26
kroniek van de visserij
schepen uitgeoefend. Tong, schol en rond-
vis zijn de voornaamste aangevoerde vis
soorten. Van de totale waarde van de
aanvoer in de kottervisserij van 190 mil
joen gulden bedroeg de waarde van de
aangevoerde tong in 1971 101 miljoen
gulden.
De opbrengst van de scholaanvoer bedroeg
45 miljoen gulden. Tong is dus het voor
naamste produkt van de kottervissers.
Daarnaast is de opbrengst van de aanvoer
van schol van toenemende betekenis ge
worden. De vraag naar gefileerde schol is
de laatste jaren steeds groter geworden.
De scholprijs kon daardoor zodanig stij
gen, dat schol thans een belangrijke plaats
in het aanvoerpatroon van de kottervisse
rij inneemt. Dit is te meer van belang
vanwege het eenzijdige karakter van de
kottervisserij: men is voornamelijk afhan
kelijk van tongvangsten.
De goede afzetmogelijkheden voor tong
zijn te danken aan de uitvoer naar België,
Frankrijk en Italië. Scholfilets worden in
toenemende mate door diepvriesbedrijven
cjevraagd, waardoor de afzetmogelijkheden
van scholfilets groter zijn geworden, het
geen de prijs ten goede komt.
De kottervisserij met boomkorren op plat
vis wordt in hoofdzaak uitgeoefend met
een bemanning op maatschapscontract,
hetgeen inhoudt, dat de bemanning niet in
loondienst is van de schipper-eigenaar van
de kotter, doch een deel van de opbrengst
ontvangt.
Er is een grote verscheidenheid van maat-
schapskotters met name wat het motor
vermogen betreft. Er is een streven het
motorvermogen op te voeren om tot gun
stige resultaten te komen.
Met de kleinere kotters met een motor
vermogen van ongeveer 200 tot 400 pk
werd in 1971 een bescheiden gunstig be
drijfsresultaat behaald en bedroeg het
deel per lid van de bemanning gemiddeld
25.000,-.
Met de nieuwe kotters van 800 tot 1000 pk
werd een gunstig bedrijfsresultaat van
gemiddeld 70.000,- verkregen en een
deel per lid van de bemanning van gemid
deld 50.000,.-
De goede cashflow heeft er toe geleid, dat
in 1971 16 nieuwe boomkorkotters in be
drijf werden gebracht met een motorver
mogen van ongeveer 1000 pk per kotter.
Te zamen met 12 nieuwe motoren in reeds
in bedrijf zijnde kotters, was daarvoor een
investering van ongeveer 27 miljoen gul
den nodig. Een moderne kotter kost thans
ongeveer 1,5 miljoen gulden. Men vraagt
zich dan ook in de kringen van de kotter
vissers af of deze ontwikkeling in de
richting van grotere kotters met steeds
sterker motorvermogen wel juist is. De
gunstige bedrijfsresultaten geven hierop
geen antwoord op korte termijn. Diep
gaand onderzoek is nodig om na te gaan
waar de grens ligt.
De grotere kotters stellen uiteraard hoge
re eisen aan de bemanning. Men ziet dan
ook meer en meer de tendens, dat de
bemanning, die veelal uit 5 personen be-