bij een friese coöperator 27 fusie een goede zaak na het platteland ook in de stad ieder zijn taak De heer Wietsma kent de fusieproblemen uit de praktijk, o.a. met de bank Heeren veen en de Zuivelindustrie „De Ta- komst". Hij heeft er goede ervaringen mee. „Heerenveen" is in 1966 ontstaan uit een fusie tussen de banken Hasker- horne en Oudeschoot. Moeilijkheden zijn daarbij niet geweest. Wel heeft „Heeren veen" een groot werkgebied en dat over lapt nogal eens de werkgebieden van banken in de omgeving. Maar ook dat heeft nog nooit moeilijkheden opgele verd. Het viel ons op, dat deze bank, die in een (semi-)stedelijk gebied opereert een bestuur heeft, dat geheel agrarisch is, terwijl in de raad van toezicht maar één niet-agrariër zit. Toch heeft die eenzijdige samenstelling naar mijn mening grote voordelen, zegt de heer Wietsma. Heel veel middenstanders uit Heerenveen zijn cliënt van de bank en die hebben liever, tenminste zo zie ik het, dat hun krediet aanvragen door niet-middenstanders worden bekeken. De bank heeft een grote opgang gemaakt in Heerenveen. Daar de Frieslandbank (vroeger Zuivel- bank) een bijkantoor in Heerenveen heeft, hebben we daar ook even over gesproken. Ik zie de Frieslandbank als een concurrent, aldus de heer Wietsma, al kom je wel in een vreemde situatie als je ook voorzitter van een zuivelcoöpera- tie bent, die lid is van de Frieslandbank. Deze affaire loopt nu al zo'n negen jaar en ik vind de hele gang van zaken zeer te betreuren. Een nieuw samengaan met de Frieslandbank zou door mij worden toegejuicht, want men is nu bezig geld te verspillen. Trouwens de Frieslandbank kan eenvoudig niet alleen de Friese top- coöperaties en de grote plaatselijke coö peraties financieren. Dat is nu wel duide lijk gebleken. Van de fusie tussen de beide Centrale weest, dat wij bij het vergaderen al door elkaar zaten. Tijdens de besprekingen was tot nu toe vaak niet op te maken of er nu een „Eindhovenaar" of een „U- trechter" sprak. Het ging iedereen om de nieuwe Centrale Bank. Het is me opge vallen, dat iedereen met de gedachte kwam, dat de nieuwe bank er moest komen. De Utrechtse afgevaardigden moesten rekening houden met de „motie-Ooster- wolde", maar in wezen is het verschil tussen de beide organisaties veel minder dan wel door mij werd gedacht. Natuur lijk zijn er wel een paar moeilijke punten, zoals de vraag of ook de hoofddirectie orgaan moet zijn. Persoonlijk kan ik me daarin goed vinden. Ik zie dat als het Het oog van meester Ik zie het, aldus de heer Wietsma, meer simpel als een gevolg van het feit, dat de mensen de directeur en het bestuur ken nen en vertrouwen en verder geen inte resse hebben om over geldzaken te spreken. Friezen doen dit trouwens toch liefst zo weinig mogelijk. Op de leden vergaderingen van plaatselijke zuivel- coöperaties ligt het natuurlijk anders. Daar komen wel 200 a 250 mensen, maar daar gaat het ook veel rechtstreekser om de inkomsten van het bedrijf van de leden. Hoewel zelf agrariër, heeft de heer Wietsma er toch niet de minste moeite mee, dat veel van onze banken een Banken is de heer Wietsma een groot voorstander. Ik meen, zo zegt hij, dat de maatregelen van De Nederlandsche Bank en het belang om voor de coöperaties over een groter middelenreservoir te be schikken, de fusie wel bespoedigd heb ben. Aanvankelijk was er in de organisa tie wel wat ongerustheid over het (te) snelle tempo, waarin een en ander aan de banken werd voorgeschoteld, maar na de instelling van de Commissie van 18 ligt het wel goed, naar mijn idee. Snel heid heeft bij zulke zaken ook zijn voor delen. De organisatie heeft, zo zie ik het wel, volop gelegenheid om mee te den ken en te spreken. Wij vroegen de heer Wietsma of hem de samenwerking in de Commissie van 18 was meegevallen. Ja, inderdaad. We waren onbekenden voor elkaar, maar het is belangrijk ge legaliseren van de bestaande toestand. Wanneer de fusie een feit is, zullen de plaatselijke banken naar mijn mening er in de grond van de zaak weinig verande ring bij vroeger van merken. De heer Wietsma voelt zich coöperator. Als agrariër zie ik de noodzaak om zoveel mogelijk zaken samen te doen: dus coöperatie. Friesland is overwegend coöperatief ingesteld, hoewel dat in som mige streken van de provincie, volgens de heer Wietsma, te wensen overlaat. En het bezoek aan de Algemene Verga dering van de bank? Dat is bedroevend gering: 5 a 6 personen. Nee, dat ligt niet aan de T.V. Vroeger was het ook al slecht. minder agrarisch accent vertonen. Ik zie, zegt hij, de bank Heerenveen echt als een semi-stedelijke bank. Wij zijn wel ontstaan uit puur agrarische banken, maar zitten als semi-stedelijke bank vol op in een sterke groei. Andere banken in Heerenveen, die er veel langer geves tigd zijn, blijven bij onze ontwikkeling achter. Onze vertrouwde naam heeft daar zeker invloed op. In de loop van het gesprek kwam ook een album op tafel met foto's van de twee reizen, die de heer Wietsma als voorzitter van het bestuur van de Con- densfabriek naar het Verre Oosten heeft gemaakt. Zulke reizen zijn natuurlijk zeer interessant en aantrekkelijk, zegt de heer

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 29