pioniers in twee soorten 7 Na afloop van een bijeenkomst in december 1970 kwam ik in gesprek met Dr. Van der Dries. Deze, jaren lang missionaris in tropisch Afrika en pionier van de coöperatieve gedachte al daar, had zojuist op een bijeenkomst van de Stichting 150 JAAR RAIFFEISEN het woord gevoerd over de Credit Union be weging in een aantal jonge Afrikaanse staten. Daar was Father Van der Dries de juiste man voor, want aan hem die van huis uit de coöperatieve banken kent, is het in grote mate te danken geweest dat de nauw aan de Europese coöperaties ver wante Credit Unions thans ook in Afrika wortel schieten. Het gaat mij echter thans niet om Father Van der Dries zelf. Die komt mogelijk in de toekomst nog wel eens voor het voet licht; hij is bezig een boek te schrijven over het ontstaan van de jonge Credit Unions in Afrika. Het gaat mij om een paar heel eenvoudige boekjes die hij me liet zien. Simpele kaft, goedkoop papier, in het Engels geschreven door Dr. Van der Dries. Die boekjes bevatten, als ik mij goed herinner, de statuten en reglementen van Credit Unions en ook de onontbeer lijke administratieve en boekhoudkundige aanwijzingen voor het goed opzetten en het goed doen lopen van de gloednieuwe Credit Unions. Alles in begrijpelijke, gemakkelijk ver staanbare vorm geschreven en verklaard. Daar waren we aan de wortels van de coöperatieve beweging! Aan het prille be gin, je beseft het ineens met een schok. Als westerling levend in 1971 reken je er eenvoudig niet mee, dat zo'n „van de grond af" benadering van de Coöperatie in deze tijd nog voorkomt en nodig is. Je denkt er niet eens over na. Ik noemde Father Van der Dries al een pionier en zo'n groepje mensen dat in een Afrikaans land samen een Credit Union opricht, doet pionierswerk. „De historie herhaalt zich", ook hier. Want ook wij, in Duitsland, Oostenrijk, Neder land en andere Europese landen hebben onze pioniers gehad. In onze raitfeisen- en boerenleenbankorganisatie even goed: de namen van de bekendste staan in de ge denkboeken. Wat zich nu in Afrika afspeelt, heeft zich rond de eeuwwisseling ook in ons land voorgedaan. Onze voor mannen van toen zijn de boer opgegaan om coöperatieve banken te stichten, be grippen als samenwerking, taak en verant woordelijkheid van de organen, moesten levend gemaakt worden, en er moest de weg gewezen worden op het onbekende terrein van het financieel beheer van de nieuwe bankjes, die de eerste jaren de naam bank vaak nauwelijks verdienden. Dat is allemaal bekend, het is nog niet eens zolang geleden, alleen is het bij ons in de goed 70 jaar gelukkig heel duidelijk geworden dat de ontwikkeling sinds ons eigen prille begin niet stil heeft gestaan. Dat zal hij in Afrika's toekomst ook niet doen. We buigen ons nu over de fusie- problematiek, houden vergaderingen daarover, bestuderen discussienota's We zijn als coöperatieve banken volwassen geworden, werken en leven in een heel andere tijd en onder heel andere omstan digheden dan vroeger. En, als volwassenen moeten we onze volwassen problemen be naderen. Utrechten Eindhovenhebben daar van een sprekend voorbeeld gegeven; een voorbeeld dat men ook in andere coöpe ratieve sectoren kan vinden. De nieuwe opzet van de Nationale Coöperatieve Raad wijst ook duidelijk in die richting. Met die doorgaande ontwikkeling moeten we blij zijn! De eerste bladzijde van een nieuw hoofdstuk ligt voor ons. Het lijkt een caesuur, dat omslaan van het blad en onze fusiebesluiten zijn ook zeer ingrij pend! maar het blijft hetzelfde boek. Geen caesuur, maar juist de continuïteit van het coöperatieve bankwezen staat voorop, dat is het eigenlijke punt waar het om gaat en daarin om de belangen van degenen, die deze aan ons toevertrouwd hebben. Onze voormannen van vroeger zouden niet anders gewild hebben. Het nieuwe hoofdstuk moet echter door ons zelf geschreven worden. Dat zal niet altijd van een leien dakje gaan, er zullen moei lijke passages in voor komen, want pro blemen van volwassenen zijn niet altijd gemakkelijker op te lossen dan problemen van kinderen. De heer Mertens zei in zijn rede voor de eerste vergadering van de nieuwe NCR: „Het is goed om de coöperatieve werkers van het eerste uur nog eens te gedenken. Hun doorzettingsvermogen staat nu levens groot voor ons in fabrieken, magazijnen en geld- en goederenstromen. Wij in deze tijd moeten echter verder De romantiek, die we op een afstand ge neigd zijn rond „de eenzame pionier" van vroeger te laten zweven, lijkt in onze tijd geheel verdwenen. Maar voor wie er oog voor heeft: pioniersarbeid, een nieuw hoofdstuk beginnen, komt nog voor, we zitten er zelf middenin en doen er zelf aan mee! En wat die romantiek betreft: de echte pioniers hebben daar nooit tijd voor gehad, ze laten dat over aan de mensen die na hen komen. J.R.H.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 9