*7
tie aan nieuwe ontwikkelingen, voorzover
deze aanpassing betrekking heeft op on
derwerpen, die bij de harmonisatie nog
niet aan de orde zijn gesteld. De heer
Mertens wees voorts op andere zaken,
die binnen afzienbare tijd opnieuw moe
ten worden geregeld, zoals de liquidi
teitsregeling en een nieuwe indeling van
alle plaatselijke banken, die zich bij de
nieuwe gemeenschappelijke bank zullen
aansluiten, in een veretigtal kringen. Nog
dit jaar zal een besluit worden genomen
over de nieuwe liquiditeitsregeling, nadat
daarover opnieuw overleg zal zijn ge
voerd in de kringvergaderingen, die in
het najaar worden gehouden. Dan zal
ook aan de orde worden gesteld een
voorlopige nieuwe indeling in kringen, die
in de eerste gemeenschappelijke algeme
ne vergadering van 1973 definitief, al dan
niet nader gewijzigd, zal moeten worden
vastgesteld.
Voorzitter Mertens wijdde hierna aandacht
aan de ontwikkelingen in het midden- en
kleinbedrijf, zowel in als buiten de land
bouw.
De rentabiliteitsontwikkeling in het agra
risch bedrijfsleven is in het algemeen
niet onbevredigend geweest. Afhankelijk
van de aard van de bedrijven bestaan er
echter niet geringe, soms zelfs zeer
grote verschillen. Zo is de financiële
positie van de fruittelers nog zorgwek
kend en de rentabiliteit van de legpluim-
veebedrijven nog steeds onbevredigend.
De toekomstverwachtingen voor de ak
kerbouw zijn evenmin geruststellend. He
laas moet ook nu, in 1972, nog worden
vastgesteld, dat zowel de inkomenshoog
te als de inkomensstijging in de land
bouw teveel achterblijft bij die in de
overige sectoren van het economisch
leven.
Aangezien de land- en tuinbouw geken
merkt wordt door een sterk kapitaal
intensief produktieproces, hebben de ho
ge inflatoire kostenstijgingen hiertoe nog
extra bijgedragen. Het niveau van de
investeringen in de Nederlandse land- en
tuinbouw zijn aanzienlijk minder geweest
dan het jaar daarvoor.
Toch blijft de modernisering van het
agrarisch bedrijfsleven een eis des tijds.
Maar die modernisering verlangt investe
ringen, die vaak alleen rendabel zijn
indien de bedrijfsomvang een uitbreiding
ondergaat. Die investeringen kunnen
slechts verantwoord worden gedaan, in
dien een redelijke rentabiliteit verzekerd
is.
Op een drietal aspecten, die in dit ver
band van belang zijn, ging de heer
Mertens nader in. In E.E.G.-verband
wordt ernaar gestreefd nog dit jaar een
pakket structuurmaatregelen in de lidsta
ten in te voeren, die de modernisering
zullen stimuleren. Een van de onderdelen
van dit pakket, waarvoor de zogenaamde
ontwikkelings- of moderniseringsbedrij-
ven onder bepaalde voorwaarden in aan
merking komen, wordt gevormd door een
stelsel van rentesubsidies. Hieraan wijd
de hij een korte beschouwing.
Als tweede aspect in het kader van de
modernisering noemde de heer Mertens
het feit, dat een zogenaamde Grondbank
binnenkort met haar werkzaamheden zal
kunnen beginnen. Deze bank - mis
schien is het beter te spreken van de
Stichting Beheer Landbouwgronden -
kan bij de oplossing van financierings
problemen zowel bij de bedrijfsvergroting
als bij de bedrijfsbeëindiging een belang
rijke rol spelen. Vooralsnog zullen echter
de activiteiten van de aangekondigde
Grondbank min of meer op het experi
mentele vlak liggen.
Het derde aspect, dat nauw met de
structuurmaatregelen samenhangt, is de
tendens tot schaal vergroting bij de co-
operaties. Ook bij de toe- en afleverings-
bedrijven van de georganiseerde land
en tuinbouw, kan men een duidelijke
ontwikkeling waarnemen in de richting
van grotere eenheden. De taak van de
landbouwkredietorganisatie bij de finan
ciering daarvan wordt daardoor ver
zwaard.
De heer Mertens zei, dat wat hij had
opgemerkt over de inkomenspositie van
de agrarische ondernemers, evenzeer
geldt voor de ondernemers in het niet-
agrarische midden- en kleinbedrijf. Ook
in deze bedrijfstak komt de toepassing
van noodzakelijke vervangingsinvesterin
gen en van ingrijpende moderniserings
maatregelen in de knel, omdat een ge
zonde financieringsbasis nogal eens ont
breekt. Hij achtte het van groot belang,
dat optimale mogelijkheden worden ge
schapen voor het verstrekken van zoge
naamde garantiekredieten.
Nadat de voorzitter het van belang had
genoemd, dat de Centrale Bank maatre
gelen heeft genomen om de voorlichting
voor het niet-agrarisch midden- en klein
bedrijf via de aangesloten banken te
intensiveren en te verbeteren en had
meegedeeld, dat het corps kredietadvi
seurs is uitgebreid en dat hun specialisa
tie zal worden opgevoerd, maakte hij nog
een opmerking over de assurantiebemid
deling via de aangesloten banken. De
dienstverlenende taak, die de banken op
dit terrein vooral sedert 1970 met voort
varendheid uitvoeren, blijkt in een be
hoefte te voorzien. Ook in 1971 zijn de
activiteiten op het gebied van de assu
rantiebemiddeling weer aanzienlijk toege
nomen.
Ten slotte dankte hij allen die bij de
aangesloten banken in het afgelopen jaar
met grote energie en toewijding hun
beste krachten hebben gegeven aan de
belangen van de organisatie. De beheer
ders en directeuren hebben een groot
vertrouwen getoond in de leiding en
medewerkers van de centrale bank. Hij