fruitteelt
30
c. bottema
In hel februarinummer werd in hel kort
de inhoud weergegeven van het fruitteelt
rapport, dat in opdracht van het Ministe
rie van Landbouw en Visserij werd opge
steld door het Amerikaanse marktonder
zoekbureau A. D. Little. In dit artikel zal
getracht worden nog iets door te denken
over een aantal punten uit dit rapport.
De schrijvers van het rapport vermelden
zelf als belangrijkste conclusie van hun
onderzoek, dat de moderne Nederlandse
appel- en perenteler failliet gaat, indien
niet wordt ingegrepen in de huidige gang
van zaken.
Bij het lezen van het rapport blijkt ech
ter, dat men deze conclusie ook mag
omkeren. Gesteld wordt, dat de
moderne Nederlandse bedrijven in het
algemeen efficiënter beheerd worden dan
de Franse en Italiaanse. De Nederlanders
munten uit in de teelt, in onderzoek en in
doelmatigheid van de produktie. Er is
dan ook voor de moderne Nederlandse
appel- en perenteelt een levensvatbare
toekomst, indien de overheid het voor
gestelde actieprogramma uitvoert. In dit
actieprogramma staat voorop het corri
geren van het overaanbod in Nederland
en de E.E.G. door het rooien van aan
zienlijke arealen verouderde fruitopstan-
den.
Als aanvulling daarop worden nog een
aantal maatregelen voorgesteld, zoals
verbetering van de bewaring, bewerking
en kwaliteit en modernisering van het
veilingsysteem. De moderne teler zal
daardoor tegen 1975 ten minste en in
1980 meer dan 8% op zijn investeringen
moeten verdienen. De schrijvers van het
rapport Little verwachten echter, dat de
huidige crisis toch nog minstens tot 1975
zal duren. De moderne bedrijven met
schulden zullen deze periode slechts
kunnen overleven, wanneer hun schul
denlast wordt verminderd. Little stelt de
overheid dan ook voor, deze bedrijven te
herfinancieren met renteloze leningen. De
aflossing daarop zal niet voor 1975 mo
gen beginnen en daarna nog afhankelijk
moeten zijn van de situatie in de fruit
teelt.
Uit het rapport Little blijkt, dat de schrij
vers het onderscheid tussen verouderde
en moderne boomgaarden centraal stel
len bij de uitvoering van het actiepro
gramma. Zij hanteren daarbij de criteria,
omvang van de boomgaard, leeftijd van
de bomen en boomvorm. Op grond daar
van komen zij tot de conclusie, dat 50
van ons appelareaal het predikaat mo
dern tot zeer modern verdient. Men treft