de
ontwikkeling
van het
sociale beleid
sociaal beleid in beweging
materiële verbeteringen
8
In onze maatschappij nemen de sociale aspecten een
steeds belangrijker plaats in, waardoor ontwikkelingen op
dat terrein bij voortduring in de belangstelling staan. De
publiciteitsmedia besteden aan de sociale problematiek
dan ook geregeld aandacht; actuele aangelegenheden als
sociaal overleg en sociaal contract vormen de laatste tijd
voorpaginanieuws.
Een gevolg is, dat ook in de ondernemingen de sociale
kant van het bedrijf toenemende betekenis krijgt. Nieuwe
begrippen uit de sociale vaktaal als sociaal statuut,
werkoverleg, functie-analyse, job rotation wijzen erop,
dat het sociale beleid in de ondernemingen zich
duidelijk aan het verbreden en verdiepen is.
De achtergronden van deze ontwikkeling werden onlangs
uitvoerig geschetst door drs. J. G. Bavinck, oud-directeur
Sociale Zaken van de n.v. Philips in een voordracht,
gehouden tijdens de jaarvergadering van het Koninklijk
Nederlands Zuivelverbond F.N.Z.
In het eerste gedeelte van dit artikel maakten wij
overvloedig gebruik van de door hem naar voren
gebrachte opmerkingen met betrekking tot het sociale
beleid van de laatste decennia, terwijl we eveneens de
wezenstrekken geven van de door drs. Bavinck gegeven
analyse van de ontwikkeling gedurende het afgelopen
decennium.
Naar aanleiding hiervan voerden wij een gesprek met
mr. F. H. Brust, directeur van de Coöperatieve Centrale
Raiffeisen-Boerenleenbank en hoofd van het Werkgebied
Sociale Zaken. Hij ging uitvoerig in op de jongste
ontwikkelingen in het sociaal beleid en vertelde onder
meer een en ander over de tot op heden tot stand
gebrachte wettelijke regelingen op dit gebied. Ook aan
de meest recente gebeurtenissen schonk de heer Brust
aandacht.
Bezien wij de ontwikkeling van het sociale beleid tot de
structuur, zoals die vandaag bestaat, dan valt op, dat het
sociale beleid evenals zovele andere zaken typisch een
kind van zijn tijd is. Het wordt namelijk in overwegende
mate bepaald door de eigentijdse maatschappelijke in
zichten en verlangens op sociaal terrein, die op hun beurt
weer een zekere samenhang vertonen met de economi
sche gang van zaken in de maatschappij. Hoe nu die
onderlinge beïnvloeding van wat economisch als mogelijk
en wat sociaal als wenselijk wordt beschouwd moet
worden bezien blijft hier verder onbesproken; aanwijs
baar is, dat een samenhang tussen deze twee aspecten
aanwezig is en dat deze zeer duidelijk een stempel heeft
gedrukt op het sociale beleid van de achter ons liggende
periode. Met andere woorden: naarmate de maatschappij
evolueert en naarmate de economische situatie verandert,
is ook het sociale beleid in voortdurende beweging.
Wanneer we de geschiedenis van het sociale beleid
nagaan, kan in de periode vóór de eerste wereldoorlog,
toen in Europa een industrialiseringsproces op gang was
gekomen, nauwelijks van een sociaal beleid worden
gesproken.
De werkgevers namen een overheersende positie in tegen
over de werknemers, hoewel er hier en daar al wel onder
nemers waren, die uit sociale bewogenheid voor hun
personeelsleden wat meer deden dan alleen maar het
loon uitbetalen.
Na de eerste wereldoorlog zien wij hierin grote verande
ringen komen. De politiek gaat zich op het sociale terrein
richten waardoor politieke partijen invloed gaan uitoefenen
op het sociale gebeuren in de maatschappij. De positie van
de vakbonden wordt duidelijk sterker, waardoor deze
instituten een machtsfactor van betekenis gaan vormen.
Voorts krijgt de sociale wetgeving ook in die periode een
uitgebreidere opbouw en een betere systematiek. Mede
als gevolg van deze ontwikkelingen werd de werknemers
positie niet meer individueel geregeld, maar geïncorpo
reerd in een collectiviteit van rechten, die tot uitdrukking
kwam in het afsluiten van collectieve arbeidsovereenkom
sten. Kenmerk van deze fase van het sociale beleid is
derhalve, dat de tot dan beperkte individuele rechten van
de werknemer werden verbeterd tot een uitgebreider pak
ket van rechten middels C.A.O.'s. Deze ontwikkeling werd
min of meer afgebroken door de crisistijd in de dertiger
jaren en de tweede wereldoorlog.
Wij kunnen zeggen, dat in die periode de sociale
ontwikkeling als het ware werd bevroren.
Grote veranderingen in het sociale beleid ontstaan echter
na de tweede wereldoorlog. Men streefde toen zowel uit
economisch als uit sociaal oogpunt enkele belangrijke
doeleinden na: herstel van de oorlogsschade, verregaan
de industriële vernieuwing en een optimale werkgelegen
heid.
In de eerste twee decennia na de oorlog - wij spreken
dan over de periode 1945 tot ongeveer 1965 - heeft in
ons land over het algemeen een zodanig gunstig econo
misch klimaat geheerst, dat deze doelstellingen ver
wezenlijkt konden worden. In die periode is een grote
verbetering van de reële inkomens bereikt, evenals
een uitbouw van de sociale voorzieningen tot een stelsel,
dat langzamerhand uniek in de wereld kan worden
genoemd. In het algemeen kunnen wij zeggen, dat in deze