21
uitdagende karakter van de nieuwe situatie werkt onge
twijfeld stimulerend om waar mogelijk bij te dragen aan
de totstandkoming van een gemeenschap van volken en
landen, die aan de huidige en toekomstige generaties
goede levens- en ontplooiingsmogelijkheden biedt. In
onze verslagen wordt daarbij gepleit voor meer gemeen-
De groei zit erin: de jeugdbaliein het nieuwe gebouw
van de Boerenleenbank Poeldijk
schappelijk optreden van de Benelux-landen. Ook op ons
eigen terrein, dat van het coöperatieve kredietwezen, is
het smeden van nauwere banden in Benelux-verband en
in het verlengde daarvan in E.E.G. verband, een onder
werp dat de aandacht heeft.
4. Er zou een afzonderlijk hoofdstuk geschreven kunnen
worden over de betrekkingen tussen De Nederlandsche
Bank en de Nederlandse banken. Deze betrekkingen
nemen de laatste tijd naar omvang en vorm sterk toe,
waarbij ook weer het woelige monetaire gebeuren en de
moeilijke economische omstandigheden op de achter
grond staan. Het zou echter een illusie zijn te menen, dat
bij wijziging van het economisch klimaat er in dit opzicht
een andere wind zal gaan waaien. De banken hebben te
accepteren, dat De Nederlandsche Bank in haar zorg
voor een gezond geldwezen lijnen uitgelegt, die de
vrijheid van opereren van het bankwezen beperken. Het
is een gegeven waar wij het als coöperatieve organisa
ties niet altijd gemakkelijk mee hebben. Belangrijk is in
dit verband, dat de Nederlandse traditie van overleg en
beraad over ingrijpende maatregelen blijft gehandhaafd.
Het lijkt alsof in deze laatste zinnen de fusieproblematiek
doorklinkt. Dat is niet zo verwonderlijk. Het ingrijpen van
De Nederlandsche Bank is te zien als een beperking van
de autonomie van het bankwezen. Nederland kent strikt
genomen geen autonome banken meer. De plaatselijke
coöperatieve banken zijn zich dat maar weinig bewust,
want zij hebben met de eigen centrale te maken en niet
rechtstreeks met De Nederlandsche Bank.
5. De paragraaf over land- en tuinbouw in de verslagen
is sober van inhoud.
Wij realiseren ons dat deze bedrijfssector - meer dan
vele andere - te kampen heeft met bestaansonzeker-
heden voor de toekomst. Kort gezegd: het probleem van
de wijkers en de blijvers. Dit probleem laat zich niet
oppervlakkig behandelen, doch vraagt een Trikt persoon
lijke benadering van man tot man en van bedrijf tot
bedrijf. Het beleid van onze banken is daarop afge
stemd.
Wij zien hier af van een aparte bespreking van de vele
bedrijfscategorieën in de land- en tuinbouw. Zij hebben
alle hun eigenaardigheden welke verband houden met
vraag/aanbodsituaties; buitenlandse concurrentie, kosten-
en investeringsproblemen, grond- en pachtzaken, enz. De
ontwikkelingen gaan ons echter bijzonder ter harte.
6. Ook het midden- en kleinbedrijf buiten de landbouw
vragen onze bijzondere aandacht. Wij hebben in de
verslagen gewezen op de sociale problematiek die met
het gedwongen proces van bedrijfsaanpassing gepaard
gaat. De instanties die betrokken zijn bij het algemene
loon- en inkomensbeleid mogen zich daarvan niet distan
tiëren.
Verder hebben wij gewezen op het belangrijke werk van
enkele onderzoekcommissies, namelijk de Commissie Re
search Midden- en Kleinbedrijf en de Commissie Finan
cieringsaangelegenheden Midden- en Kleinbedrijf. De
coöperatieve banken zijn vrij nauw bij het wel en wee
van het midden- en kleinbedrijf betrokken, niet uitsluitend
uit hoofde van het waken over eigen belangen, doch in
het bijzonder ook wegens onze taak de belangen van
onze leden zo goed mogelijk te behartigen. Wij menen
dan ook aanspraak te moeten maken op vertegenwoordi
ging in de organen, die beleidsbepalend en beleidsadvi-
serend bezig zijn met de middenstandsproblematiek, in
het bijzonder waar het de financieringszaken betreft.
7. Het laatste onderwerp in de algemene tekst heeft
betrekking op de woningbouwfinanciering. Ook hiervoor
geldt, dat onze organisaties door de omvangrijke krediet
verlening op dit terrein zich nauw betrokken achten bij
het vinden van de oplossingen om knelpunten weg te
ruimen.
Tot zover enkele opmerkingen en kanttekeningen bij de
verslagen 1971, voor wat de achtergrondinformatie be
treft. De hoofdzaken van de verslagen richten zich op de
publikatie van de balans en resultatenrekening van de
centrale instellingen, alsmede op die van de organisaties
als geheel. Deze publikatie is vergezeld van een toelich
ting op de gang van zaken. Wij nemen aan, dat de
geïnteresseerden geen behoefte hebben aan een aparte
beschouwing daarover, omdat dit zou leiden tot een
gebrekkige herhaling van hetgeen in de verslagen zelf is
geschreven. Kennisneming van die gedeelten van de
verslagen zal moeilijk de indruk kunnen wegnemen, dat
bij de Raiffeisenbanken en Boerenleenbanken de groei in
hoog tempo voortgaat. Wij maken daar dankbaar notitie
van.