wob wob wob 4 de ontbinding van de oude Centrale Ban ken. De beide Algemene Vergaderingen hebben in het fusiebesluit goedgekeurd dat de beide oude Centrale Banken aldus aan de kringindeling meewerken. Echter er is ook een materiële kant aan deze zaak, die minstens zo belangrijk is. Op grond van het fusiebesluit, moeten de oude Centrale Banken eerst overleg ple gen met de in het najaar te houden Centrale Kring- en Centrale Ringverga- deringen evenals met de najaars kring en ringvergaderingen. Dat komt dus geheel neer op onze oud- vertrouwde brede overlegmethode, echter ditmaal niet voor één organisatie, maar, gelijkelijk voor beide organisaties. Die procedure komt binnenkort op gang. Er is een voorlopig ontwerp gemaakt voor een nieuwe kringindeling. Nadat dit ont werp in een gemeenschappelijke verga dering van de Raden van Toezicht van de beide oude banken aan de orde is geweest, wordt het aan de ring- en kringbesturen toegezonden en vervolgens aan alle ban ken. Daarna zal het ontwerp, al dan niet gewijzigd aan de hand van inmiddels door de banken gemaakte kanttekeningen, aan de Centrale Kring- en Ringvergade- ring worden aangeboden. Vervolgens ko men de najaarsring- en kringvergaderin gen aan de beurt en daarna zullen de Centrale Ring- en Kringvergadering weer bijeenkomen, ditmaal om zich definitief over de indeling uit te spreken. Als het zover is kan de indeling formeel door de nieuwe Centrale Bank worden vastgesteld. En zelfs deze vaststelling be treft slechts een voorlopige indeling naar de woorden van het fusiebesluit. Men ziet met hoeveel zorg die kringindeling is om ringd! De kringindeling moet nl. wederom aan de orde gesteld worden in de eerste in 1973 te houden Algemene Vergadering van de nieuwe Centrale Bank. Niet alleen kunnen op deze wijze alsnog in de voorlo pige indeling de nodige correcties aange bracht worden, maar ook wordt aldus bereikt, dat de kringindeling bij de eerste gelegenheid door het daartoe statutair be voegde orgaan, de Algemene Vergadering wordt vastgesteld. Een mooi systeem, maar je moet het wel even goed dóór hebben! RENTESUBSIDIE VOOR DE LANDBOUW Bij het tot stand komen en de verdere ontwikkeling van de Europese Economi sche Gemeenschap hebben de regelingen voor de landbouw veel aandacht gevraagd. Nauwkeurig werden voor bepaalde pro- dukten garantie- of interventieprijzen vastgesteld. Voorts werden deze prijzen door een verfijnd stelsel van heffingen aan de buitengrens en aan de binnengren zen beschermd. Daar echter een vrij ver keer binnen de Europese Economische Gemeenschap mede tot het doel van de gemeenschap behoort, werden de binnen- heffingen langzamerhand afgeschaft. Tijdens dit proces deed zich echter steeds meer de behoefte gevoelen, om dan ook de nationale steunmaatregelen aan de land bouw zoveel mogelijk gelijk te maken, daar er anders ongelijke concurrentiever houdingen zouden ontstaan. In hoeverre wij meer doen dan andere E.E.G.-landen, dan wel andere E.E.G.-landen naar wij geneigd zijn te veronderstellen, de land bouw meer steunen dan wij, is niet duide lijk. Men heeft nu getracht tot één E.E.G.- systeem te komen. Een beperkt systeem, gericht op de ontwikkeling van een opti male landbouwstructuur zonder produk- tie-uitbreiding en zonder produktiekosten- verhogende tendensen voor de produktie- factoren, bijvoorbeeld de grond. De ruil verkavelingen, zoals Nederland die al zo lang kent, passen in dit systeem. Het Borgstellingsfonds voor de landbouw en het Ontwikkelings- en Saneringsfonds kunnen hier ook zeer wel worden inge past. Nieuw voor Nederland hierbij is echter de rentesubsidie. Onder bepaalde omstandig heden zal deze worden gegeven voor le ningen voor bijvoorbeeld nieuwe bedrijfs gebouwen. In het verleden is noch de regering noch het bedrijfsleven voorstan der geweest van rente-subsidie en voor de banken was dit systeem ook niet bijzonder aantrekkelijk. Nu echter binnen de gehele Europese Economische Gemeenschap de landbouw van de rentesubsidie zal kunnen profiteren, is het voor de Nederlandse landbouw van belang, dat ook hier dit systeem wordt ingevoerd en daartoe is dan ook besloten. Wij als banken en als belangrijke finan ciers van de landbouw, hebben als taak alle medewerking te geven om deze rege ling voor de Nederlandse landbouw vlot te doen verlopen. HET VOLLE POND Als straks twee of meer aangesloten ban ken een fusie met elkaar aangaan, zullen daarbij als regel twee of meer directeuren en ook twee of meer groepen overige personeelsleden bij betrokken zijn. Het is dan ook begrijpelijk, dat deze, waar hun bank met een naburige bank in de rede ligt, zich wel eens afvragen, hoe zo'n fusie op hun eigen positie en toekomst zal inwerken. Er is voor deze directeuren en medewer kers reeds nu een belangrijk houvast. De bekende Commissie van 24 en de Centrale Bank hebben zich herhaaldelijk met deze kwestie bezig gehouden. Daarbij is aller eerst uitdrukkelijk gesteld, dat de Cen trale Bank haar goedkeuring aan fusies op plaatselijk niveau niet zal verlenen, indien daarbij eventuele problemen in de perso nele sfeer niet op de juiste wijze tot een oplossing zijn gebracht. Verder, banken waar om welke reden dan ook dergelijke problemen voorkomen, mogen rekenen op steun van de Centrale Bank. Tenslotte zal er, op initiatief van de Commissie van 24, een commissie van goede diensten worden ingesteld. Dat zal een soort ombudsman zijn! Directeuren en anderen van fusione rende banken, die zich in moeilijkheden zien komen, zullen zich tot de commissie kunnen wenden. Voor de samenstelling van deze commissie wordt gedacht aan leden van de Raad van Beheer, van de Hoofddirectie en van het College van Directeuren en aan vertegenwoordigers van de beide Directeurenverenigingen. De ervaringen, die in het verleden met tal van fusiegevallen zijn opgedaan, wettigen het vertrouwen, dat zeer weinig personele moeilijkheden verwacht mogen worden. Als die echter desondanks mochten voor komen, zullen zij het volle pond aan aandacht krijgen. Van geval tot geval zullen deze worden bekeken, en juist door deze methode zal het mogelijk zijn een oplossing te zoeken, die met de bijzonder heden van het geval rekening houdt en uiteindelijk allen tevreden stelt. Met een algemene afvloeiingsregeling zou dat niet kunnen. Deze zou bovendien volkomen ten onrechte de indruk wekken, dat enige afvloeiing in de bedoeling ligt. De Com missie van 24 heeft zich voor de hier aangegeven methode positief uitgespro ken.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 6