(wat ons bezighoudt]
wob
2
HET INGRIJPEN VAN DE NEDERLAND-
SCHE BANK
Het gentlemen's agreement inzake de kas-
reserve dat in oktober 1963 tussen De
Nederlandsche Bank en het bankwezen
werd gesloten, gaf aan De Nederlandsche
Bank de mogelijkheid om naast de open-
marktpolitiek ook de kasreservepolitiek
als een aanvullend geldmarkt-instrument
te hanteren.
De overeenkomst hield in, dat de banken
in ons land zich - voor zover hen gelden
van derden waren toevertrouwd - bereid
verklaarden bij De Nederlandsche Bank
een renteloze kasreserve aan te houden
van maximaal 15% van deze gelden.
De banken zouden, indien De Nederland
sche Bank een bepaald kasreservepercen-
tage had vastgesteld, gemiddeld geduren
de een periode van een maand een kas
reserve bij De Nederlandsche Bank moe
ten aanhouden.
In 1963 noch in latere jaren heeft de
situatie op de geldmarkt aanleiding gege
ven om het instrument van de kasreserve
te gebruiken.
Het percentage werd dan ook reeds direct
op nul gesteld en is sindsdien niet veran
derd.
Inmiddels had De Nederlandsche Bank zich
in het kader van de monetaire politiek
toegelegd op de ontwikkeling van een
systeem van directe kredietcontrole. Van
dit systeem heeft zij zoals bekend in de
loop der jaren ruimschoots gebruik ge
maakt.
De ernstige internationale monetaire on
rust die in de loop van 1971 weer de kop
opstak, heeft onder meer voor ons land
tot gevolg gehad dat grote kapitalen bin
nenstroomden. Het monetaire beleid van
De Nederlandsche Bank werd hierdoor
ernstig doorkruist.
De Nederlandsche Bank heeft vastgesteld
dat ingrijpen noodzakelijk was. Allereerst
greep zij in op de kapitaalmarkt onder
andere door het instellen van het obliga
tie-guldencircuit en het verbod van rente
vergoeding op toevertrouwde middelen
van niet-ingezetenen.
Ook op de geldmarkt heeft De Nederland
sche Bank gemeend te moeten ingrijpen
met het doel de overvloedige ruimte op de
geldmarkt af te romen. Halverwege de
maand september van dit jaar is zij begon
nen met het voeren van openmarkt-opera
ties door de verkoop van waardepapier
aan de banken.
Het resultaat van de verkoop van waarde
papier is dat liquiditeiten van het bank
wezen worden gebonden. Wanneer de
verkoop slechts voor korte termijn geldt,
bij voorbeeld met een wederinkoopbeding
na een korte periode zoals in september
plaats heeft gevonden worden zeer korte
middelen, dus in beginsel geldmarktmid
delen gebonden. De omvang van de porte
feuille schatkistpapier in het bezit van De
Nederlandsche Bank, omstreeks 435 mil
joen is echter te klein voor een effectief
optreden in een zo ruime markt. Om toch,
wanneer dit nodig mocht zijn, stevig te
kunnen opereren heeft De Nederlandsche
Bank met de dollars die zij de afgelopen
tijd in enorme bedragen heeft moeten
opnemen haar openmarkt-portefeuille
aangevuld door de aankoop van rentege-
vende schuldbewijzen van de Amerikaan
se schatkist. Het is dit papier dat door De
Nederlandsche Bank aan de banken is
verkocht. Zij rekent voor aan- en verkoop
dezelfde guldensprijs per dollar, zodat
koersrisico voor de banken is uitgesloten.
Daarnaast heeft De Nederlandsche Bank
de kasreserveregeling, die sedert 1963
heeft gesluimerd, in actie gebracht. Een
gemiddeld gedurende een maand aan te
houden kasreserve kan echter te star
blijken voor een flexibel beleid. De wis
selvalligheid van de bewegingen op de
geldmarkt kunnen aanleiding zijn voor De
Nederlandsche Bank om snel in te grijpen.
Om dit te kunnen bereiken heeft zij aan
het bankwezen voorgesteld het gentle
men's agreement van 1963 zodanig aan te
vullen dat naast de verplichting tot het
aanhouden van een gemiddeld bedrag per
maand ook de verplichting tot het aan
houden van een gemiddeld bedrag per
week in de overeenkomst wordt opgeno
men.
Het gevolg van een vermindering van de
ruimte op de geldmarkt door het actief
ingrijpen van De Nederlandsche Bank op
deze markt kan een stijging van de rente
op de geldmarktrente zijn. Zo'n stijging kan
dan weer aanleiding zijn voor een nieuwe
stroom van buitenlandse korte gelden.
Wanneer dit het geval zou zijn, komen we
in een vicieuze cirkel terecht. Dat De
Nederlandsche Bank zich van dit gevaar
duidelijk bewust is, blijkt uit het feit dat
zij als sluitstuk van het gehele complex
van maatregelen onlangs het officiële dis
conto heeft verlaagd om daarmee een
neerwaartse druk op de rentestand uit te
oefenen.
De oorzaak van de grote ruimte op de
geldmarkt is zoals gezegd, gelegen in de
toestroming van middelen uit het buiten
land. Voorzover deze middelen bij banken
terecht komen, bestaat het verbod om
hierover rente te vergoeden. In tegenstel
ling tot de handelsbanken kent onze orga
nisatie deze buitenlandse tegoeden niet.
Wij moeten over alle aan ons toever
trouwde middelen rente vergoeden. Vast
gesteld moet worden, dat als gevolg hier
van de nadelen verbonden aan het aan
houden van een renteloze kasreserve voor
de Coöperatieve banken groter zijn dan
voor de handelsbanken.
BIJ DE KOMENDE RENTEREGELING
Evenals voor de liquiditeitsregeling zal er
onder de aangesloten banken ook veel
belangstelling bestaan voor de renterege
ling, die door de nieuwe Centrale Bank zal
worden toegepast. De voorgestelde rege
ling gaat dit najaar in behandeling in de
Centrale Ring- en Kringvergadering, ter
wijl hij ook in de kringen en ringen -
alles nog in de oude stijl van vóór de fusie
- zeker ter sprake zal komen. In dit
opzicht zal er trouwens onder de nieuwe
statuten praktisch wel niets veranderen,
want de renteregeling is, evenals de liqui
diteitsregeling, eenvoudig niet van de
agenda's van deze vergaderingen weg te
denken.
De Raad van Beheer is zelfs verplicht het
advies van de Centrale Kringvergadering
te vragen als zij zo'n regeling wil vaststel
len.
Wij willen thans, zonder in details te
treden, enkele gedachten trachten weer te
geven, die de achtergrond vormen van
onze komende renteregeling. Men zou ook
kunnen volhouden, dat dit gedachten zijn,
die aan iedere renteregeling, hoe zij in
concreto ook wordt uitgewerkt, ten
grondslag moeten liggen. Gegeven is daar
bij, dat liquiditeitsregeling en renterege
ling een zeer nauwe samenhang vertonen.
Op grond van de eerste regeling wordt
aangegeven, welk deel van haar middelen
een aangesloten bank bij de Centrale
Bank dient aan te houden, terwijl aan de
hand van de renteregeling, die aangesloten
bank kan nagaan, welke rente haar over
die middelen door de Centrale Bank ver
goed wordt.
Mede op die rentevergoeding baseert de
bank haar begroting en het is dan ook de
opzet, dat de renteregeling voor een heel
jaar geldt. Tussentijdse wijzigingen van de
renteregeling zijn vooral door externe
factoren soms nodig en gelukkig ook mo
gelijk.
De hoofdgedachte achter de renteregeling
wordt ontleend aan het geheel van onze
organisatie. Zij gaat hiervan uit, dat voor
iedere bank de gelden, die zij bij de
Centrale Bank aanhoudt en waarover de
rente vergoed wordt, in principe geheel
liquide zijn. Met andere woorden, dat deze
gelden, die op grond van de liquiditeitsre
geling bij de Centrale Bank op de tegoed
rekeningen van de aangesloten banken
staan, elk ogenblik door opvragingen van
die banken zeer drastisch kunnen worden
verminderd. De Centrale Bank dient er
dan ook voor te zorgen, dat daartoe steeds