12 twee voorzitters beantwoorden vragen zeer veel belangstelling was, mijns inziens definitief met dat sprookje werd afgerekend. Is het idee om uit de toekomstige Centrale (K)Ringverga- dering een aantal vaste commissies" te benoemen, die zich met bepaalde onderwerpen bezighouden, de over weging waard? De heer Mertens: Op zichzelf is het zeer wel denkbaar en naar mijn mening ook wenselijk, dat er commissies komen ter voorberei ding van of tot onderzoek van bepaalde zaken. Dit zal echter de Centrale Kringvergadering zelf moeten beslissen. De heer Verhage: Zoiets zou nuttig kunnen zijn bij b.v. het vaststellen van bepaalde beleidslijnen. De heer Mertens: De Commissie van Achttien was al iets dergelijks en heeft zijn nut wel bewezen. Wanneer hebt U beiden voor het eerst echt gesproken over een mogelijke fusie? De heer Verhage: Dat was in januari 1970. Was U het over de grote lijnen snel eens of had U moeite elkaar te verstaan"? De heer Mertens: Nooit moeite gehad met de grote lijnen. We waren het daarover vanaf de eerste samenkomst wel eens. Uiter aard hebben we nadien uitvoerig gepraat om alle details uit te werken. De heer Verhage: Inderdaad, alleen als men het in wezen eens is, kan men goed over allerlei zaken discuteren. Hoe kwam dat? De heer Mertens: De persoonlijke verhoudingen speelden natuurlijk een grote rol. Die waren zo, dat goed gepraat kon worden. Ook gingen we beiden uit van de overtuiging, dat samengaan in het belang was van het coöperatieve kredietwezen. Er waren tenslotte al enkele ervaringen, zoals t.a.v. het vestigingsbeleid. Als we het ontstaan van de beide banken nagaan, dan ontdek je na 70 jaar, dat die scheiding toch eigenlijk een vergissing is geweest. De heer Verhage: We wisten daarbij immers, dat in beide organisaties dezelfde opvattingen leefden over onderwerpen als com municatie, vestigingsbeleid e.d. Uiteraard werden de gesprekken veel intensiever, nadat de directies en be stuur/raad van beheer gingen meepraten. Ik herinner me levendig een afsluitend gesprek van de colleges in het motel te Bunnik, vlak voor de bekendmaking van het voorgenomen samengaan in september 1970. De laatste verschilpunten werden er weggenomen. Daarvoor hebben we toen zelfs een befaamde cupwed strijd van Feyenoord moeten laten schieten! „Jan en Kees. Jan is een kleine jongen. Kees is een grote, heel grote hond. Eens waren Jan en Kees aan het spelen. Jan zat op de rug van Kees. Hij had een grote stok. Hij sloeg er Kees mee op zijn rug. Kees werd erg boos. En beet Jan in zijn hand. Jan schreide zo hard. Dat moe verschrikt de tuin in liep. Daar zag ze Jan. Zij verbond de hand. Toen moest hij zijn verhaal doen. Moe vond het erg stout van Kees. Hij moest voor straf binnen in zijn mandje liggen. Maar hij kon er toch niets aan doen. Waar voor sloeg Jan Kees dan. Slot". Wat U hierboven las, lezers, is het allereerste cursiefje van Uw dienstwillige dienaar. Ik vond het in een oud boek. Kinderhand met veel gekrabbel. Op de achterkant in het bijna vergeten hand schrift van vader stond geschreven: het eerste verhaaltje van onze zoon - 8 jaar. Kijk, bij mij zat het er dus al vroeg in, dat schrijven. Trouwens let eens op die verwondering om de onrecht vaardigheid, die eruit spreekt. Toen al sterk sociaal bewogen. Wel erg moraliserend maar niet bepaald humo ristisch. Maar laten we eerlijk zijn, hoeveel lezers zullen zich voor zover ze tenminste al niet een definitief oordeel hebben geveld - afvragen of ze de stukjes van Cas Sier nou leuk vinden of niet. Geeft niet hoor, want wij onverwoestbare amateurschrij vers nemen de pen ter hand als gevolg van velerlei oorzaken, maar zelden omdat we zo graag succes willen hebben. Het zit dieper en zoals uit het bovenstaande blijkt, het zit er vaak al heel erg lang. Veel bijdragen aan dit blad zijn afkomstig van mensen, die ergens onderweg tot hun grote verwondering hebben bemerkt in meerdere of mindere mate in staat te zijn hun kennis en ervaring schriftelijk te kunnen overdragen op anderen. Zij doen dat met groot enthousiasme en vaak ten koste van veel hoofdbrekens. Ze vormen een soms hechte, soms wat los samengestelde groep medewerkers en staan steeds open voor de mening van de lezers, ook als die kritisch is. En daarmee kom ik tot de kern van dit cursiefje, want de liefde kan niet van één kant komen. Velen onder U hebben een eigen mening over zaken, die al of niet in ons nieuwe blad aan de orde komen. Van Uw kant worden reacties en bijdragen verwacht. Daarvoor heeft de redactie ruimte geschapen in de vorm van een rubriek „Vanaf xle tribune". Aan mij als de meest-regelmatige-ingezonden-stukken- schrijver van dit blad, vroeg men om voor die rubriek te pleiten. Dat doe ik met grote nadruk. Samenspel is levensbelang voor een blad als dit. U hoeft uiteraard Kees niet onmiddellijk te slaan, zoals Jan deed of hem naar zijn mandje te sturen, maar toch Cas Sier.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raiffeisen Boerenleenbank' | 1972 | | pagina 14