32 conclusie 11 16 I actieprogramma appels en peren 5) vermindering van de distributiemarge 6) subsidie aan de teler. De analyses van deze verschillende be naderingswijzen zijn samengevat in het actieprogramma. Daarin is gestreefd naar een selectieve vermindering van het aan bod, een evenwichtige structuur van de teeltsector en een verbeterde rentabiliteit voor de teler. Het rapport Little stelt dit actieprogramma als volgt aan de orde: 1. De Minister moet een nationaal pro gramma uitvoeren voor de herstructure ring van de appel- en pereteelt en de vermindering van de Nederlandse pro- duktie. Tegelijkertijd moet de Minister via de Europese Commissie bij de andere E.E.G.- landen sterk aandringen op een geza menlijke actie voor de normalisering van vraag en aanbod in de Gemeenschap. Wij bevelen aan dat de Minister: a. het spoedig rooien zou aanmoedigen van ongeveer 9500 hectare verouderde appelboomgaarden van 16 jaar en ouder, met maximaal 800 bomen per hectare; b. na 1973 het rooien zou aanmoedigen van 1500 hectare moderne appelboom gaarden, indien dit zou nodig blijken te zijn; c. het herbeplanten van gerooide boom gaarden zou toestaan naar rato van ongeveer 900 hectare per jaar en op voorwaarde dat de aanplantingen zeer intensief zijn, groot, en met andere ras sen dan Golden Delicious; d. de telers zou voorlichten over de voordelen van het voorgestelde rooi- en plantprogramma. Wij bevelen aan dat de Minister bij de E.E.G. sterk zou aandringen op: a. eeri algemene vermindering van de omvang van de appelproduktie; b. financiële deelneming van de E.E.G. in het Nederlandse programma; en c. eer; gemeenschappelijke aanpak van rasser introductie en -diversificatie. Voorts bevelen wij aan dat de Minister steun zou verlenen aan moderne telers met schulden om hen te helpen de huidige crisis - die o.i. zeker zal duren tot 1975 - te overleven, door herfinan ciering met overheidssteun mogelijk te maken. 2. Als aanvulling op de voorgaande, be langrijkste aanbeveling en teneinde de voordelen ervan ten volle uit te buiten, stellen wij voor dat de Minister: a. sortering en bewaring zou verbeteren door het opleggen van strengere, meer absolute, normen; door het bevorderen van het opstellen en toepassen van smaaknormen; door het opleggen van bindende bewaringsvoorschriften en door verbetering van de controle op de uit voering van al deze voorschriften; b. de modernisering van het veilings systeem zou bevorderen door een vermin dering van het aantal veilingen en door de veilingen te stimuleren tot een actie vere rol in de prijsvorming; c. de selectieve ontwikkeling van de directe verkoop aan de consument zou aanmoedigen; d. de verbetering van de kwaliteit en de aangepaste marketing daarvan zou be vorderen, eventueel door de oprichting van een fruitafzetbedrijf, nadat de finan ciële naalbaarheid van een dergelijke onderneming aangetoond is; door de uit breiding van de research bij verwerking en afzet; door een onderzoek naar de exportkansen in het Verenigd Koninkrijk; door de aanmoediging van een meer marktgerichte instelling van de industrie; en door het ontwerpen en bevorderen van voorschriften inzake het gebruik van betere kwaliteit in de industrie door een wijziging van het huidige interventie systeem van de E.E.G.; e. de versnelde introductie zou aanmoe digen van nieuwe appelrassen door het verlenen van financiële steun aan de marktstudie voor deze rassen in binnen- en buitenland; f. de produktie van peren zou verminde ren door aanmoediging van het rooien van ongeveer 4000 hectare verouderde boomgaarden en een onderzoek zou doen uitvoeren naar de mogelijke beïn vloeding van het verschijnsel der beurtja ren. In bovenstaande korte weergave van het rapport Little komt nog eens duidelijk tot uiting hoe ernstig de situatie wel is, waarin de Nederlandse fruitteelt op dit moment verkeert. De in het actieprogramma vermelde pun ten zullen een belangrijke positieve bij drage kunnen leveren tot de oplossing ervan. Voor ons is het daarbij interessant te weten, wat het rapport vermeldt omtrent de subsidiëring van moderne fruittelers met schulden. Deze subsidie dient: - voldoende te zijn voor de herfinancie ring van de leningen van de telers. - de vorm te hebben van een financie ring zonder renteverplichtingen, verstrekt of gesubsidieerd door de overheid. - de aflossingen van deze financiering zullen eerst in 1976 moeten beginnen. - in het licht van de situatie in 1975 zal moeten worden overwogen of deze aflos singen verder moeten worden uitge steld. Wanneer deze subsidieregeling zal wor den uitgevoerd, kan men verwachten, dat de medewerking van onze banken daar bij zal worden gevraagd. Om de uitvoering van de andere maat regelen succesvol te doen zijn, zal de volledige medewerking van fruittelers en bepaalde instellingen, zoals de veilingen, noodzakelijk zijn. Tevens zal getracht moeten worden ook de medewerking van de andere E.E.G.- landen te krijgen en met name van Frankrijk. Bovendien zullen voor een effectieve uit voering van de voorstellen uit het actie programma grote bedragen door de overheid beschikbaar moeten worden ge steld. Met het nemen van de noodzake lijkste maatregelen zal niet te lang ge wacht mogen worden, daar anders het beoogde effect reeds verloren kan zijn gegaan. Dit alles zal de uitvoering van de voorstellen van A. D. Little niet steeds even gemakkelijk maken. APPELAREAAL NAAR LEEFTIJD NEDERLAND1) FRANKRIJK2) Leeftijd (1971) (1970) (in jaren) ha ha 4 2.747 11 7.400 8 4-6 5.058 21 11.500 12 7-15 9.846 41 45.500 47 16-21 2.605 32.700 33 22 en meer 3.795 Totaal 24.051 100 97.100 100 Bron: C.B.S. (Nederland); CT.I.FL. (Frankrijk). Volgens het L.E.I. heeft 6000 ha van de 24.000 ha betrekking op gespe cialiseerde bedrijven. 2) Slechts gespecialiseerde bedrijven.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 34