fruitteelt voor de keuze een economische oratie over landbouwpolitiek 16 landbouwpolitieke notities niet uit te houden". Mansholt krijgt geen persoonlijke beoordeling mee, maar zijn politiek wordt „Gesund- schrumpfungsdenken" genoemd, een inkrimping van de agrarische bedrijfstak ten voordele van de importeurs. De vroegere president van één van de grootste Westeuro- pese boerenbonden beklaagt zich over het gebrek aan steun voor zijn ideeën uit de universitaire wereld, op enkele met name genoemde uitzonderingen na. Zijn grootste bondgenoot noemt hij echter in dit verband de „galopperende inflatie", omdat die de waarde van het grondbezit duidelijk maakte; met succes kon Rehwinkel dan ook pleiten voor behoud van de boerderijen door de oorspronkelijke boeren, ook al verdienden zij het groot ste deel van hun inkomen in de industrie. Het „postbode- bedrijf" was de door Rehwinkel aanbevolen vorm van landbouw, waarbij het eigen grondbezit de bescherming tegen de inflatie moet geven. Er is veel veranderd in de wereld rondom Rehwinkel, waarmee deze boer en dichter (er zijn verscheidene gedichtenbundels van hem verschenen) wel nooit vrede zal hebben. Wat niet veranderd is, is zijn onafhankelijke houding, welke hem niet alleen verhinderde een partij politieke stellingname te kiezen, maar die hem ook alle officiële onderscheidingen van welke kant ook deed afwijzen. Reeds bij de behandeling van zijn begroting in de Eerste Kamer heeft Minister Lardinois laten blijken op één of andere manier de betrekkingen tussen de overheid en de fruitteelt in andere banen te willen krijgen. Hij zal een reeks van jaren op zich afkomen, waarin steeds weer de vraag beantwoord zou moeten worden of de bijzondere overbruggingsregeling voor de fruitteelt al of niet ver lengd zou worden en of de overheid de aflossing op het bij de gemeente opgenomen krediet voor zijn rekening zou nemen. Dit was geen opwekkend vooruitzicht en de Minister wilde een wijziging in zijn fruitteeltbeleid door voeren. In gesprekken met het Landbouwschap heeft de Minister de nieuwe lijn uitgestippeld: het afronden (of zo men wil: het afkopen) van de overbruggingsregeling voor de fruitteelt en het uitwerken van een regeling voor rente subsidies in het kader van de Brusselse richtlijnen voor de bedrijven met ontwikkelingsmogelijkheden. De Minister gaat er daarbij naar het schijnt vanuit, dat de laatstge noemde rubriek van ontwikkelingsbedrijven in de meeste gevallen bedrijven zijn, die nu niet van de overbruggings regeling gebruik maken, hoewel dat in beginsel niet is uitgesloten. Deze nieuwe lijn, die door het bedrijfsleven in beginsel is aanvaard en door het O.- en S.-bestuur moet worden uitgewerkt, lijkt een reële politiek. De Minister heeft een conclusie van het „rapport Little" over de fruitteelt gebruikt, nl. dat er in 1975 weer mogelijkheden voor de Nederlandse fruitteelt zijn; de „afkoopregeling" houdt daar ook rekening mee. Het is echter voor de fruitteelt van groot belang te weten, dat het noodzakelijke beleid van „duwen" wordt gewijzigd in een beleid van „trek ken", hetgeen betekent, dat ondernemerschap en vak menschap meer tot hun recht kunnen komen. Op 13 april van dit jaar sprak een telg uit een geslacht van landbouwvoormannen, drs. S. L. Louwes, een rede uit bij de aanvaarding van het hoogleraarschap in Rotter dam. Hij is de opvolger van professor Frietema. Hoewel de landbouweconomie het vak is van professor Louwes koos hij de landbouwpolitiek als onderwerp van zijn oratie. Louwes stelde de tegenstelling tussen de economie en de landbouwpolitiek aan de orde. In de ogen van een aantal economen heeft landbouwpolitiek enkele economische wetten op de kop gezet. Louwes gebruikte het beeld, dat de landbouwpolitiek het water naar boven laat stromen. Teveel produktie leidt niet tot prijsdaling en inkrimping van de produktie, omdat politieke krachten dat verhinde ren. Nu is dit niet nieuw: de regeringen hebben ook in andere sectoren van de economie wel ingegrepen in het vrije spel der maatschappelijke krachten. Waar het Louwes om gaat, is dat economen (hij noemt o.a. prof. Hartog uit Groningen) volgens hem terecht stellen, dat de land bouwpolitiek tegen de economische waarheden ingaat en daarom op den duur verkeerd moet uitkomen. Als voorbeeld van dit laatste noemt Louwes, dat de structuurproblemen in de landbouw economisch het best kunnen worden aangepakt door gerichte maatregelen en niet via de markt- en prijsmaatregelen, zoals deze door landbouwpolitiek worden aanbevolen. De oorzaak van deze, economisch verkeerde politiek is gelegen in de poli tieke kracht van de georganiseerde boeren; deze geven om der wille van de onderlinge solidariteit de voor keur aan globale prijspolitieke maatregelen boven speci fieke maatregelen, gericht op de onderscheiden structu ren van de landbouwbedrijven, omdat men daarbij discri minerend moet optreden. Louwes gaat hier niet verder op in, maar concludeert, dat er een grotere samenwerking tussen verschillende takken van wetenschap (economie, wetenschap der politiek, sociologie) nodig is om te kunnen doorgronden wat er in de landbouw aan de hand is. Op zichzelf is dit een goede gedachte. Uit de rede van Louwes zou men echter kunnen afleiden, dat het hem niet is opgevallen, dat de economen, die zo critisch zijn tegenover de huidige landbouwpolitiek zich niet alleen door economische mo tieven laten leiden. Deze economen (b.v. prof. Hartog, maar die niet alleen) bepleiten gerichte structuurmaatregelen, een laag prijsni veau met eventueel tijdelijke inkomenstoeslagen. Een dergelijk vergaand overheidsingrijpen propageren deze economen niet bij andere sectoren van het bedrijfs leven. Niet dat andere sectoren niet hun structuurproble men hebben (welke sector heeft dat niet!) maar de marktpositie van hun producten maakt het mogelijk, dat de kosten van herstructuering voor het overgrote deel door de consument worden gedragen. Wat de hier bedoelde economen bij de landbouw dwars zit, is dat de landbouw bij de prijsvorming de overheid als steun heeft gekregen; om daar een einde aan te maken, wordt het feit, dat men diepgaand in het economisch proces ingrijpt

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 16