kunst in
de bank
20
drs. r. r. freeman
geen gobelin
gezinsinvloeden
glas>-in-lood en andere kunst
bankwereld en kunst
„FEUILLAGE MET ZON" - De omslag van dit maanblad is getooid met een foto
- helaas niet in kleuren - van een wandtapijt. Het is een verkleinde en gedeeltelijke
weergave van een veelkleurig tapijt dat in werkelijkheid twaalf vierkante meter groot
is - zes bij twee meter - en dat daarmee een groot stuk beslaat van een der wanden
in de vergaderzaal van de Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. Het werk bevat alleen
wol: schapewol, en wel in de talrijke kleuren, waarin de wol in de natuur voorkomt
bij de vele soorten schapen in de wereld. In het hele werk zijn dus geen verven of
kleurstoffen verwerkt en toch bevat het een rijke schakering van sterk uiteenlopende
tinten. Ze variëren van gebroken wit en lichtgeel via cognac en beige tot diepbruin
en van licht- en donkerder grijs tot antraciet toe.
In ons land zijn we geneigd een dergelijk
werk een „gobelin" te noemen, maar dit
tapijt is in werkelijkheid een „Wiegers-
ma".
De benaming „gobelin" is een familie
naam, die teruggaat tot een Jean Gobelin
uit de vijftiende eeuw die met zijn nage
slacht beroemd werd door de prachtige
kleuren in zijn tapijten. De door hen
gemaakte werken waren „gobelins", zo
als de schilderwerken van Vincent van
Gogh „van goghs" zijn en zoals een
landschap van Hobbema een „hobbema"
is. De roem van de familie van de
Gobelins leeft niet alleen voort in de
benaming van de tapijten, maar ook in
enkele straatnamen in het zuiden van
Parijs, waar onder meer een „Avenue
des Gobelins" uitkomt op de Place d'lta-
lie. Het Eindhovense tapijt daarentegen is
van Pieter Wiegersma uit Deurne, een
veelzijdig kunstenaar, die oorspronkelijk
vooral bekend stond als glazenier.
Pieter Wiegersma is een zoon van wijlen
dokter Hendrik Wiegersma, die als arts
tot ver over onze landsgrenzen bekend
heid genoot, maar die naast geneesheer
ook een groot kunstminnaar was, een
kunstschilder, en een verzamelaar van
volkskunst.
Met zijn veelzijdige belangstelling en zijn
talrijke kontakten legde dokter Wiegers
ma een breed cultureel stempel op zijn
gezin waarin men beroemdheden of late
re beroemdheden kon tegenkomen zoals
Permeke, Soutine, Strawinsky of Zadkine.
Vandaar wellicht de diepgaande belang
stelling van de „glazenier" Pieter Wie
gersma voor de schilderkunst, met name
voor de school van Barbizon en voor de
Franse impressionisten. Van Ossip Zadki
ne, van wie hij verschillende werken en
souvenirs bezit - waaronder een ge
kromde wandelstok - zien wij een per
soonlijk schrijven waarin de Fransman
aan „cher Pierre" zijn overkomst aankon
digde in verband met een tentoonstel
ling in het museum „Dinghuis' 'in Deurne.
Noemde men Pieter Wiegersma vroeger
ten onrechte een glazenier?
Talrijke ramen, waaronder een prachtig
rozet in de dekenale kerk van Eindhoven,
getuigen van het tegendeel. Dergelijke
werken heeft de kunstenaar geplaatst in
vele landen, tot in Amerika toe. Maar de
behoefte aan kerken schijnt tegenwoor
dig minder groot dan in vroegere jaren
en de vraag naar kleurrijke rozetten en
heiligenbeelden in glas is misschien nog
sterker gedaald. Bovendien ziet men in
onze tijd een duidelijke voorkeur voor
werken die desgewenst verplaatsbaar
zijn, en op dat punt bieden tapijten en
schilderijen meer gerief dan kunstige ra-
men-in-lood of kleurig glas-in-beton. Ook
voor de kunstenaar zelf lenen zich papier
en wol meer voor het aanbrengen van
nuanceringen in kleur en vorm, dan het
toch altijd enigszins stroeve glas.
Dat geldt wellicht in bijzonder sterke
mate bij de uitbeelding van die objecten
die Pieter Wiegersma het meest inspire
ren. In praktisch al zijn werken vindt men
natuurverschijnselen zoals bloemen, bla
deren of takken, of een zon. Soms ook
zijn het de golven van de zee, zoals in
een werk dat hij eenvoudigweg „Water"
noemde: een groot wandtapijt dat hij
ontwierp in opdracht van het Schielands-
huis aan de Maasboulevard in Rotterdam.
Voordat dergelijke werken hun definitieve
vorm krijgen maakt hij er tientallen ont
werpen van - en zo zagen wij ook een
zeer groot aantal voorontwerpen voor het
tapijt van de Eindhovense vergaderzaal.
Zij volgden elkaar op niet alleen in
rangorde, maar ook in een toenemende
bladerenrijkdom waarvan de opbouw bo
vendien steeds harmonischer werd. Het
was voor Wiegersma - zo zei hij - een
aparte vreugde „iets voor een bank te
kunnen doen". In het denken van menig
kunstenaar is er een grote afstand tus
sen het bankwezen en de natuur, en
daardoor ook tussen het bankwezen en