29 kantonrechter dient verder nog vermeld te worden binnen welke termijn en op welke wijze dit verzoek om verlen ging moet worden ingediend. De verhuurder moet de huurder dus op het moment waarop deze daaraan het meest behoefte heeft, wijzen op de mogelijkheden die de nieuwe wet hem biedt. Zou de verhuurder bij zijn opzegging, die bij deurwaar- dersexploit of per aangetekende brief moet plaats hebben, een van deze verplichtingen niet nakomen dan geldt de opzegging niet en duurt dus de huurovereenkomst voort. Kan de verhuurder aantonen dat de huurder aan wie de huur wordt opgezegd bekend is met de mogelijkheid van beroep op de kantonrechter en de wijze waarop dit moet gebeuren, dan kan hij deze beide mededelingen uit de huur-opzegging weglaten. Veiligheidshalve is het echter aan te bevelen deze informatie steeds bij de opzegging te doen. De huurder heeft naast deze in de opzegging te vermel den verwijzing naar zijn rechten ook behoefte aan een zodanige periode dat hij rustig kan overwegen een nieuwe woning te zoeken of een beroep te doen op de rechter. Daarom geeft de wet voor opzegging van de huurovereenkomst bepaalde termijnen. Bij opzegging door de verhuurder bedraagt deze tenmin ste drie maanden welke periode verlengd wordt met één maand voor elk jaar dat de huurder in het pand heeft gewoond: de maximale opzegtermijn bedraagt zes maan den. Deze geldt dus voor alle gevallen waarin de huurder drie of meer jaren in het gehuurde heeft gewoond. Aangezien bij opzegging door de huurder, de verhuurder uit zal moeten zien naar een nieuwe bewoner, dient ook de huurder een opzegtermijn in acht te nemen. Deze is gelijk aan de periode tussen twee huurbetalingen maar nooit korter dan een maand en niet langer dan drie maanden. De huurder behoeft bij zijn opzegging de reden van de huurbeëindiging niet te vermelden. Om te voorkomen dat in de huurovereenkomsten bepalin gen worden opgenomen waardoor de in de wet aan de huurder gegeven bescherming te niet wordt gedaan, is bepaald dat van de wettelijke regeling niet mag worden afgeweken. Deze afwijking mag wel worden overeengekomen, indien dit gebeurt na het sluiten van de huurovereenkomst, doordat bij voorbeeld verhuurder en huurder met weder zijds goedvinden de huur beëindigen. Daar de huurder door de beroepsmogelijkheid op de rechter een vrij sterke positie inneemt, kan indien de huurovereenkomst is gesloten en de huurder dus aan deze nieuwe wet rechten kan ontlenen, de mogelijkheid worden geopend om hem van de stringente opzeggings- regels vrijwillig afstand te laten doen. Heeft de huurder een opzegging van de huurovereen komst, welke aan de bovenvermelde eisen voldoet, ontvangen, dan kan hij zich tot de kantonrechter van het gebied waar de woning gelegen is wenden met het verzoek de huurovereenkomst te verlengen. Dit verzoek moet binnen zes weken na de huuropzegging in de vorm van een request worden gedaan. Heeft de huurder dit verzoek ingediend, waarvan de verhuurder bericht ontvangt van de Griffie van het kantongerecht, dan blijft de huurovereenkomst van kracht totdat over het verzoek is beslist. De verlenging van de huurovereenkomst zal de rechter alleen kunnen uitspreken indien bij een redelijke afweging van de belangen van huurder en verhuurder, van eerstge noemde niet kan worden verlangd dat hij de woning op het moment waartegen is opgezegd, verlaat. De nieuwe regeling gaat dus aanzienlijk minder ver dan de huurbe- scherming die vóór de huurliberalisatie gold. Het zullen persoonlijke omstandigheden moeten zijn die een uitstel van de ontruiming rechtvaardigen, waarbij is te denken aan gevallen als ziekte, zwangerschap, eventuele lichame lijke gebreken die een gedwongen verhuizing op dat moment ongewenst maken. De huurder zou ook bezig kunnen zijn met de bouw van een eigen woning of het zoeken van een andere woning of bij voorbeeld binnen afzienbare tijd worden gepensioneerd of van werkkring gaan veranderen, zodat beëindiging van de huurovereen komst op de opzegdatum voor hem een extra verhuizing en kosten meebrengt. Is in zulke gevallen naar de mening van de rechter het belang van de huurder bij uitstel van de ontruiming groter dan het belang van de verhuurder bij een ontruiming op de dag waartegen is opgezegd, dan kan hij de huurovereenkomst verlengen, waarbij hij tevens op verzoek van een van partijen de huurprijs die in deze periode van verlenging zal gelden, kan vaststellen. Heeft de rechter tot een verlenging van de huurovereen komst besloten en bij dat vonnis tevens de duur van de verlenging vermeld, dan kan de huurder om verdere verlengingen van de overeenkomst verzoeken. Is de overeenkomst voor onbepaalde tijd verlengd, dan kan dit nadat de verhuurder de verlengde overeenkomst heeft opgezegd. In een aantal gevallen zal de rechter het verzoek om verlenging afwijzen; dit zal gebeuren indien de huurder aanvankelijk akkoord is gegaan met de opzegging en hier later op terugkomt, hij zich niet gedraagt als een behoorlijk huurder of wanneer de verhuurder de woning dringend nodig heeft voor eigen gebruik; zou de verhuur der de door hem bewoonde woning voor een bepaalde periode waarin hij b.v. in het buitenland verblijft verhuren, dan zal ook verlenging van deze huurovereenkomst worden afgewezen. Hier heeft de huurder immers vanaf het sluiten van het huurcontract geweten dat de huur een tijdelijk karakter heeft en kan hij tijdig maatregelen nemen om naar vervangende woonruimte om te zien. Dit zijn in grote lijnen de regelingen welke vastgelegd zijn in de op 1 september in werking getreden wet, waardoor ook in de geliberaliseerde gebieden aan de huurder nog enige bescherming wordt geboden. Dat de wetgever niet heeft willen wachten op de invoering van dat gedeelte van het Nieuw Burgelijk Wetboek waarin de huurovereenkomst wordt geregeld, toont opnieuw aan dat veranderingen in de maatschappelijke opvattingen leiden tot aanpassing en wijziging van de op dat stuk bestaande wetten.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 31