geld- en kapitaalmarkt geldmarkt kapitaalmarkt 42 drs. h. m. haks en b. van der meer De maand april heeft geen schokkende gebeurtenissen te zien gegeven. De bijzondere ruime situatie handhaafde zich gedurende die gehele maand. Verdere toevloed uit het buitenland bleef evenwel uit. Er lijkt aan het valutafront een soort „wapenstilstand" te zijn ingetreden. Het is bekend, dat De Nederlandsche Bank diverse keren maatregelen getroffen heeft om de deviezentoevloed te beperken. Verscheidene disconto verlagingen, de instelling van de obligatie-gulden en het verbod tot rentevergoeding op rekeningen van niet-inge- zetenen, om de belangrijkste te noemen. Waarschijnlijk moet het uitblijven van nieuwe dollaraankopen, behalve aan deze defensieve politiek van de Bank, vooral worden toegeschreven aan de berichten uit Amerika over de ver beterende economische situatie en het loslaten van de goedkoopgeldpolitiek die o.a. tot uitdrukking komen in de langzame stijging van de dollarkoers t.o.v. de gulden (10 maart 3.17, 4 mei 3.22). Indien deze ontwikkeling doorzet, leidt dit tot het wegvloeien van deviezen. In de eerste helft van mei wordt een krappere markt ver wacht. In die periode moet naar schatting ruim 1 miljard aan belasting worden betaald o.a. kwartaalafdrachten loon- en omzetbelasting en vervroegde invordering van de inkomstenbelasting. Een onbekende factor vormen de liquiditeiten van semi- overheidsinstellingen die rentegevend bij de Staat zijn ondergebracht. Indien de geldmarktrente uitkomt boven de rente die door de overheid op deze tegoeden wordt betaald, wordt het aantrekkelijk deze fondsen op de geld markt uit te zetten. Overheveling naar de geldmarkt - het gaat hier om aanzienlijke bedragen - zal een rentedruk- kend effect hebben. Het hangt van de omvang van de te goeden en de voorwaarden waaronder deze zijn geplaatst af, in welke mate zij bepalend zullen zijn voor het verloop van de geldmarktrente. Na half mei staan de markt grote betalingen van de Schat kist te wachten, waardoor opnieuw een ruime situatie kan ontstaan. In hoeverre de bankbiljettenuitzetting met Pink steren en de uitbetaling van de vakantietoeslagen een rol zullen spelen is nu nog onbekend. Verwacht wordt, dat de markt de gevolgen hiervan zonder moeilijkheden zal kun nen opvangen. De geldmarkttarieven trekken langzaam aan. Dit is niet alleen een gevolg van een tijdelijke verkrapping op korte termijn, maar ook komt er van verschillende kanten iets meer vraag naar wat langer geld. De invloed van wat er in het buitenland gebeurt, speelt hierbij eveneens een rol. Bovendien missen de berichten over een snel stijgend tekort op de Rijksbegroting voor 1973 hun uitwerking niet. De geldmarktrente is het dieptepunt voorbij. De komende maanden zullen, voor zover nu valt te voor zien, geen grote veranderingen geven. Dat wil zeggen, indien er geen wegvloeiing van deviezen plaatsvindt. Het in belangrijke mate repatriëren van buitenlands geld zal de markt sterk verkrappen. Aan de periode van snelle rentedaling schijnt nu voor lopig een einde te zijn gekomen. Een eerste duidelijke reactie trad op in.de laatste week van maart. Gedurende de eerste helft van de maand april was er sprake van een betrekkelijk rustige koersontwikkeling; dit in tegenstelling tot de tweede helft van de maand, waarin de markt werd gekenschetst door een zeer lusteloze houding van de zijde van de belegger. De forse koersdalingen werden dan ook niet zozeer veroorzaakt door extra aanbod maar moesten veeleer worden gezocht in de grote terug houdendheid van de kopers. De renteontwikkeling in Duitsland gaf onder meer aanlei ding tot deze afwachtende houding. De rente is aldaar in een korte periode vrij plotseling opgelopen. Bovendien heeft de nieuwste maatregel van De Nederlandsche Bank, krachtens welke zij tot nader order bereid is vergunning te verlenen voor het verstrekken aan niet-ingezetenen van guldensleningen, welke worden opgenomen op de onder handse kapitaalmarkt, aan de mineurstemming ter beurze bijgedragen. Met deze maatregel tracht De Nederlandsche Bank langs een andere weg aan de ongewenste kapitaal import een halt toe te roepen. In plaats van het terug dringen van kapitaalimport waartoe het O-gulden-circuit in het leven is geroepen, trachten de monetaire autoriteiten nu via bevordering van kapitaalexport hetzelfde doel te be reiken. Of de buitenlandse kapitaalvragers van deze mogelijkheid gebruik zullen maken, hangt grotendeels af van de rente- verschillen op andere kapitaalmarkten maar ook van het valutarisico dat de debiteur loopt. Voorlopig ziet het er niet naar uit dat op grote schaal van deze nieuwe moge lijkheid om in Nederland kapitaal aan te trekken, gebruik zal worden gemaakt. De onbekendheid met de Neder landse onderhandse markt zal hierbij een rol spelen. De Nederlandsche Bank zal overigens, indien dit nodig mocht zijn, een zekere mate van kwantitatieve regulering kun nen toepassen. Het viel dan ook niet te verwonderen dat in dit onzekere klimaat de inschrijvingen op nieuwe leningen ten volle konden worden toegewezen, waardoor de koersen al snel 1 a 2 punten onder de uitgiftekoers belandden. Koersdalingen van 1 punt en meer waren op een gegeven moment eerder regel dan uitzondering. Zolang niet be kend is welke factoren, zowel nationale als internationale, van belang zullen zijn voor de vraag- en aanbodverhou dingen, zullen de activiteiten op het emissiefront tot een minimum beperkt blijven. Het uitkomen met een nieuwe lening van enige omvang tegen een rentepercentage van 7%, behoort vooreerst tot het verleden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 44