fruitteelt
1972
25
ven, verdween ook de prijsbeheersing voor consumptie-
melk. Het bleek echter al snel dat de vrijheid van het
bedrijfsleven om de melkprijs vast te stellen toch nogal
beperkt is. Door de schaarste van de grondstof voor
consumptiemelk bleek in november van het vorig jaar een
prijsverhoging nodig. De burger zal het overigens wel
verbaasd hebben, dit via de T.V. van de voorzitter van de
F.N.Z., drs. R. Zijlstra, te horen; men was juist gewend
aan het idee dat er op de zuivelmarkt voortdurend
voorschotten bestaan. De producenten van consumptie-
melk liepen echter meteen tegen de regering op, die een
steeds grotere toename van de kosten van levensonder
houd op zich zag afkomen, waardoor een toenemende
aandrang tot weder-invoering van een prijsstop voor alle
produkten ontstond. Een sterke stijging van de prijs voor
consumptiemelk zou deze emmer weieens doen overlo
pen. De regering begon daarom het bedrijfsleven onder
druk te zetten en te dreigen met het wegnemen van
exportrestituties, waardoor de prijs van melkeiwit zou
dalen en met het opnieuw instellen van een prijsbeschik-
king voor melk. Het bedrijfsleven matigde zijn voorne
mens: aanvankelijk van 4 cent tot 3 cent en tenslotte van
3 cent tot 2 cent (buiten het Westen 1 cent). Wanneer
per april 1972 de richtprijs voor melk wordt verhoogd,
komt echter zeker ook de prijs voor de consumptiemelk
weer aan de orde.
Toen de moeilijkheden in de fruitteelt begonnen, heeft
minister Lardinois een aantal maatregelen getroffen om
voor de fruittelers de mogelijkheid te openen door de
crisis heen te komen. Alle deskundigen waren het erover
eens, dat er een einde zou komen aan het verschijnsel
van de overvoerde markt en dat er dan voor de moderne
fruitteler weer een plaats onder de zon zou zijn. Toch
wilde de minister meer inzicht in de fruitmarkt en daarom
vroeg hij om een wetenschappelijk onderzoek. Ditmaal
kreeg niet het L.E.I. de opdracht, maar een Amerikaans
bureau voor efficiency-onderzoek, het bureau Little. Het
rapport van de bureau verscheen eind november 1971.
In het rapport staat onder meer dat de efficiënte,
gespecialiseerde fruitteeltbedrijven de grootste moeilijkhe
den zullen hebben om door de crisis, die ongeveer 1975
ten einde zal lopen, heen te komen. Wanneer er door de
overheid niets wordt gedaan, zullen alleen verouderde
boomgaarden overblijven die deel uitmaken van een
landbouwbedrijf met andere hoofdprodukten. In de ko
mende tien jaar zou op deze wijze voor 68 miljoen gulden
aan fruitopstanden worden vernietigd. Deze dreiging van
kapitaalvernietiging en de sociale aspecten ervan voor de
fruittelers die in moeilijkheden zijn gekomen, moeten
motief zijn voor voortgaand overheidsingrijpen.
Het rapport is nogal sceptisch over de mogelijkheden
van het bedrijfsleven om de nogal beperkte afzetmoge
lijkheden geheel uit te buiten. Het wachtwoord is hier
volgens het rapport: grotere onderlinge samenwerking en
discipline bij kwaliteitssortering en verpakking. Gesteld
wordt echter bij voorbeeld dat de kennis bij het bedrijfs
leven zou ontbreken een onderscheid te kunnen maken
tussen de appel als massaprodukt en als kwaliteitspro-
dukt en dit verschil in prijszetting ook ten volle aan het
bedrijfsleven ten goede te laten komen.
Het is te hopen, dat dit soort uitspraken door het
bedrijfsleven als een uitdaging wordt gezien en dat in de
komende jaren aan de perfecte teelttechnische kennis
(waarover het rapport geen twijfel laat) een even perfec
te marktorganisatie zal worden gepaard.
Wat zal het komende jaar voor de Nederlandse land- en
tuinbouw inhouden? Het is een geliefd tijdverdrijf om in
het koffiedik te kijken, maar vooral in de agrarische
sector is de toekomst te onzeker om een goede voor
spelling te doen.
Zoals de situatie nu is, lijkt het duidelijk dat de
akkerbouw vooral wat de granen betreft een moeilijk jaar
achter de rug heeft en dat ook de aardappelen (30
van het inkomen van de akkerbouw) ditmaal voor een
slecht beginpunt hebben gezorgd. De melkveehouderij
kan het jaar meer welgemoed beginnen, hoewel men ook
daar weet dat de vraag-aanbodverhouding in een labiel
evenwicht is.
De pluimveehouderij zal naar wij hopen dit jaar weer
bergopwaarts kunnen kruipen vanuit het dal waarin het
zich nu bevindt. De varkenshouderij lijkt de weer opgaan
de trend te kunnen voortzetten en zal het positief effect
van de E.E.G.-markt verder kunnen uitbuiten, wanneer er
geen calamiteiten (ziekten) of grensmaatregelen door
monetaire complicaties optreden.
Voor de gehele veredeling zal dit jaar het milieuvraagstuk
steeds zwaarder gaan drukken. Voor de tuinbouw zal de
energievoorziening een centraal punt zijn: het verbod van
zwavelhoudende olie en een hogere aardgasprijs. Zo zijn
er voor elke sector moeilijkheden aan te geven, maar
ongetwijfeld zullen er ook mogelijkheden blijven, zodat
boer en tuinder de moed niet behoeven te verliezen.