ontwikkelingshulp
sluiting
39
het geval is geweest. Hierdoor werd het
mogelijk, dat aangesloten banken die on
voldoende middelen hadden om hun be-
drijfsfinancieringen te kunnen voortzet
ten, dit toch konden blijven doen en dat
andere aangesloten banken, die zelf te
weinig eigen vermogen hadden om op
het gebied van vestigingen en personeel
snel te kunnen uitbreiden, hiertoe toch in
staat konden worden gesteld. De expan
siekracht van de aangesloten banken is
niet de optelsom van de individuele ex
pansiemogelijkheid van iedere plaatselij
ke bank afzonderlijk, maar de expansie
kracht van de totaliteit, die door com
pensatie van individuele tekorten en
overschotten vele malen groter is dan de
optelsom van individuele mogelijkheden.
Aandacht besteedde de heer Van Campen
voorts aan de democratische organisatie
structuur en aan de reële autonomie van
de aangesloten banken, een reële auto
nomie die voor hem uitgangspunt vormt
voor de goede werking van het coöpera
tieve bankbedrijf in de toekomst.
Bij zijn beschouwingen over de toekom
stige ontwikkelingen, tekende hij aan, dat
structuren, statuten en reglementen alléén
geen waarborg zijn voor de goede wer
king van de coöperatieve bankorganisa-
tie. Het zijn slechts kaders waarbinnen
een hechte samenwerking tussen aange
sloten banken en centrale bank moet
worden opgebouwd, een samenwerking
die zal moeten resulteren in slagvaardig
heid, initiatief en creativiteit, zowel van
centrale bank als van aangesloten ban
ken.
Voor een zodanige hechte samenwerking
is een goede structuur van kringen en
centrale kringvergadering van essentieël
belang. Toch leek hem dit niet voldoen
de. Voor slagvaardigheid, creativiteit en
initiatief is tevens noodzakelijk, dat een
voortdurende dialoog bestaat tussen
Raad van Beheer, hoofddirectie en mede
werkers van de centrale bank, van hoog
tot laag, en de besturen, directies en hun
staven van de aangesloten banken. Deze
dialoog zou mede tot stand moeten wor
den gebracht door samenwerkingsver
banden zoals functionele commissies en
functionele werkgroepen, bij de samen
stelling waarvan rekening wordt gehou
den met de aard en de grootte van de
banken en verder door gespreksgroepen
en studiebijeenkomsten, waarbij verte
genwoordigers van centrale bank en van
plaatselijke banken gezamenlijk aan tafel
zitten om gezamenlijk brainstorming te
plegen over het in de toekomst te voeren
beleid en de technische uitvoering daar
van. Voor goede initiatieven van de cen
trale bank zijn de inzichten van de aan
gesloten banken onmisbaar.
„Alleen indien wij erin slagen binnen de
kaders van statuten en reglementen een
levend en dynamisch organisme tot ont
wikkeling te brengen, dat resulteert in
een hechte samenwerking tussen aange
sloten banken en centrale bank," aldus
de heer Van Campen, „alleen dan zullen
wij onze zakelijke en ideële doelstellingen
kunnen realiseren, dan alleen is de conti
nuïteit van onze coöperatieve bankorga-
nisatie ook voor de verre toekomst ge
waarborgd. Daaraan onze krachten te
blijven wijden, zal onze gemeenschappe
lijke taak zijn in de toekomst".
Na deze wat hij noemde zwanezang
van de directie van de Coöperatieve
Centrale Boerenleenbank, vertrouwde hij
erop, dat de algemene vergadering haar
goedkeuring zou hechten aan de jaar
stukken betreffende 1971 en dat zij ac-
coord zou gaan met de voorstellen, die
terzake daarvan zijn gedaan.
Nadat het applaus op de speech van de
algemeen directeur weggestorven was,
zei de voorzitter, de heer Mertens, dat
hij de redevoering veeleer een prelude
op de toekomst dan een zwanezang zou
willen noemen. Hij dankte de heer Van
Campen voor de toelichting, die hij op
de jaarstukken gegeven had en voor de
bijdrage die hij heeft geleverd tot de
voorbereiding en de realisering van de
samenwerking.
Er volgde geen discussie. De vergade
ring stemde zonder hoofdelijke stemming
in met de jaarverslagen en verenigde
zich met de voorstellen tot winstverde
ling.
0
Eveneens ging zij accoord met de jaar
stukken van de Stichting Internationale
Ontwikkelingshulp door Boerenleenban
ken, die projecten in ontwikkelingslanden
financiert.
De heer Van Linden van de Boerenleen
bank Schipluiden was het opgevallen, dat
heel wat plaatselijke banken niet aan de
verwezenlijking van het goede doel dat
de Stichting nastreeft, meewerken. Hij
betreurde dat.
Hij drong erop aan - ook bij de
Utrechtse organisatie - om dit werk in
de nieuwe organisatie méér te stimuleren
dan tot nu toe. We leven hier in een
gelukkig land. Anders is dat gesteld met
de bewoners van de ontwikkelingslanden,
waar de missionarissen en de zendelin
gen gelukkig veel zegenrijk werk verrich
ten. We mogen hen niet vergeten, aldus
de heer Van Linden.
De voorzitter, de heer Mertens, beaamde
dat een aantal banken, die daarvoor
gezien hun resultaten, de mogelijkheden
hebben, niet meewerkt. Hij riep hen op
niet achter te blijven. Over de voortzet
ting van het werk in de toekomst zijn
nog geen beslissingen genomen. Een
gunstig punt is, dat ook de zusterorgani
satie voor hetzelfde doel belangrijke be
dragen beschikbaar heeft gesteld, zij het
op een andere wijze. (Stichting 150 jaar
Raiffeisen-Red.).
De zaak is de Coöperatieve Centrale
Raiffeisen-Bank dus niet vreemd. De heer
Mertens vertrouwde erop, dat de hulp zal
worden voorgezet. Hij merkte hierbij nog
op, dat niet alleen missionarissen, maar
ook zendelingen en anderen gesteund
worden, zij het de missionarissen het
meest, omdat zij nuttige ontwikkelingen
in gang kunnen zetten.
0
Aan het slot van de vergadering dankte
de voorzitter alle aanwezigen hartelijk
voor hun medewerking. We hebben in
derdaad een historische dag beleefd, zei
hij. Hij was ervan overtuigd, dat de
geschiedenis zal bewijzen, dat de Coöpe
ratieve Centrale Boerenleenbank een
goed besluit genomen heeft en hij hoop
te, dat wat men zich van de samenwer
king heeft voorgesteld verwezenlijkt zal
worden. Van allen vroeg hij blijvende
medewerking. „Het volgend jaar komen
wij bij elkaar in een andere opstelling,
maar met mensen met eenzelfde instel
ling, eenzelfde wil en dezelfde idealen.
Het zal dus wel gaan!"
Met de wens voor een goede thuisreis
sloot hij om kwart over twee de verga
dering.