de vorm van de rente-subsidie
16
het eeg-structuurbeleid
E.E.G.-resolutie over het structuurbeleid van 25 maart 1971,
heeft de Nederlandse minister bepleit dat bij het schep
pen van subsidiemogelijkheden die sectoren uitgesloten
zouden worden, welke op deze subsidies met een snelle
toename van de produktie zouden reageren.
Veel succes heeft hij daarbij nog niet geboekt; er kwam in
de resolutie een vage passage voor, waarin gesproken
wordt van productiedoeleinden waarmede rekening ge
houden moet worden.
Bij de uitwerking van de resolutie in de richtlijnen heeft
minister Lardinois meer bereikt. Hij wist gedaan te krijgen
dat voorlopig de gehele pluimveesector van subsidies uit
gesloten wordt, zowel communautair als nationaal.
Voor varkens is een in Nederlandse ogen enigszins
ouderwets aandoende bepaling opgenomen: rente-subsi
die voor de varkenssector is alleen mogelijk wanneer het
betrokken bedrijf (of de samenwerkingsvorm) over zoveel
land beschikt dat het voor 35% van het voer van de
varkens zou kunnen zorgen. Op die manier wordt steun
aan het sterk gespecialiseerde bedrijf voorkomen. Dit
betekent ook een zekere beperking van subsidie voor
deze gevoelige sector.
Uit de uitlatingen van de minister blijkt, dat hij bij de
uitwerking van de E.E.G.-besluiten verder wil gaan met
zijn overigens te prijzen voorzichtigheid dan het hem is
gelukt in de richtlijnen vastgelegd te krijgen. Hier komt
echter een nieuw probleem om de hoek kijken: de richt
lijnen dragen de lid-staten heel duidelijk op om een be
paald structuurbeleid in te stellen en aan die opdracht mag
een nationale minister zich niet zonder meer onttrekken;
doet hij dat wel dan kon een ander hem wel eens aan die
plicht herinneren, zeker wanneer andere landen ruim
gebruik gaan maken van de mogelijkheid tot steun aan de
varkenssector en aan de tuinbouw.
Het bestuur van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds
heeft in ons land de taak om de toepassing van de
E.E.G.-richtlijnen uit te werken.
Uiteraard heeft de minister het laatste woord maar er is
geen aparte wetgeving nodig om de rente-subsidies in te
voeren. Wel zullen de ontwerp-besluiten eerst aan Brus
sel voorgelegd moeten worden voordat zij definitief
vastgesteld worden.
Dit betekent dat de nieuwe maatregelen op zijn vroegst
in juli of augustus ingevoerd kunnen worden; in de
praktijk zal dit wel later worden, zeker nu de minister
heeft laten merken dat hij geen grote haast heeft. Een
van de oorzaken daarvan kon wel eens de benarde
positie van 's lands schatkist zijn.
De rente-subsidie wordt gegeven op aangegane leningen,
welke leningen noodzakelijk zijn voor de realisering van
een bedrijfsontwikkelingsplan.
Dit plan moet bedrijven die nu een arbeidsinkomen heb
ben lager dan tussen 20.000 en 23.000 gulden, of binnen
kort onder dit bedrag dreigen te komen, in minimaal zes
jaar boven dit zgn. vergelijkbaar inkomen brengen (de
genoemde bedragen zijn dan inmiddels weer hoger
geworden door inflatie en welvaartstoename).
Het ziet ernaar uit dat de ondernemer die rente-subsidie
wil hebben met twee instanties te doen krijgt: de bank
die bereidheid moet tonen om een lening te verstrekken
en de overheid die het ontwikkelingsplan moet goedkeu-