financieel overzicht geldmarkt kapitaalmarkt 42 Een dalende conjunctuur kan gepaard gaan met toene mende besparingen, een feit dat door de spaarcijfers over 1971 onder meer in onze organisaties wordt beves tigd. Als gevolg van een afnemende econom sche activi teit vermindert de vraag naar geld en door meer besparingen groeit het aanbod. Resultaat: rentedaling. Dit is in het kort de situatie waarin wij ons bevinden. Dat geldt niet alleen voor Nederland, het is in grote trekken een verschijnsel in de gehele Westerse wereld. De laatste discontoverlaging van De Nederlandsche Bank met V2 op 6 januari 1972 „als aanpassing aan de renteverlaging in het buitenland" stond dan ook helemaal in dit teken. Mogelijk brengt de herziening van de wisselkoersen - eind vorig jaar - in deze toestand op de wat langere termijn verbetering. Het is nog te kort geleden om hierover een uitspraak te doen, maar er zijn vrijwel geen aanwijzingen die doen vermoeden, dat een snelle verbete ring voor de deur staat. Een en ander houdt niet in, dat de geldmarkt constant zeer ruim is. Het Rijk heeft o.a. met de recente grote staatsleningen veel geld uit de markt genomen, wat uiteraard met een vertraging wel weer in de markt terugkeert. Verkrappingen blijven zich dan ook voordoen, zelfs in die mate dat De Nederlandsche Bank regelmatig de markt bijspringt door de mogelijkheid tot het „stallen" van schatkistpapier open te stellen. Medio januari werd op deze wijze 630 miljen aan de markt ter beschikking gesteld, welk bedrag op 15 maart of op 17 april moet worden terugbetaald. Uit deze nogal lange stallingsperio de blijkt, dat de maanden februari en maart - zeker zonder hulp van de Bank - als krap moeten worden getaxeerd. Verwacht wordt dat in februari bijzonder veel belasting zal moeten worden afgedragen. Medio april zullen de banken - na onder meer drie maandelijkse uitkeringen aan de gemeenten - in staat zijn de 630 miljoen papier van de Bank terug te kopen. Op deze wijze worden de ups en downs in de markt min of meer genivelleerd. De ondertoon blijft een dalende rente-tendens. Voorlopig zullen we met een voortzetting van deze toestand rekening moeten houden. De discontoverlagingen in de diverse landen waaronder ook ons land, waren illustratief voor deze ontwikkeling. Op de obligatiemarkt was er dan ook sprake van een vaste stemming. Bij toenemende omzetten waren het vooral de langlopende leningen die hiervan profiteerden. Bij deze categorie werden koersstijgingen van 3 tot 4% waargenomen binnen een maand, hetgeen een daling van het effectieve rendement betekende van bijna een 1/2 In dit beursklimaat vonden nieuwe emissies alle een zeer goed onthaal. De inschrijvingen hierop waren zoda nig dat de toewijzingen de nodige problemen met zich meebrachten. Het tempo waarin de rentedaling plaatsvond, kwam duidelijk tot uitdrukking in de voorwaarden waaronder de gezondheidszorgleningen werden aangekondig. Kon be gin januari nog op een 8% lening worden ingeschre ven, een maand later stond de inschrijving open op de eerste 8% lening. De zeer vriendelijke stemming werd naast de vrij grote vraag van binnenlandse zijde mede bepaald door de sterk toegenomen belangstelling vanuit het buitenland. De obligatiegulden liep ten gevolge hiervan op tot circa 3% Doordat tegenover het aanbod kennelijk een schier onver zadigbare vraag naar obligaties bestond, achtte de minister van Financiën het wenselijk om aan de enigszins ongewenste situatie op de kapitaalmarkt een einde te maken. Op 28 januari kondigde hij een nieuwe staatsle ning aan, namelijk een 7,2% 25-jarige lening volgens het tendersysteem waarvan het bedrag na de inschrijving zou worden vastgesteld. De bedoeling van deze lening was erop gericht om de markt af te romen. De laatste langlopende staatslening dateerde van novem ber van het vorig jaar waarvan de nominale rente nog 7% bedroeg. Het resultaat van de nieuwste lening-operatie ten laste van de staat zal bepalend kunnen zijn voor de ontwikke ling van de rente op kortere termijn. De indruk bestond dat de nogal scherpe rentedaling in de afgelopen maand mede is veroorzaakt door zeer grote vraag van de zijde van de institutionele beleggers en de particulieren die zich gehaast hebben om de beschikbare liquiditeiten, onder andere uit hoofde van aflossingen en rentebetalingen, zo snel mogelijk te herbeleggen om daardoor zoveel mogelijk van de rentedaling te kunnen profiteren. De eind vorig jaar merkbare daling van de rente op de kapitaalmarkt zette zich in de maand januari in versterk te mate voort. Een en ander was het gevolg van de lage- rentepolitiek van de Verenigde Staten, die met enige vertraging ook op de rente in Europa haar invloed had.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 44