tussenspel
5
Zo gaat het altijd. Als uiteindelijk
de voor jou belangrijke beslissing
definitief is geworden, als het niet
meer alleen een zaak van hoop of vrees
is, maar als realiteit voor je staat, krijg je
het moment van reactie en bezinning.
Je kijkt om je heen en zegt bij je zelf:
„en wat nu?" of je haalt je schouders op
met een „en wat dan nog?". Het eerste
vormt de aanloop voor een blik in de
toekomst: uit het tweede spreekt berus
ting in het onvermijdelijke.
Laten we eerlijk zijn. Beide reacties zul
len na de in mei gehouden vergaderingen
zijn voorgekomen. Verreweg de meesten
in onze organisaties hebben zich met
overtuiging en enthousiasme achter de
fusievoorstellen gezet en nebben met
voldoening gezien, dat deze voorstellen
aanvaard zijn. Na de eerste vreugde
daarover komt voor hen de „wat nu?"
stemming. Er zijn er echter ook geweest,
die wel de fusie wilden, maar tegen de
voorgestelde regelingen bepaalde bezwa
ren hadden en die daarom een fusie in
deze vorm afkeurden. Ik kan mij voor
stellen, dat onder hen gevoelens van
teleurstelling, misschien zelfs van wrevel,
maar zeker ook van bezorgdheid zijn
boven gekomen. Ik vraag me af, of die
gevoelens wel op een „en wat dan nog?"
houding zullen uitlopen, want daarvoor
zijn ze toch te warm geïnteresseerd bij
het samengaan.
Het zal één van onze belangrijkste taken
in de nabije toekomst worden aan te
tonen, dat die gevoelens van teleurstel
ling en bezorgdheid (de wrevel, als hij er
was, moeten we zo snel mogelijk verge
ten) zonder grond zijn. Ik zie het als een
hoge plicht tegenover degenen die, laat
ik het zo maar uitdrukken, gereserveerd
tegenover de fusie staan, metterdaad te
bewijzen, dat de aanvaarde regelingen
goed zijn: dat er geen sprake is van
uitholling van ons vertrouwde coöperatie
ve samenwerkingssysteem, geen bevoog
ding van de Centrale Bankdat er inte
gendeel meer zelfs dan vroeger ruimte is
voor inspraak van de banken en dat de
zelfstandige positie van de banken de
grondterm blijft van het geheel.
Dus de proef op de som nemen en
die aan anderen doorgeven. Daar
zal volop gelegenheid voor komen,
want eigenlijk moeten we met onze sa
menwerking nog pas goed beginnen. We
krijgen eerst nog een tussenspel, dat tot
ongeveer het eind van dit jaar duurt. De
beide Centrale Banken blijven nl. tot
december bestaan en pas na hun ontbin
ding komt de nieuwe Centrale Bank echt
naar buiten getreden.
Pas dan - maar dat duurt toch ook
weer niet zó lang - komt de tijd om de
nieuwe statuten en reglementen aan de
praktijk te toetsen. Dan komst er nog
veel meer op gang. Op de eerste nieuwe
Centrale Kringvergadering, die volgend
jaar gehouden wordt, komt een voorstel
betreffende het benoemen van een Struc
tuurcommissie.
In onze Kringen is daarover al zoveel
gesproken in de laatste maanden, dat we
gerust van „de" Structuurcommissie mo
gen spreken. Dat wordt natuurlijk een
beperkte groep mensen, maar ik durf nu
al te voorspellen, dat het werk van die
commissie ons allemaal zal aangaan,
vooral als haar voorstellen zouden uitlo
pen op veranderingen in de huidige
structuur. We zijn met onze fusie dus
geen periode binnengetreden, waarin de
standpunten voor jaar en dag muurvast
genageld liggen. Oneerbiedig gezegd: al
les kan overhoop gehaald worden. Eer
biedig: we gaan samen serieus naar de
voor ons beste vorm zoeken.
Na begin 1973 zullen er ook heel
wat banken zijn, waarvoor het
dicht bij huis op gang komt. Het zit
er immers in, dat de „grote" fusie ge
volgd wordt door, nu hier dan daar,
„kleine" fusies. Raiffeisenbanken en boe
renleenbanken behoren dan tot één orga
nisatie en - de eerste tekenen wijzen er
nu al op - ook op dat plaatselijk niveau
kan een samengaan voor de hand liggen.
Hoeveel banken voor zo'n samengaan
uiteindelijk in aanmerking komen, zou ik
beslist niet weten.
Maar we zullen zulke fusies mee gaan
maken: spectaculaire en geruisloze,
moeizame en gemakkelijke. Het zal daar
mee zo zijn - nog iets dat ik durf te
voorspellen - dat we ons dan pas, juist
door zulke fusies aan de basis, goed
zullen gaan realiseren, dat we één organi
satie zijn. Want voor zo'n door samengaan
ontstane bank bestaat geen „Utrecht" of
„Eindhoven" meer, doch alleen de nieuwe
Centrale Bank! En die kant moet het uit,
langzaam maar zeker.
De nieuwe kringindeling, waarmee we zul
len moeten gaan werken, zal hier ook
enorm toe bijdragen. Die wordt straks
door de nieuwe Algemene Vergadering
definitief vastgesteld. En dan leer je je
nieuwe collega's uit eigen omgeving ken
nen. Hier zal trouwens in de tussenfase
al wat aan de hand zijn. De huidige
(k)ringen en Centrale (K)Ringvergaderin-
gen zullen dit najaar in het overleg
betrokken worden over een voorlopige
nieuwe Kringindeling door de Centrale
Raitfeisen-Boerenieenbank. Die nieuwe
Kringindeling is zo belangrijk, dat we
daarmee niet tot de Algemene Vergade
ring van de nieuwe Centrale Bank
kunnen wachten. We moeten er mee
werkendus maar een voorlopige inde
ling van boerenleenbanken en raiffeisen
banken. De voorstellen daartoe krijgen
we in de komende herfst voorgescho
teld.
Ongemerkt ben ik al een hele blik
op de toekomst gaan krijgen. En
dan heb ik nog niet eens gedacht
aan de gunstige invloed op ons bedrijf,
die de fusie toch ook - en zeker niet in
de laatste plaats - zal moeten hebben.
De ervaring elders schijnt te leren, dat je
die invloed niet te snel moet verwachten,
maar we zullen er wel naar uitkijken en
haar zelfs proberen te bevorderen.
Enfin, nu vlak na onze besluiten en vlak
vóór de vakantietijd, die de mens toch
ook in een meer ontspannen sfeer
brengt, kunnen we ons even de luxe
veroorloven van een vrijblijvende be
schouwelijkheid. Straks gaan we verder
en zullen we het meemaken.
J.R.H.