geldmarkt
16
Washington: 18 december 1971,
president Nixon doet mededeling van
„het meest belangrijke monetaire akkoord
in de geschiedenis van de wereld";
v.l.n.r. Anthony Barber (Engeland),
Nixon, karI Schiller (W.-Duitsland),
John Conally (USA) en Mario Ferrari-Aggradi (Italië).
financieel overzicht
tijd zal vergen, met name nu de investeringen in de
kapitaalgoederenindustrie zo sterk teruggelopen zijn.
Ook de betalingsbalans gaf aanleiding tot ernstige zor
gen: weliswaar werd het tekort op de lopende rekening
(op transactiebasis) gecompenseerd door de kapitaalre
kening, doch deze post vormt een te wankele basis voor
een gezonde financiële relatie met het buitenland. Veel
zal afhangen van het feitelijke revaluatiecijfer dat via het
multilaterale overleg bepaald wordt.
Dat de recessie het afgelopen jaar grotere vormen
aangenomen heeft dan voorspeld was, kan aangetoond
worden met het grote verschil 30.000!) tussen de
verwachte en de werkelijke werkloosheid. Met name in
de bouwnijverheid heeft het aantal ontslagen een grote
omvang bereikt.
Het lijdt geen twijfel, dat de enkele jaren geduurd
hebbende overbesteding - te hoge private- en over-
heidsconsumptieve vraag en investeringen - ons grote
parten is gaan spelen. Lange tijd hebben wij alle
waarschuwingen tegen die aanhoudende overbesteding in
de wind geslagen. De rekening wordt ons nu gepresen
teerd. In dat opzicht is een terugblik op het jaar 1971
geen „omzien in verwondering".
De geldmarkt in 1971 kan het best worden getypeerd als
een ruime markt met het daaraan verbonden lage rente
niveau.
De stemming was overwegend onzeker en wisselvallig.
Als de belangrijkste factoren die de geldmarkt in het
afgelopen jaar hebben beïnvloed kunnen worden ge
noemd, de internationale monetaire situatie welke leidde
tot een omvangrijke toestroming van buitenlands kapitaal,
en de onzekere economische situatie, ook in Nederland
zelf, welke een sterk afnemende investeringsneiging bij
het bedrijfsleven alsmede een toenemen van de besparin
gen in de particuliere sector tot gevolg had.
In het begin van dit jaar was in het buitenland, met name
in Duitsland en Amerika, het disconto verlaagd, waardoor
de toevloed van buitenlands kapitaal naar Nederland, met
zijn relatief hoge disconto-voet nog verder werd ver
sterkt.
Hoewel dit ogenschijnlijk niet in overeenstemming met
het binnenlands gevoerde anti-inflatoire beleid van de
overheid was werd op 5 april besloten het officiële
disconto met een halve punt te verlagen, tot 61/2
Hiermede hoopte de overheid het aanbod van buitenlands
kapitaal in te dammen.
Tengevolge van de doorgaande speculatie tegen de