vanaf de
tribune
44
Toen het februarinummer „zonder post"
voorbijging, vreesden wij even voor de
levensvatbaarheid van deze rubriek. Geluk
kig ten onrechte. De drie schrijvers van
deze maand bewijzen, dat je over drie
heel verschillende onderwerpen je mening
kunt geven.
Met behoud van eigen identiteit
De heer H. G. J. Cunnen, directeur van de
Boerenleenbank Venray, schreef in het
eerste nummer van ons nieuwe maand
blad over commercialiteit. Met name over
het zaken doen in de komende jaren. Hij
schetste tekortkomingen, die er momen- I
teel volgens hem zijn bij de boerenleen
banken en raiffeisenbanken op het ter
rein van de commercie. „Het zaken doen j
vergt een geheel andere aanpak". Ten
dele is dit juist. Wij moeten de vinger
aan de pols houden. De ontwikkelingen
nauwgezet blijven volgen en ons zo no-
dig op nieuwe terreinen begeven. Zo zijn
onder andere verzekeringen en reisbe-
middeling de laatste jaren aan ons dien
stenpakket toegevoegd. Aan een gede
gen opleiding van bestuurders en perso-
neelsleden zal grotere zorg moeten wor-
den besteed. Het verleden heeft echter
bewezen, dat onze banken met hun
Centrale een open oog voor toekomstige
ontwikkelingen hebben.
Wij moeten voor het streng zakelijke
oppassen. Onze banken hebben „een
eigen plaats" in de steeds zakelijker
wordende maatschappij verworven. Het
publiek kent ons in de ons eigen opstel
ling. Van onze banken gaat de roep uit
niet streng zakelijk te zijn. Dat heeft
mede bijgedragen tot onze enorme groei.
Zou de groei ook zo groot geweest zijn
als wij ons zakelijker hadden opgesteld?
Dit valt sterk te betwijfelen. Het publiek
gaat ervan uit, dat wij aandacht hebben
voor al hun financiële problemen. En niet j
direct op winstbejag uit zijn. Onze kracht
zit mede in het persoonlijk contact en de
persoonlijke behandeling. Een stap voor-
u t op de commerciële weg is gauw
gezet, een stap terug zal veel meer
problemen geven. Laten we oppassen, j
dat wij met de strenge commercie niet
het paard van Troje binnenhalen.
Toch is het voor alle banken zaak de j
eigen identiteit te behouden. Bestuurders,
directeuren en personeelsleden van onze
banken hebben ook steeds in de „frontli
nie" gewerkt. Misschien niet altijd met
scherp geschoten, maar toch veelal hun j
doel bereikt. Hun extra inspanningen zijn
bekroond. Als wij zakelijker worden, dan
zullen wij ook „ambtelijker" worden.
Dit laatste kan van grote invloed zijn op
het werken en denken van onze bank-
mensen. Met name van invloed zijn op j
het zo geprezen gepaste initiatief. En kan
daardoor ook een averechtse uitwerking
hebben bij het grote publiek.
Tot slot nog dit. De ontwikkelingen gaan J
steeds sneller. Laten wij deze ontwikke
lingen niet alleen vanaf de tribune blijven
volgen. Wij moeten ook aan het spel
deelnemen.
Het spel zal moeilijker worden, maar i
daardoor juist nog boeiender. Bij ons
spel moeten we echter wel bedenken dat
niet alleen de knikkers tellen.
1-2-1972
R. E. Smid
directeur Raiffeisenbank „Doornspijk"
Naschrift: Naar onze mening zijn de
heren Cunnen en Smit het niet oneens
met elkaar, maar vult het ene stuk het
andere goed aan.
Waarom geen gelijkschakeling van aan
spreektitels op kantoor?
Bij mijn intrede als personeelslid van de
Boerenleenbank kwam ik al gauw tot de
ontdekking, dat er een gedwongen het
zij traditionele hetzij respectabele ge
zagsverhouding bestaat tussen personeel
en directie. Het stuit mij ergens tegen de
borst om de directeur met mijnheer aan
te spreken, terwijl hij mijn voornaam
bezigt. Niet dat ik dit betoog richt louter
op mijn directeur, maar ik richt het op de
algemene huidige toestand op kantoor,
fabriek, enz.
Ik ben ervan overtuigd, dat gelijkschake
ling van aanspreektitels zal bijdragen tot
een betere verhouding. Bovendien zal er
een vergemakkelijking van kennisover
dracht plaatsvinden. Gelijkschakeling be
doel ik in de vorm van eikaars voorna
men bezigen, omdat je bij de geboorte
nu eenmaal een voornaam gekregen
hebt!
Gezagsverhouding mag niet berusten op
gedwongenheid of traditie, maar moet
enkel en alleen berusten op respect.
Respect moet, gezien de democratie,
waarin wij leven, wederzijds zijn. Demo
cratie berust op eerbied voor de mens!!
Op het moment is het helaas algemeen
zo, dat de ene partij (directie) gedwon
gen öf traditioneel óf verdiend respect
geniet welke uiterlijk waarneembaar is,
terwijl de andere partij (personeel) wel
respect geniet, maar niet uiterlijk waar
neembaar (directie-personeel: mijnheer-
Koos). Een ondergraving van een gezon
de democratie. Zeker de Boerenleenbank
als werkgever zou een steentje bij kun
nen dragen om hieraan wat te doen. Men
werkt met een kleine groep samen met
het gevolg, dat m.i. genoemde verbete
ring niet moeilijk zal vallen.
23-1-1972
Jan Kleemans
Boonhof 6, Prinsenbeek
Naschrift: Wat een zwaar geschut wordt
hier gebruikt voor een sociaal verschijn
sel als de aanspreekgewoonten! Goed,
het is een wonderlijk verschijnsel en
iedereen heeft er wel eens moeite mee.
Maar, of men nu Koos of meneer zegt,
de „eerbied voor de ander" en de „ge
zondheid van de democratie" verandert
er niet door.
Bijdrage aan de prelude tot de fusie
Gaarne neem ik de vrijheid een bijdrage
te leveren aan uw nieuwe orgaan. Een
bijdrage aan de prelude der fusie, zoals
u in uw voorwoord van het eerste num
mer zet. En als ik schrijf „een bijdrage"
dan moet u dit ook zien als een bijdrage.
Geen negatieve reactie op het fusie-
gebeuren, maar een poging om enkele
zaken duidelijk te maken. Als aanleiding
van dit schrijven mag ik dan noemen het
geen door dr. Verhage wordt gezegd in