uit onze
historie
(NêT
35
I A 7A
In het vorige maandblad verscheen een artikeltje over „Schijndel". Met het hiervolgende
over „Heeswijk" en de daarna op stapel staande gecombineerde bijdrage over de
banken Heeze, Leende en Geldrop vormen deze beschouwingen eigenlijk een eenheid.
Zij betreffen een groepje van reeds of bijna 75-jarigen.
Heeswijk is bovendien de bank, die zich mocht „koesteren" in de schaduw van de
Abdij van Heeswijk en daardoor de volle aandacht en medewerking kreeg van de be
kende Rector Pater G. van den Eisen, een van de grootste voormannen van onze
organisatie.
Nu moet men niet afgunstig zijn, wanneer aan de ene bank soms wat meer ruimte
wordt toegedacht dan aan de andere, of wanneer het aantal foto's of reprodukties
niet even groot is, want Terugblikker moet rekening houden met de beschikbare ruimte,
maar moet bovendien werken met de gegevens, die aan hem worden toevertrouwd en
waarvan kwaliteit en kwantiteit zeer kunnen verschillen.
Het is opnieuw zeer opvallend (en dat
zeker voor een „noorderling") hoe sterk de
band was tussen Leenbanken en Boeren
bond.
Leest men de oude notulen, dan is het
soms moeilijk om zich in te denken, dat
men niet te doen heeft met de Boeren
bond, maar met de Leenbank. Geen won
der is dit, omdat de bestuurders vaak
dezelfden waren.
Het Weekblad (van de N.C.B.) is dan ook
meestal het contact-orgaan, waarmee aan
kondigingen werden gepubliceerd, waaruit
men de „handelsgegevens"' putte en waar
mee public relations bedreven werden.
Het is evenzeer opvallend voor dit tijdvak
(omstreeks 1897 en volgende jaren) en
voor dit deel van Brabant, dat in bijna
alle vergaderingen op een of andere wijze
het Tiendrecht, de afkoop of de verpach
ting daarvan ter sprake kwam.
Daarop wordt hier nu niet verder inge
gaan (een korte beschouwing vindt u in
het vorige artikel).
„Heeswijk" dus
Op zondag 15 augustus 1897 vergaderde
het bestuur van de N.C.B. (De „Boeren
bond") afdeling Heeswijk te zamen met
den Zeer Eerwaarden en Zeergeleerden
Heer G. van den Eisen (erelid en raadge
ver) en Adr. Dobbelsteen als hulpsecreta
ris. Men besloot een leenbank op te rich
ten, vond dat J. van Aspert een goed
kassier zou zijn en wees negen anderen
aan als Raad van Toezicht.
De bank werd opgericht volgens de Veree-
nigingswet van 1855 en dus niet volgens
de Coöperatiewet van 1876, omdat deze
grote moeite en kosten zou vorderen.
Heeswijk is er een beetje trots op, dat de
boeren „uit het gansche land" het aan
deze bank te danken hebben, dat de
leenbanken zonder noemenswaardige on
kosten - als dochters van de Boerenbond
- volgens de Wet van 1855 konden wor
den opgericht!
Natuurlijk moest nu een instructie voor
de Kassier worden opgesteld en werd
zekerheidshalve bepaald, dat hij, wanneer
er meer dan 500,- in kas was, het
meerdere naar den Pastoor zou moeten
brengen. Tevens werd afgesproken, dat
zowel het bestuur als de Raad van Toe
zicht regelmatig zondags vóór de Hoogmis
in de bewaarschool zouden vergaderen.
Aan Hare Majesteit de Koningin-Regen
tes der Nederlanden werd een prachtig
verzoek tot goedkeuring gericht.
Het was een beetje jammer, dat de geko
zen kassier voor het baantje blijkbaar
niets voelde. Hij weigerde zelfs om te
verschijnen en omdat dit niet de vlotte
gang van zaken bevorderde werd maar
een ander gekozen, namelijk A. Dobbel
steen.
Aan de afspraak over plaats en tijd van
vergaderen hield men zich niet zo heel erg
best, waarom zou men dat ook doen als
het elders, bij voorbeeld bij Francisca van
de Ven, veel gezelliger was? Dat alles
deed immers niet af van de vaste en
blijkbaar juiste, herhaaldelijk geuite, me
ning, dat de Leenbank de schoonste instel
ling was van de Boerenbond.
Het inmiddels in functie getreden bestuur
besloot op 7 november 1897, dat de be
schikbare gelden rentegevend moesten
worden belegd of in deposito gebracht bij
een goed vertrouwd bankier. De Z.E. Heer
Pastoor zou daarnaar wel eens informe
ren, want hij moest tóch naar Den Bosch
en koos aldaar de Bankiers Gebroeders
Spierings uit.
Pater Van den Eisen vond - begrijpelijk
- het vergaderen op zondag bezwaarlijk.
Het moest maar op een werkdag gebeuren,
maar dan werd ook besloten, dat tijdens
het vergaderen geen sterke drank gebruikt
mag worden (maatregel tegen dubbel zien
van cijfers wellicht!).
U moet niet vergeten dat wij nog in de
„aanlooptijd" verkeren. Het was dus op 18
maart 1898 nog de vraag of wel of niet
aan kooplieden geld geleend mocht wor
den. De Rector achtte dit in strijd met de
statuten (en hij was op dit gebied een
uitermate deskundige). Bovendien was hij
er tegen, omdat het altijd min of meer
r( rt
//j txfu
rff ra**i
0^
sV j ,y/ v
Xy Sn a/**- aratri
SSST' r J /3S O *rx e-n
-e-n/
^#n/ s.
Wt tTe- Sr'S,
•ST*
s.
■vrrr