rundvleesprijzen
10
bezuinigingen
besluiten; het nam echter ruim anderhalve maand voordat
de Regering de goedkeuring gaf en de inhoud aan de
praktijk bekend kon worden gemaakt. De besluiten van
het Fonds zijn eerst naar Brussel gestuurd om door de
Europese Commissie te worden onderzocht.
Minister Lardinois heeft de Commissie gevraagd of zij
daar binnen twee maanden mee klaar zou zijn; deze
vraag is eigenlijk overbodig, want in de richtlijnen staat
dat de Commissie binnen twee maanden advies moet
uitbrengen over de verenigbaarheid van de besluiten met
de richtlijnen.
De kwaliteit is een mooie kluif
(Foto Misset - Vlees en vleeswaren)
Het is overigens nog onduidelijk wat er gaat gebeuren
wanneer de Commissie de O- en S.-besluiten heeft
goedgekeurd. Er is nl. nog een procedure in de richtlijnen
voorzien volgens welke alle structuurmaatregelen in het
kader van de richtlijnen, zowel oude als nieuwe, aan een
onderzoek worden onderworpen.
Het zou echter overdreven voorzichtig zijn, wanneer de
Minister van Landbouw dit onderzoek zou gaan afwach
ten en niet meteen met de uitvoering van de O.- en S.-
besluiten begint; er zal toch al genoeg tijd overheen
gaan, voordat individuele gevallen door de molen zijn
gegaan en er daadwerkelijk met de uitvoering van
moderniseringsplannen kan worden begonnen.
Terwijl Nederland midden in een kabinetscrisis zat,
vergaderde de Raad van E.E.G.-landbouwministers in
Brussel. Aangezien ons land vanaf 1 juli tot het einde van
het jaar het voorzitterschap van de Raad heeft, heeft
Minister Lardinois de vergadering in Brussel zoveel
mogelijk bijgewoond: slechts één avond heeft hij verstek
moeten laten gaan teneinde in Den Haag mede te
beraadslagen over de toekomst van het kabinet.
Op 17 en 18 juli was in de Raad vooral de rundveemarkt
aan de orde. In de eerste plaats werd besloten om per
15 september a.s. de oriëntatieprijs voor rundvlees met
4% te verhogen tot 292,36 gld./100 kg. levend gewicht.
Deze verhoging was in beginsel (zonder een exact
percentage te noemen) reeds in maart tijdens de algeme
ne prijsbeslissingen toegezegd; toen had alleen de Itali
aanse minister vooral vanwege de komende verkiezingen
in zijn land bezwaren om de verhoging vast te stellen.
Een tweede onderwerp over het rundvlees betrof de
schorsing van het invoerrecht. Hiertoe was op verzoek
van de Fransen, eters van rundvlees bij uitstek, via een
verordening van de Raad de mogelijkheid geopend,
omdat door de schaarste aan rundvlees de prijzen sterk
waren gestegen. Deze verordening hield een regeling in
met een nogal tweeslachtig karakter. Allereerst werd
gesteld dat pas tot schorsing van het invoerrecht mag
worden overgegaan, wanneer in de Europese Gemeen
schap de gemiddelde marktprijs boven de 113% ligt.
Bovendien werd echter de voorwaarde gesteld, dat in
elke lid-staat de marktprijs 109% boven de oriëntatie
prijs moet liggen, wil een schorsing plaats kunnen vinden.
Dit nationale valnet is in de regeling opgenomen, omdat
de verschillen in marktprijzen in de verschillende lidsta
ten bijzonder groot zijn.
Daarbij komt nog, dat het heel moeilijk is om verschillen
de kwaliteiten rundvlees met elkander te vergelijken; in
Brussel is men met het opstellen van classificatie reeds
enige tijd doende maar er is nog onvoldoende resultaat.
Ons land is het eerste geweest, dat in het bovengenoem
de valnet viel. Nadat de invoerrechten geschorst waren,
bleef nl. in de andere lidstaten de rundvleesprijs op peil
en men zou kunnen zeggen, dat daar het invoerrecht aan
de importeurs werd cadeau gegeven. In ons land daalde
de rundvleesprijs (althans bij de groothandel, niet bij de
detaillist, maar dat is een ander verhaal); de 109% werd
bereikt en in Brussel moest de schorsing van het
invoerrecht voor de gehele E.E.G. ongedaan worden
gemaakt.
De Italianen en de Fransen waren hierdoor bijzonder
geprikkeld: terwijl zij behoefte hebben aan goedkopere
invoer, waardoor hun eigen producenten geen schade
zouden leiden, doordat er toch een tekort bleef, moesten
zij weer invoerrechten gaan opleggen, omdat in Neder
land de marktprijzen daalden. Zij hebben toen voorge
steld om het percentage van 109 te verlagen tot 106,
maar daaraan wilde Nederland en ook België en West-
Duitsland niet medewerken, zodat alles bij het oude
bleef.
Toch roept deze gang van zaken wel enige vragen op.
Allereerst blijkt dat de gemeenschappelijke markt voor
rundvlees zeker niet als één markt kan worden gezien. Als
er een prijsdaling in Nederland is, dan heeft dat geen
enkele invloed op de prijzen elders. De importeurs van
rundvlees uit Ierland en Groot-Brittannië kunnen van de
schorsing van het invoerrecht kennelijk wel gebruik