registratie van cessielijsten
7
vanaf de
tribune
30
mr. p. j. e. moors
Tot de in het bankbedrijf veelvuldig voor
komende zekerheidsvormen behoort de
overdracht van vorderingen. Indien het
een vordering op naam betreft, vindt de
overdracht plaats bij onderhandse akte, de
akte van cessie. Het is denkbaar, dat een
crediteur van een vordering deze achter
eenvolgens aan verschillende van zijn
eigen crediteuren zal cederen. Aangezien
na de eerste cessie niet meer rechtsgeldig
over de vordering kan worden beschikt,
dient de cessionaris aan wie als eerste
werd gecedeerd, als rechthebbende te
worden beschouwd. Het is derhalve van
groot belang, dat de chronologische volg
orde van de verrichte overdrachten kan
worden vastgesteld.
In ons recht heeft de datering van onder
handse akten geen werking tegenover der
den. Een dergelijke akte verkrijgt een
vaste dagtekening onder meer door regi
stratie. Met het verrichten van de regi
stratie is de ontvanger van de registratie-
en successierechten belast. Deze registra
tie geschiedt door het weergeven van
de gehele of gedeeltelijke inhoud der ak
ten in daartoe bestemde registers. Tevens
doet de desbetreffende ambtenaar van de
registratie blijken door een ondertekende
verklaring op de akte.
De in de praktijk meest toegepaste vorm
van zekerheidscessie is die, waarbij een
kredietnemer tot zekerheid aan de bank
overdraagt de vorderingen, welke hij
heeft of zal verkrijgen op zijn afnemers.
De overdracht is evenwel rechtens slecht
mogelijk voor vorderingen, welke bij het
ondertekenen van de cessie-akte bestaan.
Daarbij kan worden aangenomen, dat een
vordering tevens bestaat, indien zij voort
vloeit uit een rechtsverhouding, waarin
degene die de vordering overdraagt reeds
op dat moment tot de schuldenaar staat.
Zo is het bijvoorbeeld mogelijk huurpen
ningen, welke in de toekomst verschuldigd
worden, reeds te cederen bij het sluiten
van de huurovereenkomst.
In de praktijk bestaat evenwel de behoef
te tevens tot zekerheid te verbinden de
vorderingen, welke een kredietnemer zal
krijgen op zijn relaties uit hoofde van nog
af te sluiten transacties. In deze gevallen
wordt de zaak aldus geregeld, dat tussen
de bank en de kredietnemer een zoge
naamd mantelcontract wordt opgemaakt,
waarin de bepaling wordt gemaakt, dat de
kredietnemer zich verbindt alle vorderin
gen op zijn afnemers, welke in de toe
komst zullen ontstaan, aan de bank tot
zekerheid over te dragen en dat deze
overdracht zal plaatsvinden door het
overhandigen van een door de kredietne
mer ondertekende lijst, bevattende de na
men van zijn debiteuren met vermelding
van het door ieder verschuldigde bedrag.
Deze periodieke overhandiging van de ces
sie-lijsten ter voldoening aan de in het
mantelcontract gecreëerde verplichting tot
cessie te zamen wordt beschouwd als de
overdracht. Het zekerheidsrecht voor de
bank ontstaat derhalve eerst op het tijd
stip, waarop de cessielijst wordt overhan
digd. Het is dan ook noodzakelijk niet
alleen het mantelcontract door middel van
registratie van een vaste dagtekening te
voorzien, doch zulks eveneens te doen met
de afzonderlijke cessie-lijsten, aangezien
deze lijsten voor de vestiging van het
zekerheidsrecht van de bank van even
wezenlijk belang zijn als de oorspronke
lijke cessie-akte.
De plaats waar de lezers aan het woord
kunnen komen.
De redactie behoudt zich het recht voor
een ingezonden stuk te bekorten.
DE GROOTSTE GROEP
In een schrijven, gepubliceerd in uw blad
van april jl. uitte de heer E. van der
Linde, directeur van de Coöp. Raiffeisen-
bank „Noordoostpolder", zijn bezorgdheid
omtrent het ontbreken van voldoende mo
gelijkheden tot inspraak betreffende orga
nisatorische en banktechnische zaken. Of
deze mogelijkheden inderdaad onvoldoen
de zijn, is door mij niet te beoordelen.
Aangezien echter de heer Van der Linden,
uit hoofde van zijn functie, hetzij recht
streeks, hetzij indirect vertegenwoordigd
is in de bestaande Ring- en Centrale
Ringvergaderingen en via deze organen in
diverse Commissies, kan hij hierin toch
zijn invloed doen gelden.
Voor personeelsleden, niet zijnde direc
teuren, van plaatselijke banken heeft tot
nu toe de mogelijkheid ontbroken op eni
gerlei wijze rechtstreeks hun invloed te
doen gelden. Terdege ben ik mij ervan
bewust, dat onze inbreng op statutair en
juridisch gebied gering zou zijn. Het ver
baast mij daarentegen, dat met name be
treffende organisatorische en personeels
aangelegenheden niet de mogelijkheid is
geboden rechtstreeks aan deze besprekin
gen deel te nemen. Langs deze weg wil ik
daarom uitdrukking geven aan de teleur
stelling, dat de grootste groep van belang
hebbenden niet of nauwelijks is betrokken
geweest bij de nu reeds ver gevorderde
fusiebesprekingen. Wellicht kan bij het
samengaan van de plaatselijke banken
alsnog de mogelijkheid geboden worden
op het terrein van de genoemde vraag
stukken, deze groep rechtstreeks bij de
besprekingen te betrekken.
12 mei 1972
J. J. M. Opsteegh
Intern kontroleur
Boerenleenbank Groesbeek
Naschrift:
Tot nu toe betrof de fusie alleen de beide
Centrale Banken, waarbij de banken als
leden van de Centrale Banken natuurlijk
alle inspraak hadden. In de tweede fase
zal over enige tijd ook fusie van plaatse
lijke banken voorkomen. Daarbij moeten
twee dingen voorop staan: a. zo veel
mogelijk openheid bij het overleg en b.
rekening houden met de belangen van het
personeel. Helaas zal er, ondanks de beste
bedoelingen, wel eens iemand ontevreden
zijn en het is ook mogelijk, dat er een fout
gemaakt wordt. Dat komt ook zonder fusie
voor. We zullen daarom ons best moeten
doen dat te voorkomen of eventueel te
herstellen.