grote en kleine zeevisserij
de wieringen 17
verhouding baas/ondergeschikte in het ge
heel niet bestaat, en ook niet hoeft te
bestaan. Immers, men werkt als team voor
eikaars inkomen.
Dat het grote bedrijf vandaag aan de dag
het kleine dreigt te verdringen, is een
bekend verschijnsel. Bij een vergelijking
van de grote zeevisserij met de kleine
kottervisserij gaat dit zeker niet op.
Uit een overzicht van de Afdeling Visserij
van het Landbouw-Economisch Instituut
Links: Aan de winch bij het lossen van de
vis.
Rechtsboven: Dit is geen echt schip;
er zit geen stuurwiel in!"
Rechtsonder: Een deel van de vangst ge
reed voor de afslag.
over voorlopig berekende bedrijfsresulta
ten van de visserij over 1971 blijkt, dat de
totale aanvoer van vis- schaal- en schelp
dieren in 1971 278 miljoen kg. bedroeg,
met een totale opbrengst van 303 mil
joen. Ten opzichte van 1970 was dat een
stijging van 22 miljoen. Met name de
kleine zeevisserij droeg tot die stijging bij,
doordat de opbrengst steeg van 162 mil
joen in 1970 tot 190 miljoen in 1971. Het
aandeel van kleine zeevisserij bedroeg
daarmee maar liefst 60 procent van de
totale visserij-opbrengst in Nederland. De
reden daarvan is dat de vraag naar platvis
stijgt. Tong en schol zijn dan ook de voor
naamste aangevoerde vissoorten in de kot
tervisserij.
De gunstige exportmogelijkheden die de
E.E.G. heeft geschapen hebben ook in de
visserij heilzaam gewerkt. Vooral de
maatschapsvisserij ondervindt daarvan
voordeel. Het is in elk geval niet zo, dat de
kleine zeevisserij het aflegt tegen de grote
zeevisserij.
Statistieken leren dat de resultaten in de
maatschapsvisserij in de regel hoger zijn
dan bij de rederijbedrijven. Dat ligt -
volgens diezelfde statistieken - aan de
grotere inzet van de deelvissers, juist
omdat die meer rechtstreeks betrokken
zijn bij de resultaten. Overigens zij hier
mee niets ten nadele gezegd van de onge
twijfeld noeste arbeid van de bemanning
op een rederijschip. In de deelvisserij
geldt: hoe meer er gevangen wordt, des te
hoger het salaris.
Arie de Visser is zo'n deelvisser. We
zochten hem op, daar waar hij het groot
ste deel van de week vertoeft: op zijn
schip. De „Bona Spes", oftewel de „Goede
Hoop", een goed in de verf zittende kotter
die in 1968 van stapel liep. De schuit is
een van de grotere schepen van de vis
sersvloot uit Den Oever en staat inge
schreven als de „Wieringen 17".
De Visser trots: „Het is een mooi schip.
Mijn derde sinds ik zelfstandig vaar. Ik
was 23 toen ik mijn eerste kocht: een
zeilschip".
Arie de Visser stamt uit een echte vissers
familie. „Dat kun je wel aan mijn naam
zien. Mijn vader was visser, mijn grootva
der en ook mijn overgrootvader. Mijn
oudste zoon zit nu op de Visserijschool.
Als hij straks zin heeft, wil ik hem graag
aan boord nemen".
Wat vindt schipper De Visser van het
varen op maatschap? „We doen het hier al
sinds mensenheugenis. Het mooiste is, dat
je mèt en voor elkaar vecht voor de
opbrengst, als team. Ik zou niet anders
meer willen. Voor we de zee op gaan
bespreken we gezamenlijk waar we gaan
vissen.
Zo kunnen we elkaar later geen verwijten
maken, leder doet dan zijn zegje. Als we
het ergens niet mee eens zijn, zeggen we
dat elkaar ronduit. Ook tegen mij mag
ieder zeggen wat hij wil.
Ik geef dan wel de nodige tegenstoom.
leder heeft ook zijn eigen taak aan boord.
De een zorgt voor het eten, een ander voor
de motor, enzovoort. Op den duur ken je
elkaar door en door".
Hoe lang is de „17" van huis? „Meestal
varen we zondagnacht om twaalf uur
weg en vrijdagochtend komen we weer
naar de afslag. Zaterdag en zondag lig
gen we dan binnen. We vissen vaak
voor de kust van Denemarken op platvis
(dus tong, schol e.d.). In de winter vissen
we op garnalen. Ijsgang is voor ons geen
belemmering. Er staat heel wat kracht in
dit schip: een 400 pk motor".
De Visser en zijn „maten" delen volgens
het systeem waarbij van de nettobesom
ming vijftig procent gelijkelijk wordt ver
deeld over schipper en bemanning, terwijl
de andere vijftig procent voor het schip is.
Dat schip mag er dan ook zijn! „Het is op
het moment zeker 700.000, - waard",
merkt Arie de Visser droog op. Het duizel
de ons even toen we de stuurhut binnen
gingen.
Ultra-moderne navigatie-apparatuur, instru
menten voor een nauwkeurige plaats
bepaling, visopsporingsapparatuur, een
modern radio-instrumentarium en een te
lefoonverbinding met de wal. Het roer
wordt hydraulisch bediend door middel
van een soort hefbomen. De Visser: „Toen
ik het schip zag, was mijn eerste reactie:
dit is geen echt schip; er zit geen stuur
wiel in!". Benedendeks bevindt zich nog
een vrij grote slaap-woon-eetkamer,
waarin een televisietoestel is geïnstal
leerd.
Maar waarom wil Arie de Visser eigenaar
van een kotter zijn, met de daaraan
verbonden administratieve en financiële
rompslomp, terwijl hij per saldo evenveel
verdient als de overige bemanningsleden,
durven we te vragen.
„Och, ik heb me al heel jong als ideaal
gesteld een eigen schip te hebben. Het is
een mooi bezit. En ik ben er trots op".