het beleid regionaal beleid 24 Het beleid ten aanzien van het midden- en kleinbedrijf bezit vele facetten, waaronder sociale, educatieve, eco nomische en planologische. Bijzondere inspanningen zijn vereist om de activiteiten op verschillende beleidsterrei nen te integreren. Vele overlegsituaties zijn nodig om de veelheid van perspectieven op te kunnen lossen. Een speciale stuur groep zal dit integratie-beleid begeleiden. Naast interde partementaal overleg is er overleg met talloze organen, zoals de Raad voor Midden- en Kleinbedrijf, de Stichting Ontwikkeling en Sanering voor het Midden- en Kleinbe drijf en een aantal commissies, waaronder de Commissie Research Midden- en Kleinbedrijf en de Commissie Financieringsaangelegenheden Midden-en Kleinbedrijf. Inmiddels heeft laatstgenoemde commissie een advies uitgebracht omtrent de vereenvoudiging van de garantie kredietverlening naar kredietvormen en procedures, maar ook over de kwestie van inschakeling van andere banken dan de Nederlandsche Middenstandsbank. In het kader van de herstructurering van het geheel van garantiekredieten valt ook het gememoreerde interim advies inzake het borgstellingsfondskrediet en de studie van de toekomstige ontwikkeling van de borgstellings fondsen, waarbij de Centrale Organisatie voor Midden- en Kleinbedrijf zijn ingeschakeld. Het valt te hopen, dat de beslissingen niet alleen zullen leiden tot een vereen voudiging van de veelheid van garantievormen, maar ook tot een algehele openstelling van deze mogelijkhe den, ongeacht de kredietgever. Voor wat betreft de omvang van de gegarandeerde kredietverlening valt een zekere teruggang op. Bevond het totaal van de garantiekredietverlening zich in 1968 nog op een niveau van ruim ƒ315,5 min, in 1971 was dit ruim ƒ218,5 min. Vergeleken met het gemiddelde van de jaren 1968-1971 laat alleen het krediet voor economische samenwerking en het hypothecaire krediet een toename zien. Verleende kredieten onder overheidsgarantie (in min. gld.) Gemiddelde 1968-1970 1971 Bijzonder bedrijfskrediet 210,5 174,5 Overname-krediet 5,7 4,9 Krediet voor economische samenwerking 4,5 5,5 Inrichtingskrediet 12,9 9,2 Hypothecair krediet 19,5 22,5 Vestigingskrediet 0,5 0,5 Borgstellingsfondskrediet 0,4 0,2 Bedrijfsontwikkelingskrediet 2,1 1,2 Een belangrijk onderdeel van het specifieke beleid kwam dit jaar tot uiting in de nieuwe Vestigingswet detailhandel, welke per 1 augustus in werking trad. Andere onderwer pen van zorg zijn de te wijzigen uitverkopenwet, een nieuwe regeling voor het cadeaustelsel, de winkelslui tingswet en de bedrijfseconomische voorlichting. Voor wat betreft dit laatste punt streeft men naar uitbreiding en kwantitatieve versterking. Dit komt tot uiting in het feit, dat de begroting enige ruimte bevat voor het vergroten van het aantal bondsconsulenten. Deze consulenten zullen ook kunnen worden ingeschakeld in het geval collectieve ontwikkelingshulp resulteert in bepaalde vormen van individuele ontwikkelingshulp. Dit geldt vooral voor die plaatsen, waar externe omstandigheden sterk ingrijpen in de belangen van het midden- en kleinbedrijf. In dat geval wordt de collectieve hulp omgezet in individuele advie zen. Het regionale beleid kwam onder meer tot uiting in een onderzoek dat in Zuid-Limburg werd gehouden naar de koopkrachtontwikkeling en de rentabiliteitsontwikkeling in dat gebied. In een aantal andere regio's worden eveneens onderzoe ken verricht, zoals in Zuid-West-Friesland (rijdende win kels), Oost-Groningen, Land van Heusden en Altena (distributie-structuur) en Midden- en Zuidoost-Utrecht. Het beleid voor het midden- en kleinbedrijf is, zoals reeds gememoreerd en geïllustreerd werd, een veelzijdig geheel, dat gekenmerkt wordt door de vele raakvlakken met andere beleidsinstanties en specialismen. Het is dan ook terecht, dat in samenwerking met centrale onderne mersorganisaties van het midden- en kleinbedrijf en de publiekrechtelijke organisaties terreinen en onderwerpen werden geïnventariseerd om een goed beleid van integra tie mogelijk te maken. Deze integrale muIti-disciplinaire aanpak, die veel overleg vereist, mag echter de slagvaar digheid niet verminderen. De genoemde uitbreiding van het ambtelijke apparaat kan hiertoe enige compensaties bieden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 26