12 kennismaking met prof. dr. vlak te begrijpen en vanuit zo'n positie is het dan de bank weer mogelijk een standpunt te bepalen. Tot aan mijn benoeming als lid van de Hoofddirectie was dus studeren als het ware een verplichting die in de functie lag opgesloten. Dat ligt nu wat moeilijker. Maar juist daarom is het buitengewoon hoogleraarschap zo aantrekkeli;k. Je moet de theoretische ontwikkeling wel volgen. Ik studeer dus veel 's avonds en in de weekends. Ik zie dat niet als belasting; ik beleef het meer als mijn hobby. Wilt U ons iets over Uw Brusselse werk vertellen? Mijn leeropdracht is de monetaire theorie en de monetai re politiek. In verband met de grote afstand is een regeling getroffen, waardoor ik maar één dag per maand voor het geven van colleges in Brussel hoef te zijn. Die worden gehouden voor studenten van het zgn. tweede licentiaatsjaar, het laatste studiejaar. Het is één van de specialisatie-colleges van de Vlaamse Economische Hogeschool. Die Hogeschool is een private instelling, net als b.v. Rotterdam en Tilburg, maar wordt evenals deze, volledig gesubsidieerd door de Staat. De docenten hebben de vrijheid in het Nederlands, Frans of Engels te doceren. Uiteraard is het wel een zware taak. Een uur college geven eist gewoonlijk als vuistregel ongeveer een dag voorbereiding! Uw speciale interesse gaat uit naar de monetaire theorie, geldpolitiek en geldwezen. Mag men U op dat terrein als een aanhanger van een bepaalde economische richting zien? Nee, liever niet. Theoriën zijn geen zaken, clie los van elkaar gezien kunnen worden. Er is een voortdurende evolutie in het economische en monetaire denken. Als men de theorieën historisch op een rijtje zet, wordt duide lijk, dat er steeds weer nieuwe elementen aan worden toegevoegd. Duidelijk komt thans in de theorie en de toepassing ervan de gedachte van het gemeenschappelijk belang tot uiting, van de gezamenlijke verantwoordelijk heid van maatschappij en staat. Dat geeft een heel ander beeld dan de oude gedachten van het „laisser faire", het maar op zijn beloop laten van het economische leven. Ook dit laatste moet men echter beoordelen naar de omstandigheden, die toen heersten. Vandaag de dag is er gelukkig het besef van de verantwoordelijkheid voor elkaar. De plicht elkaar een redelijk bestaan te bezorgen. Dat dit verwezenlijkt kan worden is mede te danken aan de fantastische ontwikke ling van de techniek. Daarnaast staat de plicht van iedereen om door arbeid en door gebruik van zijn inkomen mee te werken aan het instandhouden van de welvaart en de mogelijkheden uit te buiten en te vergroten. Tegen deze achtergrond zie ik b.v. ook het sparen als een soort morele plicht. U bent, als we het zo even mogen stellen, door Uw dagelijkse werk misschien meer bankman" dan „organi satieman". Is dat „uit de aard der zaak", of mag men deze twee in de praktijk niet zo scherp tegenover elkaar stellen? Naar mijn mening moet je altijd uitgaan van de taak van de Centrale Bank in zijn geheel. Deze heeft zowel een eigen bancaire taak als een wij doen dit op onze aparte wijze dienstverlenende functie voor de aangesloten banken en daar zit altijd zeer duidelijk een organisatorische kant aan. Een specifieke taak ligt bij deze laatste natuurlijk ook op het bancaire vlak. Het is nodig de organisatie goed te kennen en aan te voelen om die puur bancaire taak binnen het geheel van de organisatorische taken goed te kunnen verrichten, anders lukt dat beslist niet. De specifieke kennis moet daarop juist gericht zijn. Sfeer en stijl bij de coöperatieve banken zijn duidelijk anders dan bij de handelsbanken. Dat is inhaerent aan onze structuur en aan de coöperatieve gedachte die erachter ligt. Bij je werk dien je er voortdurend van doordrongen te zijn, dat die coöperatieve gedachte de basis is voor de taak van centrale bank en aangesloten banken. Hoe zou U de huidige economische situatie willen typeren? Wilt U zich aan een voorspelling voor de toekomst wagen? Ze zeggen weieens: economen zijn mensen, die je precies kunnen vertellen wat er twee jaar geleden gebeurd is! Het zich uitspreken over het heden en de toekomst heeft altijd wat van koffiedik kijken. Laten we er nu niet teveel over praten of schrijven. Ondertussen is kennis van het verleden natuurlijk wel

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 14