(wat ons bezighoudt] wob de fusie financieel 3 DE DRIE DATA De inhoud van dit nummer, althans een deel daarvan, behoeft enige verklaring. ,Ons redactionele beleid is erop gericht 'om de aandacht gelijkelijk te verdelen over Eindhovense en Utrechtse aange legenheden om te voorkomen, dat de een zich bij de ander „achtergesteld" voelt. Helemaal precies lukt dat natuurlijk niet, maar het is ons richtsnoer. Wij brengen dit even naar voren, omdat de „raiffeisen-geluiden" in dit nummer wel een beetje de boventoon lijken te voeren. Op een opvallende plaats vindt men een stuk, geschreven door de voor zitter van de Raad van Toezicht van de Utrechtse Centrale Bank, mr. R. J. van Beekhoff, men kan een kolom lezen van de hand van drs. R. Manschot, directeur van „Utrecht", terwijl elders een gesprek is opgenomen met de heer A. Dreschler, Raiffeisenbankdirecteur. Zelfs de inge zonden rubriek is deze keer nogal „Utrechts" getint, maar dat kan de redac tie niet helpen. De reden voor dit sterke accent op de raiffeisen-organisatie ligt in drie mei-data. Op 9 mei houdt de C.C.R.B. haar Alge mene Vergadering, terwijl die van de C.C.B. plaats vindt op 30 mei. Tussen die beide data ligt de 15e mei, waarop ons meinummer verschijnt. Wij hebben daar om besloten in april ons blad iets meer een Utrechts accent te geven, om dan vervolgens in mei vooral de Eindhovense kant naar voren te laten komen. Daar door komt dus iedere organisatie nog even afzonderlijk in de aandacht, het geen ook zinvol is, omdat zij de beslis singen, die van hen in mei worden gevraagd, ieder voor zich en voor eigen verantwoordelijkheid moeten nemen. Toch hadden wij, althans als redactie, liever andere data gehad, dichter bij (elkaar, met als ideaal dezelfde datum voor Utrecht en Eindhoven. Dat is ook wel geprobeerd, maar het lukte niet omdat geen vergaderruimte vrij was. Dan zouden we duidelijk al vóór de fusie gelijk op naar die ene datum kunnen hebben toe leven. Het historische gewicht van de te nemen besluiten zou ons allen op veel spectaculairder wijze voor de geest komen, indien tegelijkertijd, doch op twee verschillende plaatsen, twee grote hallen vol mensen over dezelfde voor stellen moesten stemmen. Op dezelfde dag waren dan de beslissingen bekend geworden. Of vergissen wij ons? Wij denken ook wel eens, dat de door ons betreurde twee, zo ver uiteenliggende data, juist goed zijn. Noch boerenleenbanken noch raiffeisenbanken zijn immers vanouds in stellingen, die graag op de spectaculai re toer gaan. Beslissingen, juist als deze voor hen van wezenlijk belang zijn, zullen zij het liefst in eigen kring en welover wogen willen nemen. Dat dan in mei de één voorgaat en de ander nakomt, is niet erg, want de één wacht rustig een week of wat op wat de ander doet. Alleen redac tioneel hadden wij het liever anders gehad, nl. één laatste nummer vóór de fusie-besluiten. Twee laatste nummers is taal- en rekenkundig onzin. Dat was ons probleem. EEN PLICHT EN NOODZAAK TEGELIJK Wanneer de volgende maand de Algeme ne Vergaderingen van de C.C.R.B. en de C.C.B. de jaarstukken van beide organi saties over het jaar 1971 bespreken, zal worden opgemerkt, dat de bedrijfsresul taten over het afgelopen jaar redelijk zijn geweest. Ondanks de sterke kostenstij gingen zijn de beide organisaties ook in 1971 in staat geweest de eigen reserves te versterken. Hoe de ontwikkelingen in het jaar 1972 zullen verlopen, valt nu nog moeilijk exact te voorzien. Wel is reeds duidelijk, dat de situatie er bepaald anders zal uitzien dan vorig jaar het geval is geweest. Men behoeft slechts het opmerkelijk verschil in het verloop van de rentestand in beide jaren in ogenschouw te nemen. Het blijft daarom zeker van belang de ontwikkeling van de bedrijfskosten nauwkeurig te volgen. Wij moeten ons er van bewust zijn, dat een voortgaande snelle stijging van deze kosten binnen afzienbare tijd knelpunten in de organisatie teweeg zal brengen waarop een antwoord gegeven zal moeten worden. Het belangrijkste onderdeel van de be drijfskosten wordt gevormd door de lonen en salarissen. Bij een niet-bedrijfs- economische beschouwing van de ont wikkeling van de personeelskosten mag worden geconstateerd, dat onze organi satie in staat is aan velen een redelijk inkomen te verschaffen. Wij mogen ons hiervan best goed rekenschap geven. Want in deze constatering zit een stuk voldoening, maar tegelijk ook een stuk verantwoordelijkheid besloten. In het vorig jaar zijn de beide organisa ties zoals gezegd wederom in staat ge weest de eigen reserves te versterken. Uit gewone bancaire overwegingen is een jaarlijkse versterking van de reser- vervolg op pag. 4 Een van de merkwaardigste verschijnselen bij onze fusie is, dat niemand zich schijnt te interesseren voor de financiële zijde er van. Er is enorme belangstelling voor de organisatorische aspecten: voor de rech ten van de leden, voor de taak van de organen, voor de omvang van de besturen en voor de organisatorische plaats van de directeuren. Het enige financiële aspect, dat in de be sprekingen ruimschoots aandacht kreeg, de liquiditeitsregeling, heeft een sterk or ganisatorische inslag, omdat het een rol speelt in de verhouding Centrale Bank - aangesloten banken. Zuiver financieel schijnt de constatering, dat de beide organisaties te zamen - met een beetje geluk - de grootste bank van Nederland zullen zijn, alle vragen op dit punt afdoende te beantwoorden. Toch is de vraag hoe de combinatie van de beide Centrale Banken er financieel voorstaat niet zonder zin. Op 7,5 miljard crediteu ren in rekening-courant en f 0,5 miljard deposito's zal de nieuwe Centrale Bank een voor de lokale banken aanvaardbare rente moeten uitkeren en daarboven nog zoveel winst moeten maken, dat een aan de groei van het balanstotaal aangepaste versterking van de reserves wordt verkre gen. In 1971 hebben de beide Centrale Banken samen f 40 miljoen aan hun reserves toe gevoegd, bij een groei van het gezamen lijke balanstotaal van f 1760 miljoen. Dat is minder dan een „aan de groei van het balanstotaal aangepaste versterking van de reserves" en het zal dus de taak van de nieuwe, gecombineerde Centrale Bank zijn om tot een beter resultaat te komen. Deze taak is tevens een deel van de zin van de fusie. Door concentratie en kosten besparing, door betere marktkennis en grotere efficiency moet de presentatie van de nieuwe Centrale Bank meer zijn dan de optelsom van de beide bestaande. Aan de mogelijkheid twijfel ik niet, maar het moet wel duidelijk als doel worden gesteld en zeer bewust door allen worden nagestreefd. Nu onze Raiffeisen-organisatie zich bin nenkort als eerste over de fusie gaat uit spreken, moet zij er van doordrongen zijn, dat ook op financieel terrein zeer belang rijke zaken aan de orde zijn. Zaken, die aller inspanning zullen vergen, maar die wij gezamenlijk zeker kunnen oplossen! R. Manschot

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 5