over franchising
gesproken
38
moeilijk te vertalen
een voorbeeld
niet helemaal nieuw
allemaal dezelfde jas
drs. r. r. freeman
de franchise"
grote en kleine franchises
voorschriften en controle
In vele sectoren van ons leven zijn wij gewend geraakt aan Engelse termen. In de
sportwereld spreekt men van „keeper", „goal", „hands", „penalty", „corner" en
„tree-kick", maar ook van „game", „set", „racket", „stick" enzovoort. En iedereen
weet wat met die woorden wordt bedoeld, tiet zijn gewone huishoudelijke namen
geworden. Ook ons economisch leven wordt steeds meer overspoeld met buitenlandse
uitdrukkingen. Men spreekt van vervoer per container, een bedrijf heeft goodwill, het
doet aan planning en heeft een budget. Een rol spelen cost-control, management,
sales-promotion, public relations en direct mail, marketing, merchandising, leasing enz.
Sommige van die termen zijn goed in het
Nederlands weer te geven: cost-control
is niets anders dan toezicht en controle
op kosten, management is de bedrijfslei
ding, marketing is de studie die men
maakt van de markt, sales-promotion is
een dure benaming voor bevordering van
de verkoop. Maar geef nu eens een goed
woord voor container. En voor goodwill.
Of bij voorbeeld voor leasing. Zo is ook
franchising moeilijk te vertalen en wie
erover spreekt moet voorbeelden geven
om duidelijk te zijn.
Een duidelijk voorbeeld van franchising
kwam vorig jaar in de pers met het
bericht, dat de Steenkolen-Handelsvereni
ging, die het levensmiddelenbedrijf P. de
Gruyter had overgenomen, van de win
kels zelfstandige bedrijven wilde maken,
die echter naar buiten zouden blijven
optreden alsof het filialen waren. Dat is
een van de typerende dingen bij alle
franchising: een groot bedrijf sluit een
contract met kleinere bedrijven, die ech
ter juridisch hun zelfstandigheid be
houden. Het contract brengt voor beide
partijen rechten en verplichtingen mee,
die eventueel, bij niet-nakoming, kunnen
worden afgedwongen. De in het contract
vastgelegde overeenkomst komt er in
hoofdzaak op neer dat het kleinere be
drijf het voorrecht krijgt om tegenover
de cliëntele op te treden alsof het een
vestiging was van het grote bedrijf.
Daartegenover aanvaardt het ook de
plicht om adviezen, voorschriften of
richtlijnen van het grote bedrijf te aan
vaarden en op te volgen, en voor de
adviezen betaalt het een bepaalde ver
goeding, die afhankelijk kan zijn van de
winst of de omzet.
Dergelijke franchising-overeen komsten
kende men in de Verenigde Staten al voor
de eerste wereldoorlog, en ook in ons
land hebben een beperkt aantal bedrijven
- onder andere HEMA en Jamin - al
sinds jaren aan franchising gedaan.
In de laatste jaren echter heerst er op
dit gebied een soort hoogconjunctuur en
men krijgt daardoor enigszins de indruk
dat deze vorm van zaken doen helemaal
nieuw zou zijn. Maar nieuw is alleen dat
franchising tegenwoordig een belangrijk
verschijnsel is in de meest uiteenlopende
sectoren van het economische leven. Het
zou ook in ons land wel eens een grote
rol kunnen gaan spelen, ook als hulpmid
del ter versterking van zwakkere bedrij
ven.
Een van de bedrijfstakken in de Verenigde
Staten waarin franchising al jarenlang
bestaat en zeer sterk verspreid is, is de
berizineverkoop, de exploitatie van benzi
nestations langs de grote wegen. Deze
franchising ontstond doordat oliecon
cerns aan zelfstandige exploitanten het
recht verleenden om onder de merknaam
van het concern te werken in stations
die waren gebouwd en ingericht volgens
uniforme voorschriften van het concern.
Dergelijke voorschriften golden ook voor
de bars en restaurants die in Amerika,
veei meer dan in Nederland, onmiddellijk
naast de benzinestations gevestigd zijn.
Ook dat is een kernelement van alle
franchising: de deelnemers dragen als
het ware eenzelfde jas: ze hebben een
uniforme „image", die uiteindelijk door
het concern wordt bepaald.
In die contractuele verhouding noemt
men het grotere bedrijf de franchise
gever of franchise-verlener, of in het En
gels: de franchiser of „franchisor". Zijn
mede-contractant, dus de kleinere - zelf
standig blijvende maar wel contractueel
gebonden - exploitant noemt men de fran-
chise-nemer of franchise-houder, of in
het Engels: de „franchisee". De eigen
betekenis van het in deze termen steeds
voorkomende „franchise" is: recht, of
speciaal voorrecht. De benaming „fran
chising" duidt daarom zeer kernachtig op
het meest belangrijke van de hele over
eenkomst, namelijk op het recht van de
franchisenemer om - wij zetten de
beeldspraak nog één keer voort - zijn
bedrijf te voeren in een jas die hem door
de franchise-gever is aangemeten.
Soms omvat die „jas" alleen de bedrijfs
naam, maar meestal behelst hij daarnaast
het hele uiterlijk van het bedrijf: zowel
de bouw als inrichting van het pand, de
inrichting van het hotel of restaurant of
van de winkel, en de uniformen van het
dienstdoende personeel, de gevoerde re
clame en dergelijke. Maar ongeacht de
vraag wat het contract in de diverse
gevallen omvat, bij alle franchising zou
men kunnen spreken van een soort „li
centie" of „concessie" die de franchise
gever tegen een bepaalde vergoeding
aan zijn wederpartij verleent.
Naast zulke uiterlijke dingen kan het
contract voor de franchise-houder ook
andere, speciale voorrechten met zich
mee brengen, die naar buiten wellicht
minder opvallen maar die toch van groot
belang kunnen zijn. Zo kan het contract
de bepaling bevatten, dat de franchise
gever aan de franchise-nemer deskundi
ge voorlichting moet geven - of laten
geven - over bij voorbeeld: de beste
plaats van vestiging, de wijze van finan
ciering, de administratie van het bedrijf,
de belastingen, de te voeren personeels
politiek met alle problemen inzake lonen
en salarissen, vakanties, bevorderingen
en dergelijke, de verkooppolitiek, de
meest gewenste reclamecampagnes, de
wijze van etaleren, de tendensen die zich
voordoen in de marktvraag.
Anderzijds moet elk franchising-contract
voor de franchise-gever ook een garan
tie inhouden, dat hem de zekerheid ver
schaft dat zijn naam en zijn aanzien niet
door de franchise-nemer zal worden ge
schaad. Dat betekent, dat deze laatste niet
alleen rechten krijgt - waarvoor hij uiter
aard een vergoeding betaalt - maar dat hij
daarnaast ook de plicht op zich neemt om
zich aan voorschriften en aan controle te
onderwerpen. Een bekend Amerikaans fran-
chising-bedrijf is het hotelbedrijf „Holiday-
Inn", dat in ons land vestigingen heeft in
Leiden en in Utrecht en momenteel een
derde hotel laat bouwen in Eindhoven.