop de
afzonderlijke banken geen partij kunnen zijn. Het op deze
wijze functioneren van de Centrale Bank is één van de
bronnen voor een passende rente op hun tegoed bij die
Centrale Bank (hun liquiditeit). Op de geldmarkt trachten de
banken namelijk hun liquiditeit zoveel mogelijk rentegevend
te maken. De gebundelde individuele overschotten en te
korten worden op deze markt verhandeld. Grote partijen,
zoals institutionele beleggers, grote industrieën, de over
heid, giro-instellingen en banken vinden hier elkaar. Een
belangrijke functie hierbij vervullen de wisselmakelaars, die
een bemiddelende functie hebben, maar ook als partij kun
nen optreden. Zij verschaffen informatie over prijzen, vraag
en aanbod e.d. en bemiddelen bij het tot stand komen van
transacties. Hun bemiddelingsfunctie is vergelijkbaar met
die van een makelaar in onroerend goed.
De financiële resultaten van geldmarkttransacties zijn sterk
afhankelijk van factoren, zoals bijv. conjunctuur, politiek
en toekomstverwachtingen, kortom zaken waar de geld
markt partijen geen invloed op kunnen uitoefenen. Resul
tante van deze factoren is een sterk wisselende rente, die
zelfs in jaargemiddelden nog grote afwijkingen vertoont.
Zo bedroeg de gemiddelde officiële call-rente in 1972 2
(inclusief een schatting voor de maand december), in 1971
en 1970 respectievelijk 3,61 en 6,29 Rentevoorspel
lingen zijn, omdat de rente van zoveel subjectieve factoren
afhankelijk is, uiterst moeilijk. Voor zover wij ons er in deze
kolom aan wagen, kan een regelmatig lezer alleen achteraf
vaststellen in hoeverre de werkelijkheid de gedane voor
spellingen heeft benaderd.
Een voortdurende stroom van informatie, zowel uit eigen
organisatie en bedrijf als extern, is een eerste vereiste voor
het kunnen opereren op deze markt. De veelal snel wijzi
gende omstandigheden vergen veel aanpassingsvermogen,
maar die maken dit vak juist zo boeiend.
De opwaartse rente-ontwikkeling, die zich in de maand
oktober begon af te tekenen, heeft zich in de maand
november verder voortgezet. Begin november zorgde de
discontoverhogingen in Duitsland en Frankrijk en de vlak
daarop aangekondigde discontoverhoging in Nederland
voor een lichte druk op de koersen van obligaties.
In de tweede week van november kwam als een grote ver
rassing de B.N.G. met een dubbele emissie, namelijk een
VU 25-jarige obligatielening 150 miljoen) en een
7 10-jarige obligatielening 50 miljoen). Aangezien het
mislukken van de staatslening nog vers in het geheugen lag
en men geen risico's durfde te nemen, werd bepaald dat de
koers van uitgifte van beide leningen op een later tijdstip,
te weten 22 november, bekend zou worden gemaakt ten
einde de leningen te kunnen aanpassen aan eventuele ver
anderde marktsituaties. De uitgiftekoersen werden uiteinde
lijk vastgesteld op 99,5 voor de kortlopende lening en
98,5 voor de langlopende lening, zodat het effectief ren
dement voor de leningen op respectievelijk 7,09 °/o en
7,40 uitkwam. Ondanks het feit, dat de uitgiftekoersen
vlak voor de inschrijving bekend werden gemaakt, werd de
langlopende B.N.G.-lening een mislukking. De belangstel
ling viel tegen hetgeen tot uitdrukking kwam in een volledige
toewijzing van de stukken. De kortlopende lening kan wel
geslaagd worden genoemd; dit zou erop kunnen wijzen, dat
men voorzichtig is geworden bij het beleggen van gelden op
lange termijn. Dit laatste is in een tijd, waarin sterke infla
toire krachten zich duidelijk aftekenen, zeker te begrijpen.
Op de laatste dag van november hebben Duitsland en Frank
rijk tegelijk weer een discontoverhoging bekend gemaakt.
Het Duitse disconto komt hiermee op 41/2 en het Franse
disconto op V/z 1 De maatregelen moeten gezien
worden tegen de achtergrond van de afspraak in de E.E.G.
van vorige maand om de inflatie te bestrijden door o.a. het
duurder en krapper maken van geld. Het Belgische disconto
werd reeds een week eerder verhoogd van 4 naar 4'/2
terwijl ook Zwitserland een verhoging doorvoerde van een
aantal rentetarieven. Deze maatregelen zullen in Neder
land zeker hun weerslag vinden, zodat op langere termijn
met een verdergaande opwaartse rente-ontwikkeling moet
worden rekening gehouden.