yèxy y yxL gg ^J.r y^y^y^xy &e 37 4&X L 0r s? 4«y#< ~7X?- ?y><y*-^A i-« e f i -*-- t 7 -4 t*4-e n (- ^Z- jVf £0^?S~\ <?^7 ci A f <5fcyi (y£e-4** ^«-zy v /j^r* t* 3^2 t ^-r e - /?y jfyv--"" --7^ -2'. /X £~r>-&'0- O&u- Cfa-Pf L< £it /ia/j - 2r*,.-4^- {3** ef Y' /tbïjt' t-r 3\ <-*■ -4» 2pzv Z~~' **^-"__ -2<py /&*<*—*- -t- X*~ <*y^ly>/^" iZZAs'S. 0/ ^yzé *-/£- ^2g«_ xr^e^- g&(-+-t*r-*Xe^ Gïjlj** zo-^x y*-& *~- y*- XS u*^e~- <Xy(^ ^azxxxxx-x*- daarin met ruim 4.000,-. De reserve ad 5.800,- is echter groot genoeg om een strop te kunnen opvangen, dus laat asje blieft het geld op de bank en s.v.p. geen paniek. Het geld is veiliger op de bank dan bij u thuis, zegt de eerwaarde advi seur (wat waarschijnlijk met enig mees muilen is aangehoord). Dat was in 1914. Maar nog op 24 april 1913 gooide de kassier voorzichtig een balletje op, omdat er niet meer zoveel geld in deposito was, of het daarom niet raadzaam was om over toetreding tot de Centrale Bank te gaan spreken. Verontwaardigd werd dit door het bestuur niet nodig geoordeeld, „daar wij nog altijd stukken genoeg hebben om deze te verkopen en wij vooreerst niet vast zullen raken". O zo. Maar het kan verkeren. Er wordt met geen woord in de notulen gewag gemaakt van de begonnen massale moordpartijen in de eerste wereldoorlog, een bijzonderheid, die in vele notulen wordt geconstateerd. Is men dan zo gauw gewend aan wanhoop en ellende (van anderen)? Een nieuwe pastoor, die er in 1918 net een jaar is, is dankbaar voor de wijze waarop hij door de parochianen „aan den eet" is gehouden. De boeren in Fokkershoek zullen een kar mest brengen in de hof van Pastoor, want het is in dit jaar hun beurt daarvoor. Op 20 maart 1919 ving Pater Van den Eisen het balletje op, dat door de kassier in 1913 was opgegooid en stelde de vraag of, nu de bank groeit en de verantwoorde lijkheden van het bestuur toenemen, het niet juist zou zijn om opnieuw aansluiting te zoeken bij de Centrale Bank. Nu algemene instemming. En op 23 oktober 1919 werd de daarvoor geëiste statutenwijziging aangenomen, in hoofdzaak in overeenstemming met de statuten van de bij de Centrale Bank aangesloten banken, doch wel met behoud van de bepaling „dat men Roomsch-Ka- tholiek zij, zijn godsdienstplichten waar- neme en geen ergelijke leven leide" en aldus kwam men terug op het oude, vertrouwde spoor, maar bleef wèl zichzelf! Tb.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 39