de lage landen nv wat doet een financieringsmaatschappij de deelnemers 12 n.h.boot en p. th. m. boshouwers, ec. bcc. Volgens de meest recente ledenlijst telt de „Vereniging van Financieringsondernemingen in Nederland" thans 30 leden, waarvan de grootsten landelijk werkende maat schappijen zijn: in het algemeen zijn dit dochteronderne mingen van bankinstellingen, bijvoorbeeld - Financieringsinstituut „Mundus" N.V. (Amro) - „Finata"-Bank N.V. (Amro) - Financieringsmaatschappij „Mahuko" N.V. (Amro) - N.V. Hollandsche Disconteeringsmaatschappij van 1939 (Amro) - ALBANK N.V. (A.B.N.) - Auto-Crediet N.V. (A.B.N.) - Industrieele Disconto Maatschappij N.V. (A.B.N.) - De Nederlandsche Middenstands Financierings Bank (N.M.B.) - De Rotterdamse Disconteringsbank N.V. (Bank Mees Hope) Deze maatschappijen kunnen veelal twee kredietsoorten aanbieden, te weten a. een huurkoopfinanciering aan een persoon of bedrijf, waarbij het object eigendom blijft van de financie ringsmaatschappij totdat de laatste afbetalingstermijn aan haar is voldaan. Mits voldaan wordt aan bepaalde wettelijke eisen en aan de regels die de financierings maatschappijen in het algemeen stellen is aan deze financieringsvorm geen absolute kredietlimiet verbon den; b. een persoonlijke lening, uitsluitend voorbehouden aan personen met een inkomen uit dienstbetrekking, waar bij geen onderpand tot zekerheid wordt verlangd. Een aantal instellingen bieden hun diensten overwegend aan bij de cliënthuurkoper via het filialennet van de bank (Finata, Mahuko, Albank); andere voornamelijk via de leverancier van het te financieren object (Mundus, H.D.M., I.D.M.). Inclusief de kleinere en/of plaatselijk werkende maat schappijen werd in 1970 voor een bedrag ad 1,2 miljard (1969 ƒ1,1 miljard) door de gezamenlijke financieringsin stellingen gefinancierd, waarvan op personenauto's in 1970 voor een bedrag ad 544 miljoen (1969 ƒ495 miljoen). Aan persoonlijke leningen werd in 1970 door de Handels banken en de landbouwkredietinstellingen verstrekt voor een bedrag ad ƒ365 miljoen (1969 ƒ306 miljoen). De overige financiële instellingen, t.w. de gemeentelijke kredietbanken, de particuliere geldschietbanken en de betaalzegelkassen verstrekten in 1970 te zamen nog kre dieten voor een bedrag ad 451 miljoen waarvan de particuliere geldschietbanken het grootste deel, namelijk 290 miljoen, voor hun rekening namen. Volgens art. 2, eerste lid van de Geldschieterswet wordt onder geld schietbanken verstaan natuurlijke of rechtspersonen, die een bedrijf maken van het uitlenen van geldsommen uitsluitend of in meerderheid vijduizend gulden of minder bedragend. De gezamenlijke financiële instellingen in Nederland four neerden in 1970 voor een bedrag van circa 2 miljard aan „consumptief krediet in ruime zin". Ondanks dit respectabele bedrag staat deze financieringsvorm toch nog steeds in de kinderschoenen aangezien het nog slechts ca. 3% van de totale consumptieve bestedingen van de gezinshuishoudingen in Nederland uitmaakt. De Financieringsmaatschappij De Lage Landen N.V. is op 29 mei 1969 opgericht als gemeenschappelijke onderne ming van de Boerenleenbankorganisatie (50% aandelen- belang) en de vier Gewestelijke Varia-Verzekeringsinstel- lingen en Levensverzekeringsmaatschappij B.T.L. (ieder 10% aandelenbelang), welke laatste thans onder de gemeenschappelijke noemer N.V. Interpolis werkzaam zijn. Voor een gemeenschappelijke onderneming met N.V. Inter polis is gekozen, omdat enerzijds bij de aangesloten boerenleenbanken behoefte bleek te bestaan aan deze speciale financieringsvorm, terwijl ook bij de N.V. Interpolis het gemis aan een relatie met een financieringsmaat schappij in het kader van haar verzekeringsactiviteiten j werd gevoeld. Bij het vaststellen van het beleid, dat door De Lage Landen wordt gevoerd is er op toegezien, dat het pakket van financieringsmogelijkheden van De Lage Landen en - in het bijzonder de toepassing daarvan - harmonisch aansluit op de mogelijkheden, die de plaatselijke boeren leenbanken zelf kunnen bieden. Er is tegen gewaakt, dat de financieringsmaatschappij naast de aangesloten boe- j renleenbanken opereert. Vandaar dat De Lage Landen als een verlengstuk van die banken moet worden gezien. Vastgesteld kan worden, dat een groot aantal financieringen plaats vindt door een aangesloten boerenleenbank en De Lage Landen te J zamen; daarbij verstrekt de aangesloten bank leningen voor zodanige bedragen met zodanige looptijden en tegen zodanige zekerheden als haar op basis van haar bancaire mogelijkheden haar passend voorkomt, terwijl De Lage Landen de aanvullende, meer risico dragende financiering doet. Ook in andere gevallen wordt het leeuwedeel van de aanvragen ingediend door tussen komst van de plaatselijke boerenleenbanken. Uit een oogpunt van efficiency is door De Lage Landen een deel van haar bevoegdheden gedelegeerd aan de Interpolis-werkmaatschappijen te Arnhem, Leiden, Roer mond en Tilburg en een deel aan de plaatselijke verkoop punten, te weten de Boerenleenbanken en de Interpolis vertegenwoordigers.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 14