bestuurdersconferenties van start in midden-beemster de opzet van de dagen zijn mannetje staan 13 k. van der veen Nog nauwelijks is de vakantieperiode voorbij of de leden van bestuur en raad van toezicht van onze Raiffeisen- banken en Boerenleenbanken zijn begonnen aan een reeks bestuurdersconferenties die enkele maanden in beslag zal nemen en eerst in maart van het volgend jaar voltooid zal zijn. Op 22 augustus 1972 kwam de eerste groep van dit seizoen bijeen in Midden-Beemster in de landelijke pol der. De deelnemers hadden zich aangemeld voor de 3e- jaarsconferenties, waarop het onderwerp kredietbeoor deling en -verstrekking op de eerste dag en kredietbe waking op de tweede dag werd behandeld. Vanzelfsprekend kwam ook bij deze conferentiedagen de bekende harmonisatie aan de orde. Door beide organisa ties werd aan voorlichting van bestuurders gedaan, dus moest gezocht worden naar een vorm die zowel voor de bestuurders van de Boerenleenbanken als voor die van de Raiffeisenbanken gebruikt kon worden. Algemeen was men van mening, dat wil een onderwerp enigszins bevredigend behandeld kunnen worden het wel een volle dag in beslag neemt, hetgeen er dan ook toe leidde dat voortaan de voorlichting „overdag" zal plaats vinden. Voor elk te behandelen onderwerp wordt van te voren een vrij uitvoerige samenvatting aan de deelnemers gezonden met daarbij dan nog vaak een aantal discussievragen, praktijkgevallen of probleemstellingen. De bedoeling is, dat deze werkstukken thuis worden bestudeerd zodat men al enigszins „voorbereid" ter conferentie komt. De dag zelf begint met een korte inleiding van maximaal een half uur, waarbij het de bedoeling is enigszins in de sfeer van de stof te komen, die behandeld zal worden. Verder bestaat de hoofdmoot uit discussie in kleine groe pen over de voorgelegde werkstukken met daarna verslag geving vanuit de groepen. De hoofdpunten worden op flaps (lees: muurkranten) vastgelegd en daarna door de docent van commentaar voorzien. Dat dit niet zelden tot levendige discussies aanleiding kan geven viel reeds deze eerste dag van het nieuwe seizoen duidelijk te consta teren. Door deze wijze van aanpak ligt het zwaartepunt bij de zelfwerkzaamheid van de deelnemers; een leervorm, waarvan de deskundigen zeggen dat zij dieper gaat dan elke andere. En de bedoeling is toch dat men er wat (liefst veel!) van opsteekt, zodat men in de vergade ringen van de plaatselijke banken zijn mannetje kan staan en op verantwoorde wijze beslissingen kan nemen. Ja, daarin ligt het doel van deze conferentiedagen. De snelle ontwikkeling op de vele terreinen van het bankbedrijf maakt het noodzakelijk dat er behalve een gedegen voorlichting van het personeel van de banken en van de directeuren ook aandacht werd besteed aan de voorlichting en vorming van de leden van bestuur en raad van toezicht. Een voorbeeld kan de noodzaak daarvan scherp aange ven: Wanneer een plaatselijke bank even vergeleken mag worden met een stoel en verondersteld mag worden dat de vier poten van die stoel weergeven de categorieën mensen die bij het bedrijfsproces betrokken zijn te weten: 1. de directeuren van de lokale banken 2. de bestuurders van de lokale banken 3. de medewerkers van de lokale banken 4. de personeelsleden van de Centrale Bank dan zal het duidelijk zijn, dat wanneer drie van deze vier poten met een „sokkel" worden verstevigd, dat dan de vierde niet mag achterblijven. Zou dit wel het geval zijn, dan treedt zeker een evenwichtsverstoring op met alle nare gevolgen van dien! Anders gezegd: Wanneer de leden van bestuur en raad van toezicht van de aangesloten banken in staat willen zijn in de toekomst op verantwoorde wijze hun taak te kunnen blijven uitoefenen dan moeten ook zij regelmatig voorlichting ontvangen. Dat is voor hen even nodig als voor de directeuren en hun medewerkers van de plaatse lijke banken en voor het personeel van de Centrale Bank. Dat is ook nodig, omdat er anders communicatiestoringen optreden omdat de achtergronden en de verbanden van bepaalde zaken niet meer worden begrepen, met het gevolg, dat de directeuren en de leden van bestuur en raad van toezicht op de duur nauwelijks meer als op elkaar afgestemde gesprekspartners zouden kunnen func tioneren. Natuurlijk gaat het bij dit alles niet in de eerste plaats om de vaktechniek, dat is met name het terrein van de directeur en zijn medewerkers. Wèl is het belangrijk dat de beleidsaspecten van de bankactiviteiten vakkundig worden belicht en daarop zijn dan ook de conferentiedagen speciaal gericht.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 15