brusselse
rentesubsidies
Sinds maart van dit jaar wordt er
gesproken over de invoering
van rentesubsidies in ons land.
Het gaat daarbij om de uitvoering
van de richtlijnen, die door de
Europese Gemeenschap zijn
vastgesteld.
alleen nog maar voorstellen
modernisering van de bedrijven
8
drs. m. I. de heer
Vóór april 1973 zal de Nederlandse regering, met welk
kabinet dan ook, ervoor moeten zorgen, dat deze rente
subsidies er komen. Hoewel men in Nederland op het
ogenblik hiermede nog niet klaar is, heeft het toch wel
zin om eens te zien waar men op het ogenblik over
denkt. De lezers kunnen alvast vertrouwd raken met dit
voor ons land nieuwe element van structuurpolitiek.
Toen de Brusselse richtlijnen waren vastgesteld, heeft de j
Nederlandse minister van Landbouw een aantal colleges
gemachtigd om de uitvoering voor te bereiden.
Uiteraard is de minister uiteindelijk verantwoordelijk voor
toepassing van deze richtlijnen; mocht er ooit een klacht
komen over een onjuiste toepassing van de richtlijn
(bijvoorbeeld van de Europese Commissie of van een
individuele boer) dan moet de Nederlandse regering
daarvoor juridisch worden aangesproken.
Het heeft de minister echter vrij gestaan een aantal
typisch Nederlandse bestuurscolleges om uitvoeringsbe
sluiten te vragen. Het gaat hier om het Ontwikkelings- en
Saneringsfonds, het Borgstellingsfonds, de centrale Cul
tuurtechnische Commissie en de Stichting Beheer Land
bouwgronden.
Volgens de Brusselse richtlijnen moeten de ontwerpbeslui
ten ter goedkeuring aan de Europese Commissie worden
voorgelegd. Pas wanneer de twee maanden die daarvoor
zijn uitgetrokken, zijn verstreken weten wij zeker, dat de
ontwerpbesluiten ook uitgevoerd kunnen worden. Boven
dien zullen ook de reeds bestaande structuurmaatregelen
bekeken worden. Formeel gaat het daarbij om het al of
niet in aanmerking komen voor gemeenschappelijke finan
ciering van reeds bestaande nationale structuurmaatrege
len, maar de Commissie kon wel eens van de gelegen
heid gebruik maken om alle Nederlandse subsidiemaatre
gelen op hun verenigbaarheid met het Verdrag te toetsen.
Kortom de voorstellen welke hieronder worden bespro
ken, zijn nog niet van kracht. De eerste stap is echter
gezet en daarmede is een aanduiding gegeven van de
richting, waarmede men in ons land met de Brusselse
besluiten wil.
Alles is begonnen in december 1968, toen de heer
Mansholt zijn geruchtmakende memorandum over de
grootscheepse modernisering van de Europese landbouw
bekend maakte. Een hoofdstelling uit het memorandum
was, dat de bedrijven, die een mogelijkheid tot ontwikke
ling bezitten, de kans moet worden gegeven om een even
groot inkomen te krijgen als buiten de landbouw wordt