Op plaatselijk niveau zullen niet alleen de directeuren,
maar ook de besturen elkaar moeten vinden. Ook dat zal
nog wel eerst moeilijkheden geven.
Ik zie dus als eerste opgave, dat wij na de fusie
samenwerken aan dat ene werkelijke geheel in de
organisatie. Dat zal een zware opgave zijn, ook in
psychologisch opzicht. De directeuren zullen, ik zou
zeggen vanzelfsprekend, ook bij het geheel van dit alles
betrokken moeten zijn. Zij zouden immers het slachtoffer
kunnen worden van de fusie. De Commissie van 24 heeft,
naar mijn mening, ook op dit punt een heel belangrijke
taak. Wij moeten er nu aan gaan denken, dat wij die
Namens de Ring Amsterdam op de Centrale Ring; links de
heer Dreschler, naast hem de heer Oldenhave
fusie in de volle breedte van de organisatie tot een goed
einde brengen, en verhinderen dat er slachtoffers
vallen.
Zoals collega Reintjes u reeds verteld heeft, staan wij
met onze zustervereniging van Eindhovense directeuren
op goede voet. Wij hebben tijd nodig om naar elkaar toe
te groeien, want al zijn we het in grote lijnen eens over
taak en doel van onze verenigingen, toch vraagt een
nadere precisering daarvan overleg en studie. Aan het
eindresultaat behoeft echter niet te worden getwijfeld.
Dat eindresultaat zie ik nu al voor ogen als de beide
verenigingen de handen in elkaar slaan, en samen
met de Commissie van 24 verder werken aan de
toekomst, want onze vereniging in haar nieuwe stijl wil in
deze periode, waarin alles opnieuw georganiseerd moet
worden, gesprekspartner zijn.
Onze leden moeten ervan op aan kunnen, dat zij voor
hulp en advies en dergelijke kunnen terugvallen op de
vereniging. Natuurlijk zullen wij ook het nodige tegenspel
kunnen geven om tot een optimaal resultaat te komen. Ik
zie dat, eerlijk gezegd, als een belangrijke dienst - wilt
u een mooi woord, dan zeg ik plicht - die wij tegenover
de organisatie moeten vervullen.
En wat zal onze opgave op langere termijn moeten zijn?
kunnen wij heel veel voor doen. Wel wil ik het gevaar
van verzakelijking en vertechnisering signaleren. Als wij
zouden menen met computers en ,,on line" verbindingen
alles te kunnen doen, dan hebben wij het mis. Het
idealisme, het menselijk element moet erbij blijven.
Ik ben ervan overtuigd, dat dat ook straks zo zal zijn,
want er zijn nog veel idealisten in de organisaties. Met
z'n allen zullen wij in de toekomst het juiste antwoord
weten te geven.
Een moeilijke vraag:
Waarop zou de organisatie straks haar ideële taak kunnen
richten?
Op dezelfde problematiek als die van de Club van Rome.
Hier zijn geweldige zaken aan de orde, waar in de
toekomst zowel de overheid als de particulieren steeds
nauwer bij betrokken zullen raken. Aan een grondige
mentaliteitswijziging, zowel bij de gezagsinstituten als bij
de mensen zal niet te ontkomen zijn. Ook wij pretenderen
een ideële organisatie te zijn, en wij zullen daarin een
taak hebben. Het gaat nu om de grondwaarden van ons
bestaan; to be or not to be.
Als Raiffeisen nu leefde, zou hij gegrepen zijn door de
vraagstukken, die de Club van Rome aan de orde heeft
gesteld.
Slotvraag:
Kunt u in het kort samenvatten wat u hoopt dat het
resultaat zal zijn van het samengaan van de beide
organisaties?
Ik hoop van harte op een sterke organisatie, waarin
enerzijds zeer bekwaam leiding aan het geheel gegeven
wordt en anderzijds aan de plaatselijke banken de nodige
speelruimte overgelaten wordt. Laat van de nieuwe
Centrale Bank meer initiatief uitgaan dan vroeger. Wij
moeten niet achter de feiten aanlopen maar koploper
zijn. Dat kan, met een goed geleide Centrale Bank en
op vrijwillige basis samengaande plaatselijke banken.
Vrijheid zonder gebondenheid bestaat niet. Wisselwerking
moet er zijn. De synthese van die beide te vinden is de
grote opgave van de toekomst.
Wij zullen ons als organisatie moeten blijven onder
scheiden van de rest van het bankwezen. Dat is niet
moeilijk, gezien onze afkomst. Ik wil ruimte hebben voor
ideële doelstellingen. Ik zou het vooral meer op „het
gezin" willen richten: leven - wonen - welzijn. Daar