de boer en zijn
topcoöperatie
22
uit een inleiding gehouden door dr. a. j. verhage
problemen ten gevolge van
schaalvergroting
Wat is de doelstelling van de
coöperatie in deze tijd?
Hiernaast publiceren wij een door de
redactie gemaakte beknopte samenvat
ting van een inleiding, die dr. A. J. Verhage
de vorige maand in een tweetal bijeen
komsten gehouden heeft voor de kader
cursus van de KNBTB.
De heer Verhage deed dat als voorzitter
van de Commissie „structuur" van de
Nationale Coöperatieve Raad voor Land
en Tuinbouw. Dat is een speciale com
missie, die in het voorjaar van het vorige
jaar door de N.C.R. is ingesteld met het
doel om de structuur van de grote land
bouw (centrale) coöperatie te bestude
ren in het licht van de alom optredende
schaalvergroting. Deze Commissie heeft
een veelheid van gecompliceerde vraag
stukken voor zich liggen en men mag
aannemen, dat de bestudering daarvan
en het beraad daarover nog wel wat tijd
zal vergen, vóórdat het eindrapport ver
schijnt. Uit het hier geplaatste uittreksel
van de rede van de heer Verhage krijgt
men echter reeds een indruk van de
zaken, waarmee de Commissie zich bezig
houdt.
Hoewel vele en veelsoortige topcoöpera-
ties bestonden, was tot voor kort het
gehele complex van landbouwcoöperaties
toch vrij overzichtelijk. De coöperatieve
activiteit hield ten nauwste verband met
de doelstelling: het tot waarde brengen
van het produkt van de betrokken boe
ren/leden respectievelijk het op zo goed
mogelijke wijze voorzien van de boeren-
leden met hun bedrijfsbenodigdheden
(incl. krediet) en diensten.
De moderne economische ontwikkeling is
er debet aan dat het eenvoudige patroon
geleidelijk verdwijnt; twee factoren hebben
hiertoe in het bijzonder bijgedragen:
1 - schaalvergroting in het algemeen;
2 - (ten nauwste daarmee samenhan
gende) het deel moeten hebben aan de
groei.
De schaalvergroting wordt gestimuleerd
door de noodzaak tot toepassing van
steeds meer technische vindingen bij stij
gende arbeidskosten. Alleen grote onder
nemingen kunnen onder deze omstandig
heden efficiënt worden geëxploiteerd.
De schaalvergroting vindt bij coöperaties
op verschillende manieren plaats.
Oorspronkelijk ging het daarbij vooral
om fusies tussen twee of meer coöpera
ties op lokaal niveau. Heden ten dage
zien Wij meer en meer de exploitatie van
een aantal bedrijven in een bepaald ge
bied ingebracht bij grote regionale geïn
tegreerde ondernemingen.
De te-m „geïntegreerde onderneming"
betekent dat dus binnen één coöperatie
alle beleidsbeslissingen ten aanzien van
een complex van bedrijven worden geno
men. Een dergelijke geïntegreerde onder
neming kan daarom nog wel opgebouwd
zijn op plaatselijke coöperaties. De eco
nomische inhoud van deze coöperaties is
dan echter belangrijk verminderd zo niet
geheel overgeheveld naar de „geïnte
greerde" onderneming. Soms zijn de on
derliggende coöperatieve verenigingen
zuiver administratief-organisatorische een
heden geworden. Deze kunnen niettemin
hun furctie hebben in een goede geleiding
van de medezeggenschap en in een goede
communicatie.
Deze ontwikkeling leidt er wel toe dat de
traditionele vorm van een topcoöperatie
in vele gevallen verdwijnt. Er ontstaan
dan grote coöperaties, weliswaar met
juridisch zelfstandige leden-verenigingen
maar alleen „de top" onderhoudt zakelij
ke relaties met het lid.
Aldus ontstaan nieuwe vormen van coö
peratie die soms wel zijn georganiseerd
als „top"-coöperatie maar waarop de
aanduiding „centrale" coöperatie niet
meer van toepassing is. Zelfs is er in het
geval van de Suiker Unie sprake van een
grote primaire coöperatie; immers voor
het merendeel zijn haar leden-leveran
ciers nu rechtstreeks lid.
Een betrekkelijk nieuwe vorm is de (cen
trale) coöperatie met haar bedrijf in een
n.v.
Zo hebben de beide veeafzet- en vlees-
verwerkingscoöperaties respectievelijk de
Coöperatie Coveco en de Coöperatieve
Brabantse vee- en vleescentrale van de
N.C.B. hun bedrijven ingebracht in resp.
Covevo n.v. en de n.v. Export Centrale
„Boxtel". De coöperaties hebben in dit
geval wel hun eigen activiteit gehouden,
nl. de aanvoer van vee voor het verwer
kingsbedrijf dat door de n.v. wordt geëx
ploiteerd.
Behalve dat de voortdurende kostenstij
ging gepaard aan de inflatie noodzaakt
tot concentratie bij de coöperaties, moet
ook hun omzet kunnen blijven toenemen
opdat de kosten per eenheid kunnen
dalen of tenminste gelijk kunnen blijven.
Soms zijn de groeimogelijkheden binnen
de oorspronkelijke doelstelling van de
coöperatie beperkt. Soms ook moet het
apparaat een zodanig grote capaciteit
hebben om economisch te kunnen wor
den geëxploiteerd dat dit niet altijd met
de bestaande taken volledig kan worden
bezet.
In deze gevallen zien wij het verschijnsel
van diversificatie optreden: coöperaties
nemen activiteiten ter hand die niet di
rect voortvloeien uit het doel dat bij de
oprichting van de coöperatie is ge
steld.
Terwijl wij allen het verschijnsel van een
schaalvergroting zullen (moeten) aan
vaarden als een onontkoombare conse
quentie van de moderne maatschappij, is
de diversificatie een veel meer omstre
den punt.
Vele boeren zijn geneigd zich af te vra
gen: waar gaat het met de coöperatie
heen, wanneer er produkten worden ge
voerd die zo weinig met ons bedrijf te
maken hebben? Zij vragen zich af wat de
risico's zijn die met deze activiteiten zijn
verbonden: hoe het staat met hun ver
plichtingen tegenover dergelijke coöpera
ties: hun aansprakelijkheid, hun verplich
tingen tot medefinanciering (reserve
vorming) en dergelijke. En last but not
least: hoe zit het met hun medezeggen
schap. Het is alleszins begrijpelijk dat
deze vragen worden gesteld.
De „oude" en betrekkelijk beperkte doel
stelling werd in het begin van dit stuk al
geformuleerd.
Deze doelstelling dient m.i. onverkort te
worden gehandhaafd. Men leest wel eens
dat de taak van de coöperatie zich zou
verbreden tot het verbeteren van „de"
inkomenspositie van de boer. Die doel
stelling acht ik bepaald te verstrekkend.
Het inkomen van de boer dient in de
eerste plaats uit zijn eigen onderneming
te komen. De coöperatie is daarbij een
het bedrijf ondersteunende activiteit. Dit
neemt niet weg dat aan die coöperatie
zelf, wil zij haar functie naar behoren
kunnen vervullen, in deze tijd andere
eisen worden gesteld dan vroeger.
Die coöperatie moet als onderneming
verzekerd zijn van voldoende continuïteit,
van groei en van de mogelijkheid haar
produktie op de markt te richten. Dit is
alleen mogelijk met de volle medewer
king van de boeren/leden. Dit is m.i.
trouwens een vanzelfsprekendheid: coö
pereren betekent nu eenmaal gemeen
schappelijk een onderneming exploiteren.