uit de nieuwjaarstoespraken 3 Mr. Ph. C. M. van Campen in Eindhoven: Wij zijn het jaar 1971 uitgegaan met vele onzekerheden, die ons omringen. Onzekerheden op vrijwel ieder gebied: sociaal-economisch, maatschappelijk, cultureel, kerkelijk, teveel om op te noemen. Voor vrijwel iedereen in onze coöperatieve bankorganisatie is ook onzekerheid ontstaan in zijn eigen dagelijks werk, ongeacht of wij daarin werkzaam zijn als bestuurder, als directeur, als deelgenoot in de leiding of als medewerker aan de voet van de organisatie. De aankondiging van de fusie van de beide centrale banken heeft veel los geslagen van wat wij als een veilige grondslag voor ons bestaan en van ons werk beschouwden. Maar met z'n allen zijn wij er ook aan gaan staan om in samenwerking met onze collegae van de fusiepartner nieuwe grondslagen te vinden en nieuwe contouren te scheppen voor de coöperatieve bank organisatie van de toekomst. Op de drempel van het nieuwe jaar terugziende naar hetgeen in het afgelopen jaar werd bereikt, mogen wij met grote dankbaarheid vaststellen, dat wij in ons streven zullen slagen, omdat wij een breed overleg dwars door de organisatie heen, op gang hebben gebracht. In dit overleg zijn betrokken de besturen en directeuren van lokale banken, die met inschakeling van hun medewerkers, ter plaatse zich moeite geven om dezelfde problemen tot een oplossing te brengen, waarmede op centraal niveau paritair uit beide organisaties samengestelde werkgroepen en commissies, kringen en ringen en dwarsverbindingen daar van, evenals nieuwe organen van bestuur en leiding zich bezighouden. Dit breed opgezet gesprek op alle niveaus, waarin maximaal velen hun inbreng geven en dat reeds heeft geleid tot zorgvuldig voorbereide projecten, zal ons in staat stellen om het coöperatieve bankwezen van Nederland een nieuwe en hechte grondslag voor de toekomst te geven. Moge de genegenheid en vriendschap voor elkaar in ons dagelijks werk ons bezielen tot de krachtsinspanning, die ook in 1972 van ons zal worden gevraagd om het ondernomen werk tot de eenmaking van de beide organisaties tot een goed einde te brengen. Drs. R. Manschot in Utrecht: We kunnen nu zeggen, wat we vorig jaar nog niet konden, dat de samen werking vorm heeft gekregen. Vorm in die zin, dat de hoofdlijnen van de organisatie in overleg met de aangesloten banken zijn uitgewerkt en dat zij straks - als de Commissie van 18 er de laatste hand aan heeft gelegd - de basis kunnen vormen voor de ontwerpstatuten van de Centrale Bank en voor het ontwerp van de model-statuten voor de lokale banken. Ook in ander opzicht heeft de samenwerking in 1971 vorm gekregen. De Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank heeft grote vorderingen gemaakt met de harmonisatie van de werkzaamheden van de beide Centrale Banken. Een geweldige hoeveelheid werk is daarbij verzet door de werkgroepen, die ter voorbereiding van deze harmonisatie waren ingesteld. In deze werkgroepen hebben de leidinggevende functionarissen van beide Centrale Banken elkaar leren kennen en waarderen. Daar is de kunst van het geven en nemen voor het eerst op grote schaal beoefend en is nieuw en beter inzicht verworven in vele praktische problemen en hun mogelijke oplossingen. Als alles goed gaat, wordt 1972 in organisatorisch opzicht een jaar van histo risch belang. Als de beide Algemene Vergaderingen de in het voorjaar nog verder voor te bereiden plannen voor de fusie goedkeuren, dan zal er mogelijk nog in 1972 één Centrale Coöperatieve Bank in Nederland zijn. Wij zullen dan de belangen van de leden van beide organisaties nog sterker kunnen verdedigen en nog efficiënter kunnen behartigen dan wij het nu al doen. Dat is, dacht ik, ook Uw aller belang. In de wereld staat niets stil en alleen hij, die de tekenen des tijds verstaat, kan zijn plaats in de samenleving behouden. In de overtuiging, dat de positie van het coöperatieve krediet tussen de in omvang toenemende en nauw samenwerkende handelsbanken op den duur alleen gehandhaafd kan worden als wij ons zelf door samenwerking sterk maken, gaan we met vertrouwen én het nieuwe jaar èn de nieuwe samen werking tegemoet. Vrijwel altijd komt in grote organisaties een zekere spanning voor tussen het geheel en de delen Ook in de Boeren leenbank- en de Raiffeisenorganisatie hebben we dat steeds kunnen merken. De delen zijn de afzonderlijke banken en het geheel is 'de organisatie'dat wil zeggen Centrale Bank te zamen met al die aangesloten banken als eenheid. Zo'n spanning is goed en heilzaam, vooropge steld natuurlijk dat hij niet te groot is en een uitweg kan vinden. Voor mijn gevoel heelt het zelfs iets met democratie te maken: het evenwicht wordt bewaard en wanneer de ene kant te veel aandacht dreigt te krijgen zorgt de spanning er voor dat de andere kant ook aan zijn trekken komt. We zullen dit gezonde verschijnsel straks ook in de structuur van onze geïntegreerde organisatie te genkomen. Ik noem twee mooie voorbeelden van 'spanningsregelingen'. Bij de rentevast stelling is primair de eigen verantwoor delijkheid van de plaatselijke bank. Het bestuur daarvan is uiteindelijk vrij in de definitieve vaststelling. Maar 'het geheel' wordt niet vergeten! Daarom: rente advies van de Centrale Bank, overleg in (k)ring. Omliggende banken behoren ook bij het geheel! Er is gedacht aan een doeltreffende begeleiding vanuit de Cen trale Bank, want de organisatie als ge heel moet een slagvaardige rentepolitiek kunnen voeren. Dat kan gebeuren aan de hand van een verkorte begroting, die de banken opstellen. De Centrale Bank kan dan desgewenst nader in overleg treden met de bank en ze kunnen zich samen nog eens over het meest juiste renteta rief beraden. Geheel en deel komen hier bij elkaar. Een ander voorbeeld is de benoeming van personeel van een bank. Ook hier geldt: het is de eigen beslissing van de bank. Er is echter ook een verantwoor delijkheid jegens het grotere verband van alle banken, want het personeelsbeleid is in deze tijd een zaak met vele, ingrijpen de aspecten. Daarom is de weg van overleg met de Centrale Bank aanbevo len. Niet voor ieder klein benoeminkje zal dat nodig zijn, maar wel bij benoemingen van directeuren en onderdirecteuren. Daar is overleg in het belang van de bank zowel als van de organisatie als geheel. Ik meen, dat in deze voorbeelden de heilzame spanning in ere gelaten wordt en dat tegelijkertijd de goede manier gevonden is om in concreto de spanning op te lossen. Dat is ook de bedoeling. Nu het eerste nummer van ons ge meenschappelijk maandblad verschenen is, wens ik het namens de Hoofddirectie een goede toekomst toe. Moge het zich een goede, vertrouwde plaats onder alle lezers verwerven. A. J. Verhage

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 5