prijsontwikkeling en winstmarges 32 I HOLLANDm j, --*» IcHDUAND^Jg 1 j:, HOLLANDS tllE Links: In verse vorm naar het buitenland: 19 van de produktie Rechts: De vier fermentatiehallen van het compostbedrijf van de Coöperatieve Champignonkwekersvereniging (C.N.C.) te Ottersum. (Aerophoto) champignonteelt nonteelt, is de grootste producent in Europa, met een produktie van 68.000 ton in 1970. In tegenstelling tot ons land vindt de teelt hoofdzakelijk in grotten plaats, terwijl ook de bedrijven veel groter zijn. In 1969 produceerden 411 kwekers 62.000 ton champignons, in Nederland kwamen 1.053 kwekers niet verder dan ruim 24.000 ton. Ook de verwerking van champignons is geconcentreerd in enkele zeer grote industrieën, welke veelal eigen produktiebedrijven bezitten. Frankrijk vormt daarmee een geduchte concurrent van ons. De Westduitse telers produceerden in 1971 23.000 ton champignons. Hoofdza kelijk wordt deze produktie in verse vorm op de eigen markt afgezet. De Westduitse champignonbedrijven zijn ongeveer 4 maal zo groot als de bedrijven in ons land. In tegenstelling met Nederland wordt hier veelal gewerkt volgens het zogenaamde meer-zöne-systeem, dat zich beter voor mechanisatie, automatisering en klimatisering leent, dan het in Nederland gebruikte één-zonesysteem. Uit de tabel blijkt duidelijk, dat de huidige daling van de champignonprijzen ook in het verleden geen onbekend verschijnsel was. Perioden met dalende en stijgende prijzen hebben elkaar regelmatig afgewisseld, blijkbaar onafhankelijk van de ontwikkeling van de produktie in Nederland. In de laatste jaren blijkt er wel een verband te bestaan tussen de veilingprijzen en de exportprijzen van champig- nonconserven naar West-Duitsland (zie tabel). Dit is geenszins bevreemdend, aangezien dit de belangrijkste bestemming van onze champignons is. Het betekent echter wel, dat de prijsvorming van onze champignons geen Nederlandse aangelegenheid is, maar dat deze in belangrijke mate wordt bepaald door de situatie op de wereldmarkt c.q. Duitse markt. Elimineren we het golfverschijnsel van de prijzen zoveel mogelijk en nemen we het gemiddelde van de veilingprij zen van de eerste en de laatste zes jaren van de periode 1960 t/m 1971 dan bedragen deze respectievelijk 2,77 per kg en 2,74 per kg. Hieruit mag geconcludeerd worden, dat de prijzen over een langere periode een stagnerende tendens vertonen. De produktiekosten zijn daarentegen sterk gestegen. Volgens berekeningen van het proefstation voor de champignoncultuur steeg de kostprijs bij een gemiddelde opbrengst van 14 kg per m2 per teelt van ƒ1,81 per kg in 1963 tot ƒ2,66 per kg in 1971. De toegenomen stichtingskosten, welke op dit moment voor een bedrijf met 3 cellen 145.000, 6 cellen 270.000 en 12 cellen 500.000 bedragen, hebben daartoe bijgedragen. De winstmarge is door de stagnerende tendens van de prijzen en de stijgende kosten geleidelijk onder druk komen te staan.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 34