de coöperaties
besluit
30
reis naar india
werk in de nevenberoepen van de landbouw of verricht
thuis ambachtelijk werk.
India's lot hangt af van de irrigatie. Sinds 1950 steeg de
kunstmatig bevloeide oppervlakte bouwland van 5 miljoen
tot 20 miljoen hectaren. Alleen al in de laaitste vijf jaar
nam het aantal coöperatief aangelegde waterpompen toe
van 500.000 tot 1 miljoen. Deze watervoorziening gaat
het hele jaar door, terwijl provisorisch bevloeide akkers
na drie maanden droog liggen.
Een 1200 jaar oude Hindoetempel in Budhaneswar
70 procent van de Indiase boeren bezit gemiddeld 1,5
morgen 60 are land.
Slechts dertig procent bezit 2 tot 50 morgen land. In
1950 waren er 118 miljoen hectare akkerland, in 1970
werden 135 miljoen hectare bebouwd. Drievierde van de
bouwgrond wordt met voedingsgewassen bebouwd: rijst,
tarwe, maïs, gierst en peulvruchten. Het vierde deel
produceert suikerriet, katoen, loelhoudende vruchten, jute,
tabak, thee en koffie. De agrarische export van India
omvat 40 procent van de landbouw.
De landbouwkredieten bestaan voor tweederde uit korte
kredieten en voor eenderde uit middellange en lange
kredieten. 178.000 plattelands kredietcoöperaties zijn ver
enigd in 344 centrale coöperatieve banken. 92 procent
van alle Indiase dorpen en 45 procent van alle boeren
zijn lid van een coöperatie. Het aantal individuele leden
steeg van 17 miljoen in 1960 tot 30 miljoen in 1970.
De verkoopcoöperaties bundelen de 3.280 aparte coöpe
raties in 161 regionale verenigingen, deze vormen weer
24 bondsstaat-federaties, welke ten slotte een „National
Federation" voor heel India vormt. De coöperatieve
markt vraagt om adequate opslagmogelijkheden. Er is
een net van coöperatieve opslagplaatsen geschapen:
15.500 in de dorpen en 4.000 in de grotere marktcentra.
Tot 1970 zijn er 87 koelhuizen gebouwd met een
opslagcapaciteit van 124.000 ton.
Als speciale coöperaties kunnen worden genoemd: 1.670
bevloeiingscoöperaties met samen 87.000 leden, die daar
door gedurende het hele jaar 148.000 hectare kunnen
bebouwen. De leden zijn uitsluitend kleine boeren.
De zuivercoöperaties namen de afgelopen tien jaar sterk
in aantal toe. Terwijl er in 1960 nog maar 3.200 stonden,
waren er in 1970 9.570 coöperaties met te zamen 700.000
leden.
Ook het aantal visserijcoöperaties nam in deze tien jaar
toe - van 1.599 tot 3.784. Het ledental steeg van
171.000 tot 395.000 zelfstandige vissers. Deze ontwikke
ling staat nog maar in het begin en India's aandeel in de
zeevisserij is nog maar zeer klein.
Opleiding en ontwikkeling zijn de belangrijkste voorwaar
den voor de groei van de coöperaties. In Poona, in de
buurt van Bombay staat het International Institute for
Coöperative Management. In dertien bondsstaten volgt
het middenkader speciale cursussen op het gebied van
het bankwezen en de marketing. Het jongere personeel
wordt in 63 studiecentra opgeleid. Tot 1970 werden deze
opleidingen bezocht door 1.485 leidinggevende functiona
rissen, 11.038 personen van het middenkader en 78.000
jonge medewerkers. Bovendien werden op de opleidings
centrales 4.700.000 medewerkers van dorpscoöperaties
verder geschoold. Op 24 Indiase universiteiten is het
coöperatiewezen als studierichting en leervak ingevoerd.
De volgende reisdoelen zijn: Madurai, de stad van de
prachtig gekleurde tempels en Mysore met de grootste
stuwdam van India. Over de Blauwe Bergen vliegen we
door naar Cochin, een vroegere Portugese havenstad en
daarna noordwaarts naar Bangalore met haar watervallen
en natuurreservaten, waarin olifanten en tijgers leven. In
vier weken tijd maakte ik in totaal dertig vliegreizen en
legde ik bijna 2.000 kilometer per auto af, om niet alleen
de grote steden te leren kennen, maar ook het platte
land.
De reis eindigde in Bombay, de stad van waaruit ik
vertrok. Van daaruit aanvaardde ik de terugreis Cairo,
Rome, Genève.
Oerwoud, cultuurrijk, arm en rijk India, Brahma - uw
naam voor die Ene, niet in beelden te vatten God -
behoede u!