omvang bouwsparen bouwspaarfaciliteiten belgië 33 bankinstellingen meestal in samenwerking met verzekeringsmaatschappijen. Bovendien participeerde het Crédit Foncier de France in het aandelenkapitaal van de bouwspaarbanken. Dank zij de bouwspaarbanken werd het mogelijk beter te voorzien in de behoefte aan middellang krediet. Aan het begin van de vijftiger jaren waren de woningbouwfinancieringsfaciliteiten beperkt. Sedertdien zijn verscheidene maatregelen genomen om de financiering van het woningbezit veilig te stellen. Belangrijk was de invoering van de bouwspaarbank. Reeds in 1952 werden bijzondere wettelijke maatregelen van toepassing verklaard op deze bijzondere instellingen. I Hierbij werd de bouwspaarlening gekoppeld aan het gespaarde bedrag. De wetgever bemoeide zich met de voorwaarden vastgelegd in het bouwspaarcontract, maar ook met de liquiditeitspositie van de bouwspaarbank. De bouwspaarkassen zouden in een minder gemakkelijke positie kunnen verkeren, indien de toestroming van nieuwe spaargelden zou gaan verlangzamen. Om nu toch aan eventuele verplichtingen te kunnen voldoen, werd het i de bouwspaarbanken mogelijk gemaakt hypothecaire vorderingen over te dragen. Deze vorderingen kunnen worden overgedragen aan het Crédit Foncier en de Nationale Bank. Een andere faciliteit, die stimulerend werkte op de woningfinanciering was de instelling van een hypotheekmarkt waardoor de herfinanciering van nieuwe leningen mogelijk werd gemaakt. Het is duidelijk dat uiteenlopende maatregelen zijn genomen om de kapitaalmarkt, die onvoldoende was ingesteld op de financiering van het woningbezit aan te passen. In de praktijk vormde de bouwspaarlening een consolidatie van de kortstondige voorfinanciering door andere bankinstellingen. Een relatief korte financiering van woonhuizen (circa 5 jaar) en het afsluiten van een bouwspaarcontract werden aan elkaar gekoppeld. Met het bespaarde bedrag en de bouwspaarlening werd de voorfinanciering afgelost. Per ultimo 1970 hadden de vier bouwspaarbanken - de Compagnie Frangaise d'Epargne et de Crédit, de Compagnie Générale de Financement Immobilier, het Crédit Immobilier Européen en Ie Crédit ruim 440.000 bouwspaarcontracten afgesloten voor een bedrag van 19,8 miljard francs. Bouwspaartegoeden aangehouden bij Franse bankinstellingen maakten op dat moment bijna 3 uit van alle geregistreerde banktegoeden. Eind 1958 was dit nog slechts 0,3 In 1970 werd ruim dertig procent van de totale woningfinancieringsbehoefte verzorgd door de overheid en semi-overheidsinstellingen. Hiertoe behoort ook de Caisse de Depóts et Consignations, welke sedert 1966 bouwspaarleningen ter beschikking stelt. Bijna 14% van de totale woningbouwfinanciering werd verzorgd door het coöperatieve bankwezen. Sedert het begin van de zestiger jaren werden in Frankrijk combinatievormen van sparen en kredietverlening toegepast, welke door de overheid wordt gesubsidieerd. Medio 1965 werd een wet van kracht die specifiek gericht was op het bouwsparen. In de loop der jaren zijn de faciliteiten die de overheid aanbiedt meer aangepast aan de wensen van de bouwspaarder. Thans kent men twee bouwspaarvormen die door spaarinstellingen en banken worden toegepast te weten: de „Comptes d'épargne-logement" en de „Plans d'épargne-logement". Bij de eerste vorm, de „Comptes d'épargne-logement" gaat het om het openen van een bouwspaarrekening met een minimale looptijd van 18 maanden, met minimale stortingen van 100 francs en een maximum saldo van 60.000 francs. Men kan in bescheiden mate bedragen opvragen (tot 500 francs). De rentevergoeding bedraagt 2,5%, welk percentage met een overheidspremie van 1,5 verhoogd wordt. Het premieplafond bedraagt 4.000 francs. Premie en rente op deze bouwspaarrekeningen zijn niet belastbaar voor de inkomstenbelasting. De stortingen worden verricht bij spaarbanken (caisse nationale d'épargne, caisses d'épargne ordinaires) en bij bankinstellingen en kredietinstellingen, die hiertoe een overeenkomst met de staat hebben gemaakt. De plaatselijke vestigingen van de instellingen waarbij het spaarcontract is afgesloten verschaffen ook de leningen. Deze leningen worden verschaft ter grootte van anderhalf maal het gespaarde bedrag voor een periode van maximaal 15 jaar. De rente bedraagt 4 Bij de tweede vorm, de „Plans d'épargne-logement", kan langzamer gespaard worden. De minimale spaarperiode bedraagt 4 jaar. Het maximum waarover een premie wordt gegeven is gelijk. Rente en premie zijn veel hoger te weten ieder 4 De bespaarde bedragen worden gedurende de spaarperiode geblokkeerd. Niet alleen de rente en premie zijn hoger, maar ook het leningbedrag. Bouwspaarleningen worden bij deze vorm verschaft tot twee-en-een-half maal het spaarsaldo, voor 15 jaar, tegen een rente van 5,5 De spaarder kan kiezen uit deze twee spaarvormen waarvan de hoofdlijnen werden aangegeven maar kan ze ook combineren. Ook kan men van de ene op de andere spaarvorm overgaan. Het bouwsparen heeft in Frankrijk een snelle groei doorgemaakt. Zo werd het bruto spaarsaldo in de periode 1966-1969 meer dan verdubbeld tot bijna 5,5 miljard francs. Ongeveer 47 van de tegoeden werd gedeponeerd bij de spaarbanken, de rest bij andere bankinstellingen. Het meest recent werd het bouwsparen in België ingevoerd. Op 1 januari 1971 introduceerden de Belgische Raiffeiseninstellingen een bouwspaarcontract met een looptijd van 5 jaar. De spaarder verbindt zich ertoe gedurende deze periode per kwartaal een overeengekomen bedrag te storten. De rentevergoeding op het bouwspaarboekje is gelijk aan die van het gewone spaarboekje, vermeerderd met 1 getrouwheidspremie. Er is dus geen sprake van overheidsmaatregelen. Door middel van het spaarcontract verbindt zich de Centrale Raiffeisenkas ertoe een hypothecair krediet te verlenen tot maximaal 5 maal het totale contractspaarbedrag. Het verleende hypothecaire krediet kan ten hoogste 2 miljoen francs bedragen en in het algemeen niet meer dan 90 (bij een schuldrestverzekering 100%) van de verkoopwaarde van het huis belopen. Bouwspaarkredieten worden voor een periode van 20 jaar verleend. De

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 35