spaarloon
16
j. w. p. de wit
wat is spaarloon
spaarloonregeling
hoe komt een
spaarloonregeling tot stand?
de hoogte van het
spaarloonbedrag
spaarloon is belastingvrij
voor de werknemer
Er is de laatste jaren veel gesproken en
geschreven over het begrip „spaarloon" en
over de vorm, waarin dit spaarloon zou
moeten worden gegoten. Zoals zo vaak
waren er ook hier voor- en tegenstanders.
Daarnaast kon onder de voorstanders
worden kennisgenomen van sterk uiteen
lopende meningen over een groot aantal
uitvoeringspunten.
Op 15 mei 1972 werd bij de Tweede
Kamer een wetsontwerp „Begeleiding van
spaarloon op het terrein van de belasting
en premieheffing" ingediend. De Tweede
Kamer behandelde dit wetsontwerp op
woensdag, 25 oktober (eerste beraadsla
gingen) en op donderdag, 2 november
1972.
Toen in de zeer vroege uren van 3 novem
ber de Wet Spaarloon met slechts een
klein aantal tegenstemmers door de Twee-
de Kamer werd aanvaard (met als in
gangsdatum 1 januari 1973), betekende dat
de afronding van langdurig overleg en
talrijke besprekingen, o.m. binnen een
daartoe in het leven geroepen commissie
van de Sociaal-Economische Raad (S.E.R.).
Een groot aantal fiscale en sociaal-econo
mische aspecten vormde daarbij evenzo-
vele punten van discussie. Dat er aanvan
kelijk verschil van visie bestond over
bijvoorbeeld de maximale omvang van het
spaarloon per jaar, de blokkeringsmetho
diek, de duur van de blokkeringstermijn,
de erkende bestedingen etc., laat zich
gemakkelijk raden. Het betreft hier im
mers - zoals uit de onderstaande toelich
ting nog zal blijken - een zaak, die een
reeks van punten bevat, waarover door
werkgevers en werknemers onderling ver
schillend kan worden gedacht.
Nu de Tweede Kamer zich vóór de wet
heeft uitgesproken menen wij er goed aan
te doen hieronder een nadere toelichting
op de wet „Begeleiding van spaarloon" te
geven.
Aan de hand hiervan kan de lezer zich
een beeld vormen van de mogelijkheden
en faciliteiten, die deze wet aan de werk
nemers biedt. Daarnaast zal de toelichting
duidelijk maken, dat hier sprake is van
een ook voor onze organisatie belangrijke
spaarvorm. Belangrijk als wij bedenken,
dat een optimale belangstelling bij werk-
gevers(-organisaties) en werknemers(-orga-
nisaties) zal leiden tot de vorming van
spaarloonbedragen tot een totaal van ca. 1
miljard gulden per jaar! Een bedrag om
even bij stil te staan
Onder spaarloon wordt verstaan het deel
van het loon, dat ingevolge een spaarloon
regeling in geblokkeerde vorm wordt
gespaard. Een desbetreffende regeling bin
nen een bedrijf of een bedrijfstak moet in
een reglement worden vastgelegd.
Een spaarloonregeling moet alle werkne
mers van een onderneming, danwel een
bepaalde (met name in het reglement
genoemde) categorie van werknemers be
treffen.
Indien de regeling betrekking heeft op een
bepaalde categorie werknemers, dient men
er wel voor te zorgen, dat het om een
„voldoend brede kring" van werknemers
gaat. Invoering van een spaarloonregeling
uitsluitend voor een beperkt aantal top
functionarissen is derhalve niet toege
staan.
Een spaarloonregeling kan worden inge
voerd door onderhandelingen tussen
werkgevers(-organisaties) en werknemers
(-organisaties). Dit kan zijn per onderne
ming of per bedrijfstak (bijvoorbeeld alle
bouwbedrijven).
De invoering van een spaarloonregeling
kan bijvoorbeeld ter discussie worden ge
steld tijdens de onderhandelingen over
een nieuwe collectieve arbeidsovereen
komst.
Wordt tot invoering van zo'n regeling
besloten, dan zijn alle bij die overeen
komst betrokken werknemers van de on
derneming, resp. de bedrijfstak, verplicht
aan de spaarloonregeling deel te nemen.
Geen der betrokken werknemers kan zich
dus aan deelneming onttrekken. Dit in
tegenstelling met de gang van zaken bij
een premiespaarregeling of een winstde-
lingsspaarregeling, waaraan de werkne
mer niet moet, maar mag deelnemen.
Volledigheidshalve wordt er overigens nog
op gewezen, dat aan een spaarloonrege
ling alleen de tot een werkgever in dienst
betrekking staande werknemers kunnen
deelnemen. Indien een werknemer loon
uit vroegere dienstbetrekking geniet (pen
sioen), kan hij dus niet aan een spaarloon
regeling deelnemen.
Het jaarlijkse spaarloonbedrag wordt voor
elke spaarloonregeling afzonderlijk vast
gesteld, doch mag niet niet meer bedragen
dan 2% van het maximum premieloon
voor de werknemersverzekeringen. Dit be
tekent dus, dat in 1973 het maximum
spaarloonbedrag zal zijn: 2 °/o van
30.680,- is 613,-.
Hierbij is nog van belang te weten, dat
alle bij eenzelfde spaarloonregeling be
trokken werknemers eenzelfde bedrag
moeten sparen, ongeacht de grootte van
hun inkomen. De hoogte van dit spaar
loonbedrag is dus niet gekoppeld aan het
loon of salaris.
Een voor de betrokken werknemers zeer
aantrekkelijk aspect is de vrijstelling van