waardering
11
deel van de morgen en een groot deel van de middag
aan wijdde.
Algemeen gezien was er waardering voor de regeling en
zag men op verschillende punten tot zijn genoegen een
tegemoetkoming aan eerder geuite wensen. Ook als er
kritiek was, geschiedde dit toch met in achtneming van
het geheel en vanuit de noodzaak, dat beide partijen,
Centrale Bank en aangesloten banken, moeten kunnen
geven en nemen. De eenvoudigheid van de regeling
vergeleken bij de vroegere, werd een belangrijk winst
punt geacht. Door alles heen speelde de vraag: hoe de
rentabiliteit te handhaven? Het antwoord daarop is eigen
lijk niet te geven. De rentabiliteitsspanning van nu is ook
geen gevolg van de fusie, maar is ontstaan door de
maatschappelijke ontwikkelingen. De rentemarge wordt
kleiner, de concurrentie groter, de kosten hebben we niet
in de hand, denk aan de loonstijgingen. Het was goed,
dat deze zaken aan de orde kwamen in een sfeer, die
niet door tegenstellingen maar door gezamenlijke zorg
gekenmerkt werd.
Ook nu weer bleek, dat men de eigenlijke liquiditeitsrege
ling alleen goed kan verstaan vanuit de typische coöpe
ratieve samenwerking tussen Centrale Bank en aangeslo
ten banken. Tegen deze achtergrond werden ook beant
woord de onvermijdelijke vragen over wie er nu voor- en
achteruit gaan bij de nieuwe regeling.
Erkend werd echter, dat voor een aanzienlijk aantal
banken, dat over minder ruimte dan vroeger zal be
schikken, met de overgangsregeling een goede oplossing
is gegrepen.
Natuurlijk kwamen er vragen en wensen. Waarom de
overgangsregeling niet nog gelijkmatiger, waarom de
sprong van het ene jaar op het andere niet kleiner en in
het algemeen een drang tot verdere verfijning.
Zo reageerde men vooral ook op de voorgestelde
bijzondere overgangsregeling voor bedrijfsgebouwen. De
wens werd geuit daarvan een permanente regeling te
maken, althans een langere geldigheidsduur op te nemen.
Speciaal op dit punt ook spitste de vragen betreffende
rentabiliteit zich toe: hoeveel vermogen kan men in vijf
jaar vormen? Overigens mag bij alle discussies over dit
onderwerp niet vergeten worden, dat ook deze regeling
een tegemoetkoming aan bestaande verlangens is ge
weest. Daarvoor kwam dan ook waardering.
De overgangsregelingen zijn ook materieel tegemoetko
mingen aan die banken, die nog niet aan de betreffende
liquiditeitseisen kunnen voldoen. Dat betekent een offer
van de andere banken. De nadelen van de ontworpen
regeling zijn vaak zeer gering; het wordt een onevenredi
ge last als we door verdere verfijning of door permanent
maken van de uitzonderingen aan de normaal liquide
banken nog verdere offers vragen. Juist uit coöperatief
oogpunt kan men met overgangsregels werken, maar we
moeten ook beseffen, aldus de heer Manschot in de
Utrechtse vergadering, dat de overgangsregels slechts
ten doel hebben zo spoedig mogelijk naar de normale
toestand toe te werken.
Enfin, na alles wat er gezegd en besproken is, mogen de
Raad van Beheer en de Hoofddirectie de conclusie
trekken, dat hun met veel zorg ontworpen liquiditeitsrege
ling de eerste proef heel goed doorstaan heeft.
In de vergaderingen werd herhaaldelijk gepleit voor het
eerder toesturen van de stukken. Er waren inderdaad
moeilijke zaken aan de orde, vooral de liquiditeits- en
renteregeling. Iemand zei: het doet me deugd, dat de
stukken studie nodig hebben, maar geef me er ook de
tijd voor.
Uitvoerig is gesproken over de voordelen of nadelen, die
de nieuwe renteregeling voor de banken betekent. Dat
zelfs dit een moeilijke zaak is, werd duidelijk, doordat de
vergelijkingsbasis 1971 moest zijn. Latere cijfers waren
niet beschikbaar.
Het onderwerp rentabiliteit en kosten kwam bij dit
agendapunt, hoe kan het anders, ook weer in zijn volle
omvang aan de orde. Wij gaan hier verder aan voorbij en
maken liever melding van een aardig voorval, dat de
goede sfeer van de besprekingen tekende.
Een der sprekers uitte aan het eind van de Utrechtse
bespreking zijn waardering tegenover de heer Manschot
omdat deze gezegd had, dat ieder kwartaal de rentesitua
tie in verband met de regeling bekeken zal worden en
dat daarbij natuurlijk het belang van de plaatselijke ban
ken vooraan in de gedachten zal staan.
De heer Manschot voelde zich „oneindig dankbaar" voor
deze waardering, vooral na de sombere tonen, die hij
over de banken, die onder de 25%-grens zitten, had
laten horen.
Hiermee hebben wij getracht de veel omvattende bespre
kingen enigszins samen te vatten. Die over het rente
advies hebben we laten rusten; daarbij kwamen zoals
gewoonlijk veel opmerkingen voor, die aan de plaatselijke
situatie zijn ontleend. Zowel in Utrecht als in Eindhoven
kon men een lijn in de discussies ontwaren en de
gevolgtrekking lijkt gewettigd, dat de straks tot één
centraal lichaam verenigde vergaderingen de plaats zul
len gaan vormen, waar de belangrijke zaken uit onze
organisatie in goede sfeer diepgaand besproken kunnen
worden. Dat is ook de bedoeling van de nieuwe statu
ten.