H#LLAND«*. H#LLAND.a, H#LLAND 31 het perenprobleem gebreken in de distributie de gevaren van niet-ingrijpen door de overheid wegen naar een oplossing ÉtlANO Veelal is de opbrengst per ha. van deze boomgaarden laag en laat de kwaliteit te wensen over. De moderne boomgaarden vertegenwoordigen door een hogere op brengst per ha meer dan de helft van de Nederlandse appelproduktie. Van de 16.000 appeltelers in ons land neemt 10% ongeveer de helft van de handels- produktie voor zijn rekening. Dit betreft moderne Nederlandse bedrijven, die in het algemeen efficiënter beheerd worden dan de Franse en Italiaanse. Men komt in het rapport Little tot de overtuiging, dat bij de moderne Nederlandse teler de rijpe Golden Delicious niet belangrijk minder is in grootte, kwaliteit of smaak dan concurrerende appelen inclusief die uit Frankrijk en Italië. Een tekortkoming van de Nederlandse appelteelt is de dominerende rol van de Golden Delici ous, waarvan grote overschotten in de E.E.G. aanwezig zijn. Het vraagstuk van de Nederlandse peren is niet zo zeer een E.E.G.-aangelegen heid, maar eerder een gevolg van schommelingen in de Nederlandse pro- duktie. Het gemiddeld produktieniveau over schrijdt de binnenlandse vraag en drukt het inkomen van de teler beneden het wenselijke peil. In de laatste jaren schommelt de gemiddelde jaarlijkse han- delsproduktie van Nederlandse peren rond de 125.000 ton. Geschat wordt, dat 80.000 ton het maximum is waarbij de marktprijs aan de moderne teler een voldoende rentabiliteit verzekert. De structuur van de pereteelt is op zichzelf geen probleem. Het is hoofdzakelijk een aanvullende activiteit, doorgaans gekop peld aan de appelteelt. Voornamelijk bij appelen is er kwaliteits verlies door te langdurige bewaring on der dikwijls zeer gebrekkige omstandig heden. Bovendien volgt de teler zijn appelen en peren te ver in de distributie. De werkzaamheden op het gebied van sortering en bewaring zouden beter aan het distributiesysteem kunnen worden toevertrouwd. In het handelsapparaat heeft zich de laatste jaren een sterke schaalvergroting voorgedaan, welke niet door een concentratie van het aanbod werd gecompenseerd. De dominerende rol van de veiling heeft ten gevolge van de directe verkoop aan grootwinkelbe drijven enigszins aan betekenis ingeboet. Bovendien verscherpt het doorzichtige marktmechanisme van het veilingsysteem bij een overaanbod de nadelige positie van de verkoper/teler. In de huidige overschotsituatie zou een actievere rol van de veiling gewenst zijn. Ook aan verpakking zou meer aandacht moeten worden besteed. Daarbij zou vooral moe ten worden beoogd, meer vertrouwen te scheppen bij de huisvrouw in de inhoud ervan. Ten slotte is het onwaarschijnlijk, dat de industriële verwerking een afzetgebied van werkelijke betekenis kan zijn voor het Nederlandse fruit. In het rapport Little wordt gesteld, dat bij een niet-ingrijpen door de overheid de gevolgen ervan niet aanvaardbaar zijn voor de Minister. In 1975 zouden dan veel moderne fruittelers verdwenen zijn, terwijl verouderde bedrijven in marginale staat zouden overblijven. De totale pro- duktie zou niet voldoende dalen om de marktprijzen op een niveau te brengen, waarbij de overblijvende moderne teler een voldoende resultaat zou boeken. De verdere toekomst van de teelt zou be dreigd worden door onvoldoende aan plant in de eerstkomende jaren. Tegen 1980 zou dit tot een verdere aftakeling van de sector leiden. Het totale verlies aan investeringen in de plantopstand tussen 1970-1971 en 1980-1981 wordt daarbij geraamd op 68 miljoen. Het verlies ten gevolge van de rooiactie 1970- '71, geraamd op 12 miljoen, is daarbij niet inbegrepen. Het is denkbaar dat tegen 1980 de daling van het aanbod in Nederland en de E.E.G. zou leiden tot een prijspeil en een rentabiliteit, die het startsein zouden geven voor een nieuwe plantgolf, die daaropvolgend tot een nieuwe crisis zou leiden. Bij het zoeken naar een oplossing voor de problemen in de fruitteelt werden de volgende zes wegen onderzocht: 1) vermindering van het marktaanbod 2) verlaging van de produktiekosten 3) verhoging van de hoeveelheid van de vraag 4) verbetering van het prijsniveau van de vraag

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 33