besluiten in brussel
16
I
Santiago, Stockholm, Brussel
van agrarische verwerkende industrieën, hebben nu een
maal een milieubedervende invloed. Daar staat echter
tegenover, dat de plantaardige processen, waaraan ook
natuurlijke meststoffen vaak dienstbaar zijn, een herstel
lend effect hebben op het milieu. Dat laatste kan niet van
een andere vorm van menselijke productieve bedrijvig
heid worden gezegd. Bovendien zijn de verwerkte land
bouwproducten van organische samenstelling en leveren
na gebruik minder problemen op dan vele andere produc
ten; een voorbeeld daarvan is het strokarton als verpak
kingsmiddel tegenover het niet of zeer moeilijk „afbreek
bare" plastic.
De E.E.G.-ministers van Landbouw hebben ook ditmaal zo
lang mogelijk gewacht met het nemen van een beslissing
over de nieuwe prijzen. Een van de redenen voor het
lange uitstel was de monetaire onzekerheid waardoor het
niet zeker was dat een besluit over een prijsverhoging
tot gelijke verhoging in alle E.E.G. valuta zou leiden. Na
lang wachten hebben de landbouwministers besloten om
de knoop door te hakken en te besluiten voorlopig twee
prijsniveaus voor de landbouw te accepteren: één in de
Benelux en West-Duitsland en één in de zuidelijk gelegen
E.E.G.-landen, Frankrijk en Italië. Dit verschil in niveau is
alleen mogelijk door het weer instellen van een systeem
van heffingen en restituties binnen de E.E.G.ditmaal
noemt men deze grensmaatregelen: compenserende be
dragen. Wanneer deze maatregelen weer zullen verdwij
nen is niet bekend: de afschaffing zou betekeren dat in
de Noordelijke landen het landbouwprijspeil in de lokale
valuta zou moeten dalen. Dat is een pijnlijke operatie,
ook al zou deze plaatsvinden (zoals de bedoeling is)
tegelijk met een algemene prijsverhoging voor de komen
de oogstjaren. West-Duitsland zal een deel van de
prijsdaling in DM opvangen door een verhoging van de
BTW over landbouwproducten, zodat daarvan het prijs
peil aantrekt zonder dat de BTW-betalingen van de
landbouwbedrijven worden verhoogd. Er blijft echter een
verschil van 2,67% (het revaluatie percentage van de
BENELUX), dat op het ogenblik door compenserende
heffingen wordt overbrugd. Het is een moeilijk compro
mis, waaraan op de achtergrond (o.a. via telefonades met
hun ministers) de heren Pompidou en Brandt verscheide-
nen malen te pas zijn gekomen.
Hopelijk zijn wij in de E.E.G. in drie jaar van deze
splitsing van de landbouwmarkt af, maar bedacht moet
worden dat na 1 januari a s. ook de toetredende landen
een apart prijsniveau hebben; tot 1978 zitten zij dus met
een aantal verschillende landbouwmarkten en dat kan
aanstekelijk werken.
De beslissing over de prijsverhogingen is uitgegaan van
het percentage van 8 dat onder meer door het
Europese Parlement is genoemd. De volle acht procent is
naar de veehouderijsector gegaan (voor rundvlees komt
nog een tussentijdse verhoging in september) en de
akkerbouw moet het met 4 en 5 procent doen. Dat
laatste ging de Fransen reeds rijkelijk ver, omdat zij in
het geheel geen behoefte hebben aan een verhoging voor
de plantaardige producten. Zij krijgen daarin straks een
belangrijke bondgenoot, omdat ook het Verenigd Konink-