17 (voorl.) Het is duidelijk, dat daarmede de gemiddelde cijfers, welke voor de gehele agrarische sector zijn berekend, een belangrijk extra perspectief krijgen. Op blz. 25 worden in een tabel de arbeidsinkomens van de onderne mers op verschillende bedrijfstypen bijeen gezet. Bij deze cijfers is dus het inkomen, dat de ondernemer uit zijn arbeid en ondernemerschap (dit laatste zal soms negatief zijn) verkrijgt. Arbeidsinkomens van de ondernemer (in gld. per bedrijf) op akkerbouwbedrijven, weidebedrijven en gemengde bedrijven (excl. kleinere bedrijven): 1968/69 1969/70 1970/71 1971/72 Akkerbouwbedrijven op klei*) 21.800 45.300 23.400 24.000 Weidebedrijven 16.850 15.200 15.200 20.800 Gemengde bedrijven op zand: - overwegend rundvee 13.550 14.100 8.400 11.750 - veel veredeling 18.650 22.500 10.700 15.000 gewogen gemiddelde Bovenstaande (gemiddelde) cijfers spreken voor zich. Het is ook duidelijk, dat de bedrijfsgrootte een zeer belangrijke factor is voor de bepaling van het inkomen. Het bericht stelt echter, dat ook tussen bedrijven met een zelfde omvang grote verschillen in arbeidsinkomen worden geconstateerd. Het L.E.I. schrijft deze verschillen toe aan verschil in ondernemerskwaliteiten van het bedrijfshoofd. Dit laatste is iets, waarvan het bestaan door niemand wordt ontkend. Toch zou het zin hebben om het niet bij een eenvoudige constatering te laten. Het zou een studie waard zijn om na te gaan, wat de achtergronden zijn van hetgeen „goed ondernemerschap" wordt genoemd. Aller eerst zou wel eens kunnen blijken, dat er toch vele externe factoren van belang zijn, waarop de ondernemer geen invloed kan uitoefenen en die toch bepalend zijn voor het arbeidsinkomen. Verder zou waarschijnlijk blijken, dat er grote verschillen zijn in de aanpak van bedrijfs- hoofden, die stuk voor stuk goede ondernemers kunnen worden genoemd. Er zal dus geen algemeen recept gevonden kunnen worden voor de succesvolle ondernemer op een agra risch bedrijf. Toch zou zo'n studie nuttig zijn voor vele jonge boeren en tuinders, want wie zich alleen aan zichzelf spiegelt, spiegelt zich wel zacht, maar zal weinig kunnen bereiken. Laatst kwam Jani Verloop de bank binnen. Hij is de oudste zoon van een familie, die wat buitenaf woont in het dorp, zowel letterlijk als figuurlijk. Een vrijgevochten en wat rauw slag volk. Ze knappen tot ver in de omtrek allerlei karweitjes op, hebben een groot erf vol oud roest en wat beesten en leven kennelijk zeer gelukkig, zij het dan wat ongeregeld. Vader Verloop en zijn zes zonen worden met strenge hand geregeerd door een klein, pinnig moedertje, dat op d'r tenen nog niet bij de tronies kan komen van die zeven grote, stevige kerels. Het zijn hartstochtelijke autoknutselaars en al even hartstochtelijke stropers. In het dorp zegt men, dat ze er best warmpjes bij zitten. Ik weet dat niet, want onze bank komt er niet aan te pas. Ze bewaren hun centjes liever zelf en vertrouwen op de reusachtige zwarte bouvier, die los over het erf loopt en fel van leer trekt tegen elke indringer. Of-ie eens met me mocht praten onder vier ogen. Dat mocht, want ik was erg nieuwsgierig. In het spreek kamertje - veilig voor de in dit speciale geval inderdaad wel wat te wijdopen staande oortjes van mijn beide medewerksters - vertrouwde hij me toe, dat hij wel zin had in zo'n jachtgeweer. Ik trok kennelijk wat verbaasd mijn wenkbrauwen op, want hij vertelde me haastig en struikelend over zijn woorden, dat de jachtopziener hem met de opper samen een paar weken geleden had betrapt bij het stropen. Op heterdaad, dus wèg geweer! Nou had-ie gehoord van een goeie kennis, dat je bij de bank zonder veel en lastig gepraat een geweer kon krijgen. Helemaal voor niks-niemandal, als je maar vijfdui zend gulden op een boekje zette tegen rente. Onder het vertellen trok hij een versleten portefeuille en ritselde met een geroutineerd gebaar dat er kennelijk op gericht was mijn begeerte te vergroten, een dikke vuist bankbiljetten onder mijn ogen. Er ging een hel licht bij me branden en ik begreep. Alle kranten hadden immers een paar weken geleden dat bericht gebracht over die bank in Houston in de Verenigde Staten - er stonden vaak foto's bij - waar je als extra premie een jachtgeweer ontving. Treffend symbool van de ongelimiteerde jacht op de spaargelden. Ik vertelde het Jani. Hij klapte dicht als een mossel. Dus wel in Amerika en niet hier. Mooie boel en of ik wel begreep, dat ik dan ook naar zijn spaarcentjes kon fluiten. Hij borg zijn geld weer zorgvuldig weg en vertrok. De meisjes bekeek hij niet, toen-ie wegliep. Alleen bij de deur draaide hij zich om en mompelde nog eens ver achtelijk: Amerika! Het geweer zal er toch wel komen. Voor duur geld uit het buitenland gehaald, weggestopt onder een autobank. Cas Sier

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 17