37
Inschepen voor ,,het verre, veelbelovende Amerika"
verwerken zijn geweest toen hij wegens
een oogziekte afgekeurd moest worden.
Dit was niet de enige tegenslag in zijn
leven, dat zeker niet „over rozen" ging.
Immers, ondanks zijn grote intelligentie
kreeg hij niet de gelegenheid om aan een
universiteit te kunnen studeren, mede als
gevolg van moeilijkheden in het ouderlijk
huis; zijn militaire loopbaan werd afge
sneden en aan zijn daarop volgende
ambtelijke loopbaan kwam vroegtijdig
een einde toen hij - bijna blind - werd
gepensionneerd.
Hij was er echter de man niet naar om
het hoofd in de schoot te leggen. Hij
verstond de waardevolle kunst om de
zaken te nemen zoals ze tot hem
kwamen, niet te wijken voor tegenslagen,
maar wèl te trachten het beste ervan te
maken.
Inderdaad was hij een idealist, maar dan
met een open oog voor de realiteit en
levend met de Bijbel; een combinatie
waardoor het juiste evenwicht in zijn
daden en strevingen bewonderenswaar
dig werd bewaard.
Was de droom officier te worden ver
stoord, ook deze tegenslag kwam hij te
boven. Hij werd geplaatst bij het Prui
sisch burgerlijk bestuur waar hij grote
waardering van zijn meerderen onder
vond, maar ook waardevolle ervaringen
verzamelde.
Die ervaringen waren wel nodig want
het rumoerde in Duitsland nog aan alle
kanten. Er was een weversopstand, er
was censuur en er waren strenge
straffen en verordeningen. In 1848 een
poging tot revolutie, die echter goed
deels mislukte (alhoewel deze poging
zelfs op ons eigen staatsbestel grote
invloed uitoefende). Men zocht rust en
consolidatie maar vond dat vooralsnog
niet. Het rumoer dezer tijden werd nog
versterkt door misoogsten en hongers
noden.
Aan de bestuursambtenaren werden dus
zeer hoge eisen gesteld.
En juist in deze tijden werd de nog pas
27 jaar „oude" Raiffeisen benoemd tot
burgemeester van het gemeentedistrict
Weyerbusch dat tweeëntwintig gemeen
ten omvatte.
De kennismaking met de verarmde, ver
hongerende inwoners die dikwijls aan
gewetenloze woekeraars waren overgele
verd mobiliseerde in Raiffeisen zijn beste
eigenschappen als mens en als ambte
naar.
Het meest bekende gevolg hiervan was
het stichten van de Weyerbuscher Brot-
verein, met het bekende „Bakhuis".
De voorbereidingen hiertoe waren moei
lijk en stuitten soms op duidelijke tegen
stand. Anderzijds werd Raiffeisen ook
gesteund door goed gesitueerde plaats
genoten.
Dit kleine initiatief waardoor vele hon
gerenden konden worden geholpen is
misschien wel te beschouwen als het
levensbegin van wat later in velerlei
vorm en in vele landen uitgroeide tot het
systeem van onderlinge hulp, gebaseerd
op onderling vertrouwen, dat ons nu nog
zo bekend is.
In 1848 werd Raiffeisen benoemd tot
burgemeester van Flammersfeld, even
eens in het Westerwoud, waar de toe
stand al niet veel beter was. Hier werd
de Flammensfelder Hilfsverein gesticht,
tot ondersteuning van onbemiddelde
landbouwers.
Het kan niet gezegd worden dat Raif
feisen de enige was die wegen zocht om
de nood te lenigen. Men experimenteer
de ook in andere landen met wisselend
resultaat en in Duitsland was - zonder
dat men van eikaars pogingen afwist -
Schulze in Delitzsch begonnen met een
vorm van hulpverlening, echter gestoeld
op andere beginselen dan die van Raif
feisen.
Wat is nu in wezen de kern van het
„systeem Raiffeisen" (zoals het geheel
van de door hem ontworpen methode
van onderlinge samenwerking en hulp
verlening wel wordt genoemd)?
Kortom dit: Raiffeisen wenste de waar
digheid en dus de eigen verantwoorde
lijkheid van de werkende mens in hoge
ere te houden.
Daarom mochten geen aalmoezen gege
ven worden wanneer men zelf nog tot
tegenprestatie in staat was, maar moest
dat wat verkregen werd óók worden
betaald en dit werd mogelijk gemaakt
door een vorm van onderling hulpbetoon
waarbij de zwakkere de steun van de
sterkere ontving zolang totdat hij in de
gelegenheid was zijn verplichtingen zelf
standig af te wikkelen.
Dit alles gebaseerd op de liefde tot de
naaste, het grote christelijke gebod.
Raiffeisen hechtte meer waarde aan de
samenwerking in kleinere groeperingen
waarin men elkaar kende dan aan grote
eenheden waarin het persoonlijk element
teveel op de achtergrond wordt ge
drongen.
Nadat hij sinds het verlaten van de
overheidsdienst zich ten volle aan zijn
„systeem" kon wijden verscheen in 1866
zijn (standaard-)werk onder de veelom
vattende titel:
„Die Darlehnskassen-Vereine als Mittel zur
Abhilfe der Not der landlichen Bevölke-
rung sowie auch der stadtischen Hand
werker und Arbeiter".
Raiffeisen stierf plotseling op 11 maart
1888. Hij werd begraven in Heddesdorf
waar zijn graf nog te vinden is op het
oude kerkhof.
Terugblikker hoopt dat voorgaande zeer
oppervlakkige levensschets Raiffeisen
laat zien als een bescheiden, vroom en
sociaalvoelend mens, die trachtte het
juiste en goede te doen voor allen
waarvoor hij verantwoordelijkheid droeg.
Het is maar „achtergrond-informatie".
Raiffeisen was geen studeerkamergeleer
de, geen filosoof, geen wereldverbete
raar maar wel een realistisch doener en
bouwer „aus Geist und Glauben aus
Phantasie und Begabung". En toch is zijn
naam een begrip geworden voor zijn
persoon, zijn werk en voor het idealisme
dat daaraan ten grondslag ligt.
Een beetje trots mogen wij er wel op zijn
dat wij zijn idealisme trachten te be
waren.
Terugblikker