41 planologische aspecten kampeerbedrijven zoeken naar een nieuwe standplaats, dan is dit voor een deel wel verklaarbaar. Een vorm van kamperen die nog in de kinderschoenen staat maar vooral in Engeland en Duitsland in opkomst is, is de kampeerauto. De kampeer auto welke meestal bestaat uit een bestelwagen of klein busje, kan zowel een vaste als losse inbouwkampeerset hebben. In het laatste geval kan de auto afwisselend voor beroep en vrije tijd worden gebruikt. Deze ontwik keling van het kamperen is ongetwijfeld een reactie op de industrialisering en verstedelijking van ons land en wordt mogelijk gemaakt door de toeneming van het persoonlijk inkomen en de vrije tijd. De steeds wassende stroom van kampeerders en de langere vakanties doen een grotere vraag naar kampeer plaatsen ontstaan. De behoefte wordt nog groter doordat steeds meer gebruik wordt gemaakt van sta-caravans, die men een geheel seizoen op een kampeerterrein wil plaatsen. Blijkens een onderzoek van de Nederlandse Kampeerraad bedroeg in 1968 het aandeel van de vaste standplaatsen 43 van de totale capaciteit standplaat sen voor tenten en caravans op de kampeerterreinen. In 1969 was dit percentage toegenomen tot circa 59%. Bij dit onderzoek waren ruim 1.500 voor iedereen vrij toegankelijke kampeerterreinen met meer dan 5 stand plaatsen van de circa 1.800 geregistreerde kampeerter reinen betrokken. Het totale aantal kampeerbedrijven is als we de kampeerplaatsen met bungalows en andere huisjes, kamphuizen en kampeerboerderijen meetellen veel groter. In 1963 bedroeg het totaal hiervan circa 3.800 en het nadert thans de 5.000. Bezien we de capaciteit van de 1.500 onderzochte kampeerterreinen, dan blijkt dat 55% valt in de groep kleine terreinen (6-50 stand plaatsen), ruim 37% in de groep middelgrote terreinen (51-250 standplaatsen) en bijna 8% behoort tot de groep grote terreinen (meer dan 250 standplaatsen). Het aantal standplaatsen per ha is sterk afhankelijk van de functie van het kampeerterrein. De Nederlandse Kampeerraad hanteert als norm maximaal 50 standplaat sen per ha. Een dergelijke bezetting zal bij voorbeeld aan de kust, waar men op het kampeerterrein overdag normaal niet vertoeft, kunnen worden behaald, doch op een terrein in een gebied waar de kampeerder recreatie ve voorzieningen verlangt en mede daardoor ook een deel door beplanting zal worden ingenomen zal de bezetting veel lager zijn. Het aantal kampeerders dat tegelijkertijd op een terrein mag verblijven is meestal vastgelegd in de kampeer-exploitatievergunning, die elke kampeerhouder moet hebben. Het aantal kampeerterreinen zal, wil men aan de toene mende vraag kunnen voldoen, ongetwijfeld een verdere uitbreiding moeten ondergaan. In ons dichtbevolkte land brengt dit problemen van planologische, milieu-hygiënische en bouwkundige aard mede. De vestiging van kampeerplaatsen is afhankelijk van de bestemming die de gemeentelijke overheden aan de gronden toekennen. Op basis van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ontwerpen de planologische dien sten streekplannen, waarna de gemeentebesturen de bestemmingsplannen vaststellen, welke door Gedeputeer de Staten van de provincie dienen te worden goedge keurd. De houder van een kampeer-exploitatievergunning kan dan ook eerst gebruik van deze vergunning maken als aan de planologische voorschriften is voldaan. De exploitatievergunningen worden door het gemeentebe stuur verleend met uitzondering van de provincie Noord- Brabant waar dit geschiedt door het College van Gede puteerde Staten. Deze vergunningen worden meestal verleend op basis van een kampeerverordening. In de provincies Noord-Brabant en Limburg is sprake van een provinciale kampeerverordening, in de andere provincies van gemeentelijke. In deze kampeerverordeningen, welke onderling weinig verschillen omdat hiervoor in het alge meen de modelkampeerverordening van de Nederlandse Kampeerraad als richtlijn is genomen, is vastgelegd waar aan de kampeerbedrijven op het gebied van beheer en inrichting moeten voldoen. Als toetsingsmaatstaven kent men hiervoor de openbare orde, veiligheid, gezondheid, zedelijkheid en welstand mede inbegrepen landschappe lijke aspecten. Wat de bouwkundige aspecten betreft is nog steeds niet vastgesteld wat onder „bouwsels" moet worden verstaan en waar derhalve aan bouwvoorschriften moet zijn vol daan. De problemen doen zich zowel bij de stichting en uitbreiding van nieuwe kampeercentra voor als bij het kam-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 43