ontmoeting met de
computer
door
3655
45
Het automatiseringsproces van de aangesloten banken gaat
maar steeds door. Simpele cijfers in het jaarverslag
vermelden steeds opnieuw hoe meer en meer banken
overgaan op de allermodernste administratie-methoden.
Toch gaat achter die onpersoonlijke cijfers een wereld van
heimwee en verlangen naar eenvoud schuil, welke tot nu toe
nog niet werd verwoord in ons blad.
Gelukkig zond een van onze lezers ons deze reportage met
een lach en een traan van een uit het werkelijke leven
gegrepen onderwerp: de automatisering van een bank.
De auteur tekent - ook dat is een teken des tijds - met zijn
codenummer. Wie beslist wil weten, wie het is, behoeft
slechts te grijpen naar het groene boek met codecijfers.
Wellicht is dit verhaal aanleiding voor een van onze
automatiseringsspecialisten om zijn ervaringen op papier
te zetten met een van zijn cliënten
Wanneer ik als lokaal directeurtje voor het
eerst de computerafdeling van de Centrale
Bank Utrecht word binnengeleid, bekruipt
mij datzelfde gevoel van hulpeloosheid,
dat een ziekenhuispatiënt moet hebben,
wanneer hij de operatiezaal wordt binnen
gereden.
Daar sta ik dan, gereed voor de operatie
„Overname Spaarbank" met mijn zorg
vuldig opgebouwde verzameling pons
kaarten, het resultaat van tientallen uren
overwerk. In slechts enkele minuten zal
dit op de schijf worden gegooid, zoals
mijn begeleider losjes opmerkt.
Overigens is hij een aardige man met
een baardje, die mij reeds tevoren met
koffie heeft gerustgesteld en mij thans
vriendelijk doch tevergeefs tracht uit te
leggen, wat er hier met mijn spaarbank
gaat gebeuren. Van mijn kant luister ik
zeer aandachtig, omdat ik weet, dat ik de
zoveelste ben aan wie hij dit moet uitleg
gen en ik wil hem dan ook beslist niet de
schijn geven, dat zijn informaties aan mij
slecht besteed zijn. Maar bij voorbaat leg
ik me er nu al bij neer, dat hij me straks
zeer geïrriteerd de kaart zal teruggeven
als onverwerkbaar: „maar man, wat heb
je nou gedaan? Je snapt er geen bal van,
ha ha, die moet zo nodig automatiseren,
nou zoek voor mij je oude kasboek maar
weer op I"
Aan alle kanten langs hem heen zie en
hoor ik al die grote, kleine, lange en
diepe kasten met hun schijven, hun films,
hun knoppen, hun lampen en hun ontzag
lijke geheugens. In één van hen verdwij
nen mijn kaarten en een gierend geluid
vertelt mij, dat ze „ingelezen" worden. Ik
durf nu een paar passen te doen en ik
passeer een blonde meneer, die aan een
zeer gecompliceerd apparaat een reeks
toetsen bedient, waarbij een driftig bol
letje allerhande tekens, cijfers en halve
woorden aan een vel papier toever
trouwt. Tot mijn verbazing constateer ik,
dat het bolletje hiermee doorgaat, ook
wanneer de man er helemaal niets aan
doet. Hij verwacht kennelijk ook niet
anders en bekijkt het hele gebeuren met
de blik van de televisiekijker van wie het
programma niet meer hoeft, maar die
geen zin heeft om het toestel af te
zetten.
Later verneem ik, dat hij een soort
gesprek voert met een computer, waarbij
hij ook nog wordt geassisteerd door een
bord met tientallen lampjes, die met aan-
en uitflitsen hun eigen verhaal vertellen,
wat blijkbaar hier geen mens interesseert
behalve mij, die er niets van snapt.
De man heeft een dropje genomen en
praat met een collega ongeveer in de
zelfde taal als welke ik op zijn papier
kon lezen. Ik vang iets op in de trant
van: „Zeg Henk, je moet met die tapes
maar wachten, want de A.P.4 zit nog op
track 19, maar met een andere code
ring." Aan het knikje van Henk merk ik
wel, dat hij er niet kapot van is, hij kijkt
mij aan met een blik van: „wat moet hij
hier?", begint dan te niezen en loopt
door.
Ik schrik even, want plotseling beginnen
achter mij twee spoelen te draaien, niet
snel, niet regelmatig, maar met hortende