32
afgekondigd in de kerk
de eigen brandkast
VJ. Kriellaars, de eerste kassier
uit onze historie
waarin voortgezet onderwijs zeker niet
voor iedereen weggelegd was).
Vele jaren lang zijn zij verzorgd door J. v.
d. Spank.
In deze notulen wordt herhaaldelijk het
begrip „Tiendrecht" genoemd. Oosthoeks
Encyclopedie zegt over dit Tiendrecht on
geveer het volgende (zeer beknopt weer
gegeven): Het recht is van zeer oude
oorsprong (in het Oude Testament ge
naamd: Eerstelingen) en werd door de
Kerk en ook door de Krolingische vorsten
gehandhaafd. De heffing - meestal 1/10de
deel van het gewas van land dat bij een
ander in gebruik was of van de jonge
dieren kwam doorgaans ten goede aan de
parochiekerk; het recht daarop kwam ook
wel in wereldlijke handen.
Het was mogelijk, in plaats van de heffing
in natura, daaraan te voldoen door geld
bedragen. Na 1795 is in Nederland het
tiendrecht blijven bestaan, doch werd af
koop bij de Wet geregeld. Met ingang van
1 januari 1909 werd het afgeschaft, maar
wel werd daarvoor een vergoeding vastge
steld.
Na dit intermezzo terugkerend tot de
notulen lezen wij als een van de eerste
suggesties en die een duidelijk beeld geeft
van de besloten dorpsgemeenschap, het
advies om in de hoofden van de rekenin
gen, naast de naam van de rekeninghou
der ook de namen van diens Vrouw en
Vader aan te tekenen, teneinde onaange
name vergissingen te voorkomen. Een al
fabetische klapper zou ook wel goede
diensten kunnen bewijzen meende de
voorzitter van de Raad van Toezicht, de
heer H. L. Manders.
Men pakte de zaken zeer series aan en
was zich ten volle bewust van de op zich
genomen verantwoordelijkheid óók in het
behartigen van - in onze ogen - kleine
belangen. In juli 1898 heeft de voorzitter
een bedrag van een lening van 60,-
waarvoor reeds borg was gesteld, in ver
band met grote spoed, toegestaan zonder
goedkeuring van het bestuur (dat moeilijk
bereikbaar was) maar na wèl gehoord te
hebben: de burgemeester, de voorzitter
van de raad van toezicht, een lid van dien
raad en enkele bestuursleden! (geen moei
te was blijkbaar te veel).
In november 1898 werd aan een klompe
maker, alhoewel solide, geen lening van
150,- verstrekt om bomen te kopen
want daarvoor is de Leenbank niet opge
richt. Men moet voorkomen dat met Leen-
bankgelden wordt gespeculeerd in zaken
buiten den landbouw! (Stel je ook eens
vóór dat dit wel zou gebeuren).
Inmiddels is een oproep ontvangen van de
Commissie van Raiffeisenbanken in
Noordbrabant en Limburg om op 5 decem
ber in Venlo een Coöperatieve Centrale
Boerenleenbank op te richten.
Dat voorstel viel in goede aarde en dien
tengevolge zijn voorzitter Bolsius en kas
sier Kriellaars daar naar toe gegaan. Het
plan is gelukt en op daags voor Kerstmis
zal de akte van oprichting verleden wor
den.
In februari 1899 werd vergaderd in de zaal
van Goyaards. Het afkopen van tiendrecht
waarover diepgaand werd gesproken wekt
hier en daar ontstemming. Wèl doen, niet
doen??? Toch maar wèl doen en dan
leningen verstrekken met als voorwaarde
dat belanghebbenden gelegenheid krijgen
tot gedeeltelijke afkoop. (Tóen een duide
lijke zaak blijkbaar: thans voor Terugblik-
ker nogal duister). Enfin een en ander zal
nog eens grondig bekeken worden want
de bank moet toch ook bestaan van het
uitlenen van gelden, maar dat Eindhoven
de rentepolitiek wijzigde zal wel gemopper
hebben veroorzaakt.
Over het afkopen van tiendrecht (waar
voor natuurlijk een commissie werd be
noemd) is onderhandeld met de Ontvanger
der Registratie te Veghel 29.000,- is
teveel voor een arme bank. Laten we het
maar eens met 10.000,- proberen).
Men heeft gelukkig geen geheimen voor
de leden want in de kerk wordt afgekon
digd dat de boeken gedurende acht dagen
voor hen ter inzage liggen.
Men raakte wat „ingespeeld" want zelfs
zonder uitvoerige bestuursvergadering
werd 50, -geleend aan iemand voor het
voldoen van „ongelden" (wat dat dan ook
zijn mogen) op een gekocht huis. Ook
moeilijk opgaven worden den bestuursle
den niet bespaard, alhoewel men zocht
naar vokomen klaarheid, want A. vraagt
300,- ter leen voor aflossing van een
schuld aan B„ voor welke lening zich
echter B. en diens broer borg stellen.
Vraag: waarom eist B. dan aflossing van
die 300,-?
15 mei 1899 is een belangrijke dag want
toen bezichtigde men bij „Eindhoven" een
brandkast die helaas „alhoewel solide en
mooi" nog veel te duur was.
Aangezien er niets veranderlijker is dan de
mens werd op 11 juni - gelukkig met
vlotte instemming van de voorzitter van
de raad van toezicht - besloten de beste
van een serie brandkasten, namelijk een
van 250,- aan te schaffen.
Jammer genoeg wilde Lips wel voor die
prijs leveren, maar dan alleen bij een
afname van 30 stuks. En dat is zelfs voor
Schijndel wel iets teveel van het goede.
Firma Klomp te Veghel brengt redding.
Hij zal een iets groter brandkast leveren
voor ongeveer 300,-, maar eerst op
proef. (Naar de aard van die proef is
Terugblikker wel nieuwsgierig).
En de bank groeide gestaag door. Bijna
iedere week kwamen er leden bij, niet te
vergeten dat dit min of meer noodge
dwongen geschiedde omdat men lid moest
worden voordat men geld „kreeg".
In het najaar van 1899 heeft men zelfs